Regeling tot wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol in verband met de inwerkingtreding van de wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 1 januari 2015 (Stb. 2014, 466)

14 december 2015

De Minister van Infrastructuur en Milieu, Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, de raad van de gemeente Haarlemmermeer, de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Nieuwkoop, Uitgeest, Zaanstad;

Gelet op de artikelen 94 en 95 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 25 van de Gemeenschappelijke regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Gemeenschappelijke regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol wordt als volgt gewijzigd

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Lid 1 wordt gewijzigd in:

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit tenminste drie en ten hoogste vier leden, te weten de voorzitter, het door de Minister aangewezen lid van het algemeen bestuur, het door de raad van de gemeente Haarlemmermeer aangewezen lid van het algemeen bestuur en ten hoogste één ander door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen lid.

B

Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29

  • 1. De Minister maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies en gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant.

  • 2. Het eerste lid is van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling.

  • 3. Het eerste lid is van toepassing op de verordening als bedoeld in artikel 10 van de regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland,

Raad van de gemeente Haarlemmermeer,

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Nieuwkoop, Uitgeest, Zaanstad;

TOELICHTING

De Wet gemeenschappelijk regelingen (Wgr) is op 1 januari 2015 gewijzigd (Stb. 2025, 466). Dit heeft de navolgende consequenties voor de GR Schadeschap luchthaven Schiphol.

Ingevolge 14 lid 3 Wgr mogen de leden van het Dagelijks Bestuur nimmer de meerderheid van het Algemeen Bestuur uitmaken. Dat betekent dat het Dagelijks Bestuur uit maximaal de helft van het aantal Algemeen Bestuursleden mag bestaan. Na de laatste wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Schadeschap luchthaven Schiphol {pm vindplaats stcrt] die verband hield met een verkleining van het aantal deelnemers, bepaalt artikel 5, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling dat het algemeen bestuur uit acht leden bestaat. Er van uitgaande dat het algemeen bestuur uit acht leden bestaat, mag het Dagelijks bestuur van het Schadeschap uit maximaal vier leden bestaan. Het huidige Dagelijks bestuur bestaat uit 3 leden, die zijn aangewezen door respectievelijk de Minister, provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlemmermeer, zodat het Schadeschap feitelijk aan artikel 14 lid 3 Wgr voldoet. Artikel 11 van de door het Algemeen bestuur in november 2014 goedgekeurde aanpassing van de GR maakt echter uitbreiding tot zes leden mogelijk. Artikel 14 lid 3 Wgr staat dit niet meer toe zodat artikel 11 van de Gemeenschappelijke regeling zal moeten worden aangepast. Het Dagelijks bestuur mag uit maximaal vier leden bestaan.

De artikelen 26, 42 en 53 Wgr bevatten in het eerste en tweede lid verplichtingen ten aanzien van de toezending en bekendmaking van gemeenschappelijke regelingen. Deze verplichtingen zijn eveneens van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

De voornoemde bepalingen uit de Wgr zien primair op gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten of provincies dan wel tussen gemeenten en provincies. De verplichtingen die uit deze bepalingen voortvloeien zijn echter ingevolge artikel 95 Wgr van overeenkomstige toepassing op gemeenschappelijke regelingen waaraan het Rijk deelneemt. Om onduidelijkheid te voorkomen ten aanzien van de vraag op wie de verplichting tot toezending en bekendmaking rust, is het wenselijk om expliciet in de Gemeenschappelijke regeling te bepalen dat de Minister zorg draagt voor de op grond van de bepalingen in de Wgr vereiste toezending en bekendmaking van besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling. Met een publicatie in de Staatscourant is aan alle publicatieverplichtingen voldaan.

Besluiten tot toetreding en uitreding moeten wel door de deelnemende provincies en gemeenten worden bekendgemaakt in het provincieblad en gemeenteblad.

Een dergelijke bepaling is in overeenstemming met de feitelijk bestaande praktijk.

Ten aanzien van de bekendmaking en inwerkingtreding van algemeen verbindende voorschriften, zoals de procedureverordening die op grond van artikel 10 van de Gemeenschappelijke regeling is vastgesteld, bepaalt de Wgr het volgende. Artikel 32k, eerste lid, Wgr bepaalt dat besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden, dienen te worden gepubliceerd in de gemeentebladen van de deelnemende gemeenten. De artikelen 45c en 56b Wgr bevatten vergelijkbare

bepalingen. Ingevolge artikel 95 Wgr zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing. Om onduidelijkheid ten aanzien van de inwerkingtreding van de procedureverordening als bedoeld in art. 10 van de Gemeenschappelijke regeling te voorkomen, is het wenselijk om expliciet te bepalen dat de Minister deze in de Staatscourant bekend maakt. Een dergelijke bepaling is in overeenstemming met de feitelijk bestaande praktijk. Met een publicatie in de Staatscourant is aan alle publicatieverplichtingen voldaan.

ARTIKEL II

Overeenkomstig artikel 25, derde lid, van de Gemeenschappelijk regeling treedt de wijziging in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant.

Naar boven