Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 22 december 2016, nr. WJZ/16199134, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2017, de vaststelling van twee meerjarenplannen en de wijziging van verordening (EG) nr. 1342/2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Verordening van de Raad van PM tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn, Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad van 12 december 2016 tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 (PbEU L344), Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PbEU L 191), Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PbEU L 252), en Verordening (EU) 2016/2094 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2016 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (PbEU L 330);

Gelet op de artikelen 17 en 19 van de Landbouwwet en de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de omschrijving van het begrip ‘Europees quotum’ de zinsnede ‘bijlage van verordening nr. 1367/2014’ vervangen door: bijlage van verordening nr. 2016/2285.

2. In het tweede lid vervallen de begrippen ‘verordening nr. 1098/2007’,‘verordening nr. 302/2009’ en ‘verordening nr. 1367/2014” en de daarbij behorende omschrijving.

3. In het tweede lid worden na de omschrijving van het begrip ‘GMO-verordening’ de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:

Verordening nr. 2016/1139: Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PbEU L 191);

Verordening nr. 2016/1627: Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PbEU L 252);

Verordening nr. 2016/2285: Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad van 12 december 2016 tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 (PbEU L344);

4. In het tweede lid komt de omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ te luiden:

Verordening van de Raad van PM tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn.

B

In artikel 8, zesde lid, wordt ‘verordening nr. 1367/2014’ vervangen door: verordening nr. 2016/2285.

C

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en het derde lid, onderdelen c en d, wordt ‘verordening nr. 1367/2014’ vervangen door: verordening nr. 2016/2285.

2. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 43’ vervangen door: artikel 38.

D

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13. Overige verboden

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 9, eerste en tweede lid, 11, 12, 18, 19, 20, 23, eerste lid, 24, 27, eerste en derde lid, 28, 29, 30, 31, tweede lid, 32, eerste en tweede lid, 34, 35, 36, tweede lid, 37 en 41 van de verordening vangstmogelijkheden.

  • 2. Het is verboden visserijactiviteit uit te oefenen in strijd met de artikelen 16, 22, eerste en tweede lid, 23, tweede lid, 31, eerste, derde en vierde lid, 33 en 36, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden.

E

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16. Visserij-inspanning annex IIA

Het is verboden te vissen met de typen vistuig, bedoeld in onderdeel 1 van bijlage IIA van de verordening vangstmogelijkheden, in de gebieden, bedoeld in onderdeel 1 van deze bijlage, en die typen vistuig aan boord te houden.

F

De artikelen 17 tot en met 19 vervallen.

G

Artikel 65, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 3, 5, 6, artikel 8, eerste en tweede lid, 9, eerste lid, 10, 12, 13, eerste en derde lid, 15, lid 1ter, 15bis, 16, 16bis, 17, 18, 18bis, 19, 20, 22 en 23 van verordening nr. 2187/2005 en met de door de Europese Commissie op grond van artikel 28ter van verordening nr. 2187/2005 vastgestelde gedelegeerde handelingen.

H

Artikel 74 komt te luiden:

Artikel 74. Meerjarenplan Oostzee

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 11 en 12 van verordening nr. 2016/1139 en met de door de Europese Commissie op grond van de artikelen 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van verordening nr. 2016/1139 vastgestelde gedelegeerde handelingen.

  • 2. Als havens als bedoeld in artikel 14 van verordening nr. 2016/1139 worden aangewezen de voor de desbetreffende vissersvaartuigen op grond van artikel 6, eerste lid, toegelaten havens.

I

Artikel 76 komt te luiden:

Artikel 76. Meerjarig herstelplan blauwvintonijn in Atlantische Oceaan en Middellandse Zee

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 5, derde lid, 11, 12, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 17, 19, tweede tot en met vierde lid, 22, eerste lid, 23, derde lid, 25, 26, eerste tot en met vierde lid, 30, vierde lid, 31, eerste, tweede, zesde en zevende lid, 32, eerste lid, tweede lid en vierde tot en met achtste lid, 33, eerste tot en met vierde lid, 34, tweede lid, 35, eerste lid, 36, tweede lid, 38, 40, eerste, derde en vijfde lid, 41, derde lid, 45, tweede lid, 46, achtste lid, 49, eerste tot en met derde lid, en 56 van verordening nr. 2016/1627 en met de door de Europese Commissie op grond van de artikelen 26, vijfde lid, 39 en 48 van verordening nr. 2016/1627 vastgestelde uitvoeringshandelingen.

  • 2. Als havens als bedoeld in de artikel 30, eerste lid, van verordening nr. 2016/1627 worden aangewezen de voor de desbetreffende vissersvaartuigen op grond van artikel 6, eerste lid, toegelaten havens mits het aanlanden of overladen plaatsvindt binnen de in bijlage 2 C bij die havens vermelde lostijden.

J

In artikel 79, eerste lid, wordt ‘verordening nr. 1367/2014’ vervangen door: verordening nr. 2016/2285.

K

In artikel 120, eerste lid, wordt ‘artikel 10, vierde en vijfde lid’ vervangen door: artikel 9, vierde, vijfde en zesde lid’.

L

Bijlage 7 vervalt.

M

De bijlagen 8, 9 en 11 worden vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlagen A, B respectievelijk C, onder vervanging van het opschrift van bijlage A door bijlage 8, het opschrift van bijlage B door bijlage 9, en het opschrift van bijlage C door bijlage 11.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 december 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze, de directeur-generaal Agro en Natuur, M. Sonnema

BIJLAGE A.

De vissoorten, bedoeld in artikel 21, eerste lid, de vangstgebieden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en de percentages, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2017

Vissoort

Gebied

Percentage

Blauwe wijting

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

185,5554%

Grote Zilversmelt

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI en VII

89,9678%

Haring

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

204,5345%

EU wateren van het ICES gebied IV ten noorden van 53°30'NB

94,8522%

ICES gebieden IVc en VIId

92,0504%

EU wateren en internationale wateren van de ICES gebieden Vb, VIb en VIa-Noord

100,0000%

ICES gebieden VIa-Zuid, VIIb en VIIc

100,0075%

ICES gebieden VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

93,6035%

Horsmakreel

EU wateren van de ICES gebieden IIa, IVa, VI, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj, VIIk, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe en de EU wateren en internationale wateren van het ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV

76,5700%

EU wateren van de ICES gebieden IVb, IVc en VIId

126,4512%

Kabeljauw

ICES gebied IV, de EU wateren van het ICES gebied IIa en het ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

104,7071%

Makreel

ICES gebieden VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe, de EU wateren en internationale wateren van het ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden IIa, XII en XIV

113,9704%

Schol

ICES gebied IV, de EU wateren van het ICES gebied IIa en het ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

99,9825%

Tong

EU wateren van de ICES gebieden II en IV

114,9194%

Wijting

ICES gebied IV en de EU wateren van het ICES gebied IIa

98,9406%

BIJLAGE B.

Onderdeel A

De bijvangsthoeveelheden, bedoeld in artikel 24 van de Uitvoeringsregeling zeevisserijvoor het kalenderjaar 2017

Artikel 24, eerste lid, onderdeel a

Kabeljauw:

152 kilogram per maand

Wijting:

40 kilogram per maand

Makreel:

196 kilogram per maand

Artikel 24, eerste lid, onderdeel c

Kabeljauw:

400 kilogram per jaar

Wijting:

60 kilogram per jaar

Makreel:

60 kilogram per jaar

Artikel 24, eerste lid, onderdeel d

Horsmakreel:

315 kilogram per jaar

Onderdeel B

De hoeveelheden ondermaats, bedoeld in artikel 46b van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2017

Artikel 46b, eerste lid

Tong:

814.000 kilogram per jaar

Schol

551.000 kilogram per jaar

Kabeljauw:

373.000 kilogram per jaar

Wijting:

114.000 kilogram per jaar

BIJLAGE C. BEHOREND BIJ ARTIKEL 140C VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ

Drempelprijzen voor toepassing van het opslagmechanisme door in Nederland erkende producentenorganisaties gedurende het jaar 2017 voor partijen van de vermelde vissoorten die zijn gestript en de kwaliteitsaanduiding Extra, A hebben (in euro/ton).

Soort en FAO-/GN-code

Grootte

Benaming

Afmeting

Drempelprijs (EUR/t)

Schol

1

Groot

41 cm en groter

1.720

| t/m 30-04-2017

2

Schol I

35 tot 41 cm

1.210

[PLE/GN 3022200]

3

Schol II

31 tot 35 cm

1.140

 

4

Schol III

27 tot 31 cm

980

Schol

1

Groot

41 cm en groter

2.040

|| per 01-05-2017

2

Schol I

35 tot 41 cm

1.420

[PLE/GN 3022200]

3

Schol II

31 tot 35 cm

1.190

 

4

Schol III

27 tot 31 cm

1.040

Garnalen (vers, gekoeld), gestoomd

   

Breedte v.h. pantser

 

of in water gekookt

1

 

6,8 mm en meer

2.830

[CSH/GN 3062310]

2

 

6,5 mm en meer

2.830

TOELICHTING

1. Algemeen

De Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: uitvoeringsregeling) bevat de voorschriften die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Europese verordeningen op het gebied van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Dit betreft onder meer de verordeningen vangstmogelijkheden en de verordeningen waarin specifieke beheersmaatregelen voor bepaalde visbestanden voor meerdere jaren zijn vastgelegd, de zogenoemde meerjarenplannen. In de verordeningen vangstmogelijkheden zijn onder meer de maximaal toegestane vangstmogelijkheden in de EU-wateren voor EU-vaartuigen voor 2017 en een aantal daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften opgenomen.

De vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen waren voor 2015 en 2016 vastgelegd in Verordening nr. 1367/2014. Op 12 december 2016 heeft de Raad van de Europese Unie de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften voor het jaar 2017 en 2018 vastgesteld bij verordening nr. 2016/2285.

Daarnaast is in de loop van 2016 een aantal verordeningen op het terrein van de meerjarenplannen vastgesteld. Dit betreft Verordening nr. 2016/1139 waarin het zogenoemde Oostzeeplan is neergelegd en Verordening nr. 2016/1627 waarin uitvoering is gegeven aan de meest recente aanbevelingen die zijn vastgesteld in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (het ICCAT-Verdrag). Voorts is bij Verordening nr. 2016/2094 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2016 houdende wijziging van verordening nr. 1342/2008 van de Raad tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (PbEU L 330) (hierna: verordening nr. 2016/2094) het inspanningsregime (ook wel zeedagenregime genoemd) van verordening nr. 1342/2008 per 1 januari 2017 afgeschaft.

Door middel van deze wijzigingsregeling is een aantal samenhangende aanpassingen in de onderhavige Uitvoeringsregeling zeevisserij doorgevoerd.

2. Verordening vangstmogelijkheden

De vangstmogelijkheden die zijn vastgelegd in de verordening vangstmogelijkheden, kunnen worden onderscheiden in vangstbeperkingen en inspanningsbeperkingen. Vangstbeperkingen zijn de maatregelen waarin is vastgelegd hoeveel vis er totaal uit bepaalde gebieden mag worden gevangen, de zogenoemde TAC (Total Allowable Catch, of wel totale toegestane vangst), onder welke voorwaarden dat mag en hoe die hoeveelheden zijn verdeeld over de lidstaten, de zogenoemde quota. In een aantal gevallen is een deel van de TAC niet aan individuele lidstaten toegekend en kunnen deze hoeveelheden – veelal als bijvangst – worden opgevist door alle vissers uit de EU. Inspanningsbeperkingen zien op de beperking van de omvang van de uitvarende vissersvloot en het aantal dagen dat er gevist kan worden. De vangstmogelijkheden in de EU-wateren en voor EU-vaartuigen in andere wateren worden tezamen met de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften jaarlijks door de Raad van de Europese Unie vastgesteld.

Voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vindt deze vaststelling eens in de twee jaar plaats. De in dat verband voor het jaar 2017 en 2018 geldende vangstmogelijkheden zijn opgenomen in deel 2 van de bijlage bij verordening nr. 2016/2285.

3. Regeldruk

Deze wijziging van de regeling leidt niet tot een wijziging van de regeldruk. Er volgen geen nieuwe of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van het beleid inzake vaste verandermomenten. Dit beleid houdt in dat regelgeving minimaal twee maanden voorafgaande aan de inwerkingtreding wordt gepubliceerd. Afwijking van de vaste verandermomenten is toegestaan indien het implementatie van bindende EU-rechtshandelingen, verdragen of andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties betreft. Met deze wijzigingsregeling wordt uitvoering gegeven aan verschillende verordeningen. De vaststelling van de EU-regelgeving met betrekking tot de vangstmogelijkheden voor 2017 in de Europese Raad van 12 en 13 december 2016 brengt voorts met zich dat niet voldaan kan worden aan een van de uitgangspunten van het beleid inzake vaste verandermomenten.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel strekt ertoe om de omschrijving van de in de uitvoeringsregeling gebruikte begrippen te actualiseren en een tweetal begrippen toe te voegen.

Artikel I, onderdelen B, C en D

Zoals toegelicht zijn in december 2016 de vangstmogelijkheden voor 2017 vastgesteld. Wat betreft bepaalde bestanden van diepzeevissen zijn bij verordening nr. 2016/2285 de vangstmogelijkheden voor 2017 en 2018 vastgesteld. De verwijzingen naar de beide verordeningen inzake vangstmogelijkheden zijn geactualiseerd. Verwijzingen naar de voorgaande verordeningen zijn waar nodig vervangen door verwijzingen naar de bepalingen in de nieuwe verordeningen betreffende de vangstmogelijkheden.

Nieuw in het in onderdeel D vastgestelde artikel 13 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is de vermelding van artikel 36 van de verordening vangstmogelijkheden betreffende 2017. Dit geheel nieuwe artikel is opgenomen in een nieuwe titel (titel 8) betreffende het GFCM-verdragsgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean) en bevat vangstbeperkingen voor kleine pelagische visbestanden in bepaalde geografische gebiedsdelen. Artikel 13 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij verbiedt overtreding van de in dat artikel beschreven visserijactiviteiten.

Artikel I, onderdelen E, F en L

In het algemeen deel van deze toelichting is reeds aangegeven dat bij verordening nr. 2016/2094 wijzigingen zijn doorgevoerd in verordening nr.1342/2008 betreffende het kabeljauwherstelplan. Het zogenoemde zeedagenregime betreffende kabeljauw is daarbij afgeschaft. In het verlengde hiervan is artikel 16 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij aangepast en zijn de artikelen 17 tot en met 19 komen te vervallen. Ook is bijlage 7, waarnaar werd verwezen in het vroegere artikel 16, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, vervallen.

Artikel I, onderdelen G en H

Op 6 juli 2016 is verordening nr. 2016/1627 vastgesteld tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee. Deze verordening strekt mede tot wijziging van verordening nr. 2187/2005 en tot intrekking van Verordening nr. 1098/2007. Tegen deze achtergrond zijn verwijzingen naar bepalingen in verordening nr. 2187/2005 geactualiseerd, en zijn de eerdere verwijzingen naar verordening nr. 1098/2007 aangepast zodat thans wordt verwezen naar de desbetreffende bepalingen in de nieuwe verordening.

Artikel I, onderdeel I

Op 14 september 2016 is verordening nr. 2016/1627 vastgesteld betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Deze verordening strekt mede tot intrekking van verordening nr. 302/2009. Tegen deze achtergrond zijn de eerdere verwijzingen naar verordening nr. 302/2009 aangepast zodat thans wordt verwezen naar de desbetreffende bepalingen in de nieuwe verordening.

Artikel I, onderdeel J

Gelet op de vaststelling van de bovengenoemde nieuwe verordening nr. 2016/2285, is in artikel 79, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij de verwijzing naar de voorgaande verordening vervangen door een verwijzing naar de nieuwe verordening.

Artikel I, onderdeel K

In artikel 9 van de nieuwe verordening vangstmogelijkheden is een nieuw zesde lid opgenomen betreffende het vissen op zeebaars in de recreatievisserij. Daarin is bepaald dat van 1 januari 2017 tot 31 december 2017 een bag limit van vijf vissen per dag geldt in ICES sectoren VIIIa en VIIIb. In deze sectoren gold eerder geen bag limit voor de recreatievisserij. Tegen deze achtergrond is in artikel 120 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij de verwijzing naar artikel 10 van de vroegere verordening vangstmogelijkheden geactualiseerd.

Artikel I, onderdeel M

In de gewijzigde bijlagen 8 en 9 wordt nationaal uitvoering gegeven aan de verordening vangstmogelijkheden. Dit in verband met de omstandigheid dat de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden voor een aantal bestanden zijn verdeeld in individuele contingenten. Bijlage 11 bevat de op grond van artikel 31, vierde lid, van de GMO-verordening vast te stellen drempelprijzen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze, de directeur-generaal Agro en Natuur, M. Sonnema

Naar boven