Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 15 oktober 2015, nr. IENM/BSK-2015/186294, houdende aanwijzing van toezichthouder op de naleving van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector op het terrein van Infrastructuur en Milieu (Aanwijzing toezichthouders WNT Ministerie van Infrastructuur en Milieu)

De Minister van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 5.1 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, alsmede artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de WNT:

de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

b. de Eenheid toezicht WNT:

de als zodanig aangeduide eenheid, bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c. van het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT.

Artikel 2. Gebundeld toezicht op de naleving van de WNT

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de WNT ten aanzien van de in bijlage A genoemde organisaties en hun topfunctionarissen waarvoor de Minister van Infrastructuur en Milieu moet worden aangemerkt als de minister wie het aangaat in de zin van de WNT, zijn de ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belast, voor zover het gaat om het verrichten van handelingen, bedoeld in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht die verband houden met de aan de Minister van Infrastructuur en Milieu toekomende bevoegdheid tot handhaving, bedoeld in de artikelen 5.4, 5.5. en 5.6 van de WNT.

  • 2. De programmamanager die leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT wordt gemachtigd opgaven en inlichtingen te vorderen als bedoeld in artikel 5.3 van de WNT ten aanzien van de in bijlage 1 genoemde organisaties en hun topfunctionarissen.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzing toezichthouder WNT Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijke en Juridische Zaken, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

BIJLAGE A: INSTELLINGEN WAARVAN HET WNT-TOEZICHT WORDT OVERGEDRAGEN (BIJLAGE, BEHOREND BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN HET BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS WNT MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU)

  • Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)

  • Dienst Wegverkeer (RDW)

  • Dienst voor het kadaster en de openbare registers (Kadaster)

  • Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)

  • Stichting Airport Coordination Netherlands (SACN)

  • Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO)

  • Nederlands Loodswezen B.V.

  • Vereniging Veilig Verkeer Nederland (VVN)

  • Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

  • Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens (VAMEX)

  • Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)

  • Stichting Commissie voor de m.e.r.

  • Stichting Wetsus

  • Brabant Water

  • Waterleiding Maatschappij Limburg (WML)

  • Dunea

  • Evides N.V.

  • Oasen

  • PWN Waterleidingbedrijf Noord- Holland

  • Vitens

  • Waterbedrijf Groningen

  • Waterleidingmaatschappij Drenthe

  • Waternet

  • Stimuleringsfonds: creatieve industrie en Stichting Architectuur Lokaal (vanuit OCW)

  • Stichting kennisontwikkeling kennisoverdracht bodem (SKB): Programma 2010–2014

  • Stichting Bosatex

  • Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)

  • Stichting Bodemsanering NS

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van artikel 5.1. van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna: WNT) is iedere minister voor zijn beleidsterrein verantwoordelijk voor en bevoegd tot het aanwijzen van een toezichthouder WNT.

De ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) worden in dit besluit aangewezen voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van de WNT op het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). De ambtenaren van deze eenheid zullen aldus op het terrein van IenM controleren of rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die onder de WNT vallen zich daadwerkelijk houden aan de verplichtingen in deze wet. De conclusies van hun onderzoek dragen zij vervolgens over aan IenM. De bevoegdheden in het kader van de handhaving blijven berusten bij de verantwoordelijke minister (hier IenM).

Met ingang van 1 januari 2014 is bij het Ministerie van BZK een toezichteenheid opgericht (zie het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT). Deze Eenheid toezicht WNT geeft informatie over de WNT en zal op het beleidsterrein van BZK overwegend verantwoordelijk zijn voor het WNT-toezicht. De Eenheid toezicht WNT zal primair werkzaam zijn op het terrein waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de WNT, doch deze eenheid kan ook door andere ministers op grond van artikel 5.1 WNT worden aangewezen voor het toezicht op hun deelterrein (zie de toelichting op het besluit van 20 juni 2014, Staatscourant nr. 17835).

Gezien het beperkte aantal rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die op het terrein van IenM te maken hebben met de WNT is een goede uitvoering en naleving van de WNT, alsmede deugdelijk toezicht op de naleving van de WNT erbij gebaat om gebruik te maken van de expertise die bij het Ministerie van BZK, in het bijzonder de Eenheid toezicht WNT beschikbaar is.

De Minister van BZK heeft er mee ingestemd dat zijn ambtenaren tevens belast worden met het toezicht op de naleving van de WNT door rechtspersonen en instellingen op het beleidsterrein van IenM. Hiertoe is een zogenoemd uitvoeringsconvenant gesloten dat ter inzage ligt bij de Hoofddirectie Financiën, Management en Control van het Ministerie van IenM. Naast IenM zal de Eenheid toezicht WNT ook het toezicht in de zin van de artikelen 5:15 tot en met 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) uitvoeren op het terrein van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken, Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Bevoegdheden

De aangewezen toezichthoudende ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT zijn bevoegd om op eigen initiatief of naar aanleiding van een melding onderzoek te doen naar de naleving van de WNT. De toezichthouder kan onderzoek doen door op eigen titel stukken van de betrokken instelling en topfunctionaris op te vragen en in te zien. De toezichthouder komt hierbij de bevoegdheden toe van titel 5.2 van de Awb. Voorts is de programmamanager die leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT bevoegd om namens de Minister van IenM te vorderen van de Belastingdienst, pensioeninstanties en verzekeraars (artikel 5.3 WNT). Omdat dit een feitelijke handeling betreft, is voormelde programmamanager daarvoor machtiging (en geen mandaat) verleend.

Bij geconstateerde overtredingen zal de Eenheid toezicht WNT een dossier opstellen waarin onder meer de bewijsvoering van de geconstateerde overtredingen zal zijn opgenomen. Vervolgens zal de de Minister van IenM handhavend kunnen optreden, zo nodig door het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5.4 WNT), het opeisen van betalingen boven de norm (artikel 5.5 WNT) en het op kosten van de instelling publiceren van ten onrechte niet openbaar gemaakte gegevens (artikel 5.6 WNT).

Naar boven