Gemeente Zwolle, bekendmaking gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland 2017

Logo Zwolle

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle maakt bekend dat:

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle, elk voor zover voor de eigen gemeente bevoegd,

gelet op

de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet veiligheidsregio's,

de verleende toestemming van de gemeenteraden als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

hebben besloten de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland te wijzigen.

De wijziging treedt op 1 januari 2017 in werking.

 

De regeling komt te luiden als volgt:

 

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland 2017

 

Hoofdstuk 1 algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      deelnemende gemeente(n): de aan deze regeling deelnemende gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle;

    • b.

      de Veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • c.

      de wet: Wet veiligheidsregio’s.

       

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio IJsselland.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd te Zwolle.

     

Artikel 3 Bestuursorganen

De Veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en commissies als bedoeld in artikel 25.

 

Hoofdstuk 2 belangen, taken en bevoegdheden

 

Artikel 4 Belangen

De Veiligheidsregio behartigt de belangen van deelnemende gemeenten op het gebied van risicobeheersing, brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, beheersing en bestrijding van rampen en crises. Daartoe behoort in het bijzonder ook een doelmatige en slagvaardige hulpverlening en samenwerking als één organisatie bij rampen en crises mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding.

 

Artikel 5 Belangenbehartiging

De behartiging van de in artikel 4 bedoelde belangen omvat meer algemeen:

  • -

    het bevorderen van overleg met en tussen de deelnemende gemeenten ter afstemming en coördinatie van gemeentelijke beleidsvoornemens en beleidsmaatregelen;

  • -

    het bevorderen van gemeenschappelijke standpuntbepalingen;

  • -

    het bieden van een platform en faciliteiten voor flexibele samenwerkingsvormen van gemeenten en/of betrokken partijen rondom gezamenlijke belangen;

  • -

    het voeren van overleg met de andere overheden en het vertegenwoordigen van de afzonderlijke deelnemende gemeenten, indien en voor zover deze daarom verzoeken dan wel daarmee instemmen.

     

Artikel 6 Wettelijke taken en bevoegdheden

Ter behartiging van de in artikel 4 bedoelde belangen bezitten de bestuursorganen van de Veiligheidsregio de taken en bevoegdheden, die hen op grond van de Wet veiligheidsregio’s, de (Tijdelijke) Wet Ambulancezorg en de Wet publieke gezondheid toekomen.

 

Artikel 7 Andere taken en bevoegdheden

  • 1.

    De bestuursorganen van de Veiligheidsregio zijn bevoegd tot

    • a.

      het coördineren, (doen) uitvoeren en ondersteunen van gezamenlijke afspraken tussen de deelnemende gemeenten als kolom in het belang van doelmatige en slagvaardige hulpverlening en van samenwerking als één organisatie bij rampen en crises.

    • b.

      het nemen van besluiten over activiteiten binnen de kolom gemeenten in de gevallen waarin deze kolom optreedt als één organisatie.

    • c.

      het aanwijzen van toezichthoudende ambtenaren indien een gemeente toezichthoudende taken opdraagt met toepassing van de volgende leden dit artikel.

  • 2.

    De Veiligheidsregio kan andere taken uitvoeren voor een of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten.

  • 3.

    De uitvoering van taken, opgedragen op grond van lid 2:

    • a.

      dient de behartiging van de belangen, genoemd in artikel 4.

    • b.

      geschiedt, voor zover niet opgenomen in deze regeling, op verzoek van de betreffende gemeente of gemeenten.

    • c.

      wordt schriftelijk (nader) vastgelegd tussen de Veiligheidsregio en de betreffende gemeente of gemeenten.

  • 4.

    De schriftelijke afspraken betreffen in ieder geval:

    • a.

      de diensten of prestaties van de Veiligheidsregio;

    • b.

      de duur en de kosten van de taakuitvoering,

    • c.

      de toewijzing van specifieke bevoegdheden,

    • d.

      de opzegtermijn van de dienstverlening

    • e.

      de verrekening van eventuele desintegratiekosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de gemeente(n) die de dienstverlening voortijdig beëindigt, de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van die beëindiging en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel daarvan ondervinden.

       

Artikel 8 Deelname aan bepaalde rechtsvormen

De Veiligheidsregio is bevoegd tot

  • a.

    het mede treffen van en tot het deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in de artikelen 93 en 96 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen;

  • b.

    de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang

     

Artikel 9 Wijziging van taken en bevoegdheden

  • 1.

    De taken en bevoegdheden van de Veiligheidsregio, genoemd in artikel 6 van deze regeling, kunnen worden gewijzigd in geval van noodzakelijke aanpassing, voortvloeiend uit landelijke en/of Europese wetgeving. Het algemeen bestuur dient tot de wijziging te besluiten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur deelt zijn besluit en de redenen daartoe mee aan de deelnemende gemeenten.

     

Artikel 10 Ombudsfunctie

De ombudsman of ombudscommissie van de gemeente Zwolle is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Hoofdstuk 3 algemeen bestuur

 

Artikel 11 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van een deelnemende gemeente.

  • 3.

    De hoofdofficier van justitie en de coördinerend voorzitter namens de waterschappen, bedoeld in artikel 12 van de wet, binnen welks grondgebied de veiligheidsregio is gelegen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Zij hebben daarin een adviserende stem.

  • 4.

    De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen van het algemeen bestuur aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen.

  • 5.

    Als adviserend lid zijn bij de vergaderingen van het algemeen bestuur aanwezig:

    • a.

      de door het hoofd van de regionale eenheid Oost-Nederland van de Politie aan te wijzen functionaris op leidinggevend niveau.

    • b.

      de commandant van de brandweer

    • c.

      de directeur publieke gezondheid

    • d.

      de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten.

  • 6.

    De voorzitter nodigt andere functionarissen, wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.

     

Artikel 12 De werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste 4 keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken.

  • 2.

    Het reglement van orde dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de deelnemende gemeenten gezonden.

  • 3.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      het vaststellen van het beleidsplan veiligheidsregio;

    • b.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • c.

      het vaststellen van de rekening;

    • d.

      het wijzigen van deze regeling;

    • e.

      het vaststellen van een liquidatieplan.

       

Artikel 13 De besluitvorming

  • 1.

    Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2.

    De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

     

Artikel 14 Regeling coördinerend burgemeester

Het algemeen bestuur kan met de burgemeesters van de deelnemende gemeenten een regeling treffen van de taken en bevoegdheden van een coördinerend burgemeester in andere situaties dan genoemd in artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s.

 

Artikel 15 Verordeningen

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen vast te stellen, die nodig zijn ter regeling van personele, organisatorische en huishoudelijke zaken.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is bevoegd extern verbindende verordeningen vast te stellen binnen het kader van de taken en bevoegdheden van de Veiligheidsregio.

     

Artikel 16 Voorbereiding extern verbindende verordeningen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt een ontwerp van een verordening, als bedoeld in artikel 15, lid 2, op en wint daarover advies in van de desbetreffende commissie als bedoeld in de artikelen 24 en 25.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van een verordening, vergezeld van de ontvangen adviezen, aan de deelnemende gemeenten, die hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het algemeen bestuur kunnen brengen.

  • 3.

    Binnen twee maanden na het verstrijken van de in lid 2 genoemde termijn beslist het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de verordening.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt onverwijld de verordening na vaststelling toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan de verder bij wettelijk voorschrift daartoe aangewezen besturen en functionarissen. De artikelen 139 tot en met 144 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 17 Heffing rechten

Aan de Veiligheidsregio wordt de bevoegdheid toegekend tot het bij verordening heffen van rechten bedoeld in artikel 229, lid 1, onder b, van de Gemeentewet en de rechten waarvan de heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.

 

Artikel 18 Samenloop verordeningen

Voor zover een verordening als bedoeld in de artikelen 15, lid 2, en 17 voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemende gemeente, regelt de eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen dat de gemeentelijke verordening voor het gehele gebied dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.

 

Hoofdstuk 4 dagelijks bestuur

 

Artikel 19 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bepaalt telkens voor een periode van 4 jaren het aantal te vervullen plaatsen in het dagelijks bestuur naast die van de voorzitter. Het wijst uit de burgemeesters in zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan om die plaatsen te vervullen.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

     

Artikel 20 Taken en bevoegdheden

Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling overigens aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft dit bestuur de volgende taken en bevoegdheden:

  • a.

    de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is;

  • b.

    de vermogenswaarden van de veiligheidsregio te beheren;

  • c.

    de controle op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding te verzorgen, voor zover deze niet aan anderen toekomt;

  • d.

    toezicht te houden op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden;

  • e.

    voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat.

     

Artikel 21 Werkwijze en vergaderorde

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt dan wel indien tenminste twee leden daarom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt in zijn eerste vergadering na zijn verkiezing een portefeuilleverdeling vast. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluit hierover mee aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde opstellen.

  • 4.

    De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, tenzij anders in de regeling is bepaald. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

     

Hoofdstuk 5 de voorzitter

 

Artikel 22 Aanwijzing en vervanging

  • 1.

    De voorzitter van het (algemeen en het dagelijks) bestuur is de burgemeester die overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de Wet Veiligheidsregio’s bij koninklijk besluit is benoemd.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst een van zijn leden aan, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt, en bepaalt de periode waarvoor die aanwijzing geldt.

     

Artikel 23 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Naast de taken en bevoegdheden die wetten en uitvoeringsbesluiten, alsmede deze regeling, overigens aan de voorzitter opdragen, heeft de voorzitter de volgende taken en bevoegdheden

    • a.

      de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur te leiden;

    • b.

      ervoor te zorgen, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd;

    • c.

      de bestuurlijke processen te coördineren;

    • d.

      de stukken, die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan, te ondertekenen.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

     

Hoofdstuk 6 commissies

 

Artikel 24 Commissies van advies

Het algemeen bestuur kan vaste commissies van advies instellen, met inachtne-ming van artikel 24 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.

 

Artikel 25 Bestuurscommissies

Met inachtneming van artikel 25 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen kan het algemeen bestuur commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

 

Hoofdstuk 7 inlichtingen, verantwoording en ontslag

 

Artikel 26 Dagelijks bestuur en voorzitter t.o.v. het algemeen bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur geeft aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden dat verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Een lid van het dagelijks bestuur, uitgezonderd de voorzitter, kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 5.

    Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

     

Artikel 27 Algemeen en dagelijks bestuur t.o.v. raden en colleges

  • 1.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door (één of meer leden van) die raden of colleges worden verlangd.

     

Artikel 28 Leden van het algemeen bestuur

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad of het college van zijn gemeente met inachtneming van de artikelen 18 en 19 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen alle inlichtingen, die door die raad of dat college of door één of meer leden daarvan worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is de raad of het college van zijn gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur, aan wie een inhoudelijke portefeuille is toegekend, is aan het algemeen bestuur inlichtingen en verantwoording verschuldigd over het door hem in die portefeuille gevoerde bestuur.

     

Hoofdstuk 8 organisatie

 

Artikel 29 Samenwerking

  • 1.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken, elk voor zover het zijn taken en bevoegdheden aangaat, afspraken met de bevoegde gezagen van overheidsinstanties, met directies van bedrijven en/of met besturen van andere rechtspersonen, in het belang van gecoördineerde hulpverlening bij beheersing en bestrijding van rampen en crises.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de instelling, de samenstelling, de taken en bevoegdheden van de veiligheidsdirectie.

     

Artikel 30 Inrichting ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling

Het dagelijks bestuur regelt

  • a.

    de inrichting van de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio;

  • b.

    de rechtspositie van de medewerkers van de Veiligheidsregio, die ambtenaar zijn, alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

     

Artikel 31 Instructies

  • 1.

    Het algemeen bestuur regelt de taken en bevoegdheden van de secretaris, de commandant van de brandweer, de directeur publieke gezondheid en van de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten en stelt voor deze functies een instructie vast.

  • 2.

    De instructie voor de directeur publieke gezondheid wordt vastgesteld in overeenstemming met het bestuur van de gemeentelijke gezondheidsdienst.

  • 3.

    In de taakomschrijving en/of de instructie voor de secretaris wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      het bijwonen van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur; in deze vergaderingen heeft hij een adviserende stem.

    • b.

      het terzijde staan van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak;

    • c.

      het zorgen voor aantekening van het verhandelde in de vergaderingen van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de ingestelde commissies;

    • d.

      het medeondertekenen van alle stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

       

Hoofdstuk 9 financiele bepalingen

 

Artikel 32 Administratie en controle

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De verordening regelt in elk geval de onderwerpen, genoemd in artikel 212, lid 2, van de Gemeentewet voor zover van toepassing op de Veiligheidsregio.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213, lid 3 respectievelijk lid 4, van de Gemeentewet.

  • 4.

    De artikelen 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur stelt regels vast omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de Veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen.

     

Artikel 33 Begroting

  • 1.

    Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

    • a.

      zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 1 april de ontwerpbegroting, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de ontwerp-meerjarenraming van de Veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

    • b.

      geeft het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten acht weken na toezending gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.

    • c.

      stelt het algemeen bestuur de begroting en de meerjarenraming vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.

    • d.

      stuurt het algemeen bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming toe aan de raden van de deelnemende gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente als bijdrage in de kosten van de Veiligheidsregio geraamde bedragen in de gemeentebegroting voor het betreffende jaar opnemen;

    • e.

      zendt het dagelijks bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 1 augustus aan gedeputeerde staten. In het geval de begroting niet in evenwicht is en het niet aannemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht wordt bereikt, verzoekt het dagelijks bestuur daarbij om goedkeuring van gedeputeerde staten. Van de goedkeuring doet het dagelijks bestuur mededeling aan het algemeen bestuur en de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

     

Artikel 34 Bijdragen van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeenten verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. De berekening van deze bijdragen vindt plaats op basis van de volgende uitgangspunten:

    • a.

      voor de algemene en de wettelijke taken, genoemd in de artikelen 5 en 6, gelden voor de verdeling van de kosten de in de begroting van desbetreffend kalenderjaar opgenomen percentages (volgens de samen met de gemeenten vastgestelde verdeelmethodiek).

    • b.

      voor de andere taken, genoemd in artikel 7: de bedragen die gemeenten en Veiligheidsregio daarvoor hebben afgesproken dan wel het aantal verleende diensten maal het vastgestelde tarief per dienst.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage, genoemd in lid 1 onder punt a. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke interest verschuldigd.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in lid 1 onder punt b, op basis van facturen, die de Veiligheidsregio hen daartoe zal toezenden.

  • 4.

    De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

     

Artikel 35 Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken, bedoeld in artikel 32, derde lid.

  • 2.

    De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de voorlopige jaarrekening, inclusief accountantsrapport, vóór 15 april toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaar stelling wordt openbaar kennisgegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken vast voor 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking hebben. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarstukken vóór 15 juli aan gedeputeerde staten.

  • 7.

    Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

     

Hoofdstuk 10 archief

 

Artikel 36 Archief

  • 1.

    het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld.

  • 2.

    de secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3.

    voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    de beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

     

Hoofdstuk 11 toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

 

Artikel 37 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toetreding en uittreding van gemeenten is mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s volgens de bijlage bij artikel 7 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de procedure en alle gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding. Bij uittreding geldt als uitgangspunt dat de uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel van de uittreding ondervinden.

     

Artikel 38 Wijziging

  • 1.

    Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van tenminste 4 deelnemende gemeenten kunnen met redenen omklede voorstellen aan alle gemeenten doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten.

     

Artikel 39 Opheffing

  • 1.

    De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in:

    • a.

      de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling.

    • b.

      de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

    • c.

      de gevolgen voor de door de Veiligheidsregio en haar organen gevormde archieven.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    Zo nodig blijven de organen van de Veiligheidsregio in functie ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid.

     

Hoofdstuk 12 geschillen

 

Artikel 40 Geschillen

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

     

Hoofdstuk 13 slotbepalingen

 

Artikel 41 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 42 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

 

Artikel 43 Titel

De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland’.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

Artikel 2 Openbaar lichaam

De Veiligheidsregio dient een openbaar lichaam te zijn. Volgens de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is de Regio rechtspersoon, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer. Dat wil zeggen: in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid optreden en rechten en plichten aangaan.

 

Artikel 3 Bestuursorganen

Artikel 12 Wgr schrijft voor dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam (artikel 12, tweede lid). Indien een bestuurscommissie wordt ingesteld, maakt die deel uit van de bestuursorganen.

 

Artikel 4 Belangen

Artikel 10, eerste lid Wgr schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen vermeldt waarvoor ze wordt aangegaan. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend. De omschrijving van artikel 4 is ontleend aan de Wet veiligheidsregio’s en de toelichting daarop.

 

Artikel 5 Belangenbehartiging

In dit artikel gaat het om algemene belangenbehartiging.

 

Artikel 6 Wettelijke taken en bevoegdheden

Volgens artikel 10 Wet veiligheidsregio’s dragen de gemeenten aan het bestuur van de Veiligheidsregio de hierna genoemde taken en bevoegdheden over. Deze komen toe aan het algemeen bestuur, voor zover de wet en deze regeling niet anders bepalen:

  • a.

    het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;

  • b.

    het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen encrises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;

  • c.

    het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet;

  • d.

    het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

  • e.

    het instellen en instandhouden van een brandweer;

  • f.

    het instellen en instandhouden van een GHOR;

  • g.

    het voorzien in de meldkamerfunctie;

  • h.

    het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

  • i.

    het inrichten en instandhouden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere dienstenen organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.

In aansluiting daarop noemen de volgende artikelen specifieke taken en bevoegdheden:

  • -

    artikel 14: vaststelling beleidsplan;

  • -

    artikel 16: vaststelling crisisplan;

  • -

    artikel 17: vaststelling rampbestrijdingsplan;

  • -

    artikel 19: sluiting samenwerkingsconvenant met politie en minister;

  • -

    artikel 22: zorg voor uniforme informatie- en communicatievoorziening;

  • -

    artikel 31: aanwijzing inrichtingen als bedrijfsbrandweer plichtig;

  • -

    artikel 35: instelling en instandhouding meldkamer;

  • -

    artikel 36: aanwijzing coördinerend functionaris voor de gemeenten;

  • -

    artikel 39: bevoegdheden voorzitter bij bovenlokale rampen en crises;

  • -

    artikel 46: verschaffing informatie over rampen en crises die de regio kunnen treffen;

  • -

    artikel 51: aanvraag bijstand bij ramp of crisis;

  • -

    artikel 63: oplegging bestuursdwang.

De Tijdelijke wet ambulancezorg kent een looptijd van vijf jaar, tot en met 2017.

De Wet publieke gezondheid draagt de volgende taken en bevoegdheden op:

  • -

    Artikel 6: de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van bepaalde infectieziekten;

  • -

    Artikel 6: de voorzitter van de veiligheidsregio draagt zorg voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, of een directe dreiging daarvan, en is dan ten behoeve van deze bestrijding bij uitsluiting bevoegd om toepassing te geven aan de artikelen 34, vierde lid, 47, 51, 54, 55 of 56 van de wet.

  • -

    Artikel 8: beschrijving in het crisisplan van de organisatie, de taken en bevoegdheden in het kader van de bestrijding van de aangewezen infectieziekten. Dit in overeenstemming met het algemeen bestuur van de GGD, dat verantwoordelijk is voor de uitvoerende GGD-organisatie.

Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Overdracht is gebeurd in het Delegatie- en mandaatbesluit.

 

Artikel 7 Andere taken en bevoegdheden

Deze bevoegdheden komen toe aan het algemeen bestuur. Het kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

Dit artikel regelt de toekenning van andere taken en bevoegdheden aan de Veiligheidsregio. In lid 1 gaat het vooral om de coördinatie, uitvoering en ondersteuning van gezamenlijke afspraken tussen de deelnemende gemeenten als kolom op het gebied van rampen- en crisisbeheersing en om het nemen van besluiten in gevallen dat deze kolom optreedt als één organisatie.

In artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s wordt bepaald dat het bestuur van de Veiligheidsregio een functionaris aanwijst, die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of een crisis. Volgens de memorie van toelichting is deze functionaris verantwoordelijk voor een goede voorbereiding ten aanzien van de gemeentelijke processen (zoals voorlichting, milieu, nazorg en opvang, verzorging en registratie van slachtoffers).

De memorie van toelichting vermeldt ook dat “de coördinatie van de voorbereiding en de uitvoering van deze gemeentelijke processen steeds meer op regionaal niveau plaatsvinden. Gemeenten zijn meestal niet in staat om al deze processen gedurende lange tijd zelfstandig uit te voeren. Daarom is samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk en worden afspraken gemaakt om deze taken gezamenlijk op te pakken binnen de veiligheidsregio. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de voorbereiding ervan” (dit met inbreng van de gemeenten en in overleg met de gemeenten).

In IJsselland is besloten om een aantal activiteiten van de ‘kolom gemeenten’ gezamenlijk uit te voeren. Het betreft o.a.:

  • -

    het gezamenlijke opleiden en oefenen;

  • -

    afspraken over de aansturing van de gemeentelijke processen;

  • -

    het vormen van expertgroepen voor de gemeentelijke processen;

  • -

    de bemensing van de sectie gemeenten in het Regionaal Operationeel Team (ROT).

In de wet is de benoeming van een coördinerend functionaris geregeld. Binnen de Veiligheidsregio moeten zaken als rechtspositie en instructie worden geregeld.

Daarnaast kunnen één of meer gemeenten ook naderhand taken aan de Veiligheidsregio opdragen. Daarover worden specifieke afspraken gemaakt met de betreffende gemeenten. Indien een gemeente dat wenst, regelt punt c van lid 1 de bevoegdheid tot aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren.

De dienstverlening vindt plaats tegen betaling en op basis van een overeenkomst waarin wordt neergelegd welke prestaties de Veiligheidsregio zal leveren en welke kosten bij de gemeente in rekening zullen worden gebracht.

 

Artikel 8 Deelname aan bepaalde rechtsvormen

Lid a: De wettelijke grondslag ligt in artikel 93 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Het bepaalt, dat aan een gemeenschappelijke regeling tevens andere openbare lichamen (zoals de Veiligheidsregio) kunnen deelnemen indien zij daartoe bevoegd zijn. Hetzelfde zegt artikel 96 Wgr. als het gaat om het treffen van een gemeenschappelijke regeling door gemeenten en andere openbare lichamen.

Lid b beoogt te voorzien in het vereiste van artikel 31a Wgr. dat het algemeen bestuur slechts besluiten tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen kan nemen, indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam te brengen.

 

Artikel 9 Wijziging van taken en bevoegdheden

De procedure van wijziging van bevoegdheden in dit artikel is bedoeld voor wijzigingen van ondergeschikt belang. Artikel 10, tweede lid, Wgr biedt de mogelijkheid om een dergelijke bepaling in de regeling op te nemen.

Bij wijzigingen van ondergeschikt belang wordt hier gedacht aan wijzigingen in bevoegdheden als gevolg van veranderingen in landelijke en Europese wetgeving.

Het algemeen bestuur kan niet besluiten tot uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden. Dat wil zeggen: het overdragen van bevoegdheden van de deelnemers aan het bestuur van het openbaar lichaam. Dergelijke principiële veranderingen in de bevoegdheden van de Veiligheidsregio (een verruiming of beperking van bevoegdheden) mogen alleen worden aangebracht door middel van de (zwaardere) procedure van wijziging van de regeling, neergelegd in artikel 38 van deze regeling. Of een voorstel tot wijziging van de regeling van ondergeschikt belang is of niet, is ter beoordeling van het algemeen bestuur.

 

Artikel 10 Ombudsfunctie

De Wet Extern Klachtrecht geldt vanaf 1 januari 2006 en voegt het externe klachtrecht toe aan de Algemene wet bestuursrecht. De wet is ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Voor regio’s is de keuze tot invulling van de ombudsfunctie beperkt tot 2 varianten:

  • a.

    nationale ombudsman;

  • b.

    een ombudsman of ombudscommissie van een van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 10 houdt de keuze in voor variant b. De gemeente Zwolle maakt gebruik van de Stichting De Overijsselse Ombudsman. Door te kiezen voor de gemeente Zwolle kan de Veiligheidsregio daarvan ook gebruikmaken.

Indien de ombudsfunctie niet in de gemeenschappelijke regeling zelf is opgenomen, dan is de nationale ombudsman als vangnet bevoegd.

 

Artikel 11 Samenstelling (van het algemeen bestuur)

De leden 1, 3 en 6 van dit artikel zijn overgenomen uit de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 12 van deze wet geeft aan welke hoofdofficier van justitie wordt uitgenodigd voor het algemeen bestuur. Omdat het grondgebied van de veiligheidsregio in meer dan één waterschap ligt, bepalen volgens de Wet veiligheidsregio’s de betrokken voorzitters van de waterschappen wie van hen deelneemt aan de vergaderingen van het AB. Als adviserende leden zijn aanwezig de leidinggevenden van de samenwerkende regionale hulpverleningsdiensten en de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten, zoals bedoeld in artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s.

Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester, treedt de locoburgemeester namens zijn gemeente op als lid van het algemeen bestuur. Dit is op grond van de algemene waarnemingsregeling in artikel 77, eerste lid, Gemeentewet. Een locoburgemeester kan zijn burgemeester niet vervangen als lid van het dagelijks bestuur. De leden van het dagelijks bestuur worden benoemd door en uit het algemeen bestuur. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester. Om die reden is in dit artikel geen regeling opgenomen over de zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur.

 

Artikel 12 De werkwijze

In artikel 22, eerste lid, Wgr is geregeld dat het algemeen bestuur voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststelt.

De vergaderingen van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam zijn openbaar (artikel 22, derde lid, Wgr). Het vierde en vijfde lid van artikel 22 Wgr regelen de procedure die moet worden gevolgd om een vergadering in beslotenheid te laten plaatsvinden.

Het derde lid van dit artikel bevat een lijst met onderwerpen waarover in ieder geval niet in beslotenheid vergaderd of besloten mag worden. Deze lijst is gebaseerd op artikel 24 Gemeentewet. Hierin staan de onderwerpen vermeld waarover de gemeenteraad niet in beslotenheid mag beraadslagen of besluiten. De lijst met onderwerpen kan worden uitgebreid.

 

Artikel 13 De besluitvorming (in het algemeen bestuur)

Dit artikel bevat de regeling voor de besluitvorming door het algemeen bestuur.

Uitgangspunt is dat elke deelnemende gemeente gelijke invloed heeft op de besluitvorming in het algemeen bestuur. De Wet veiligheidsregio’s bepaalt, dat de besluitvorming gebeurt met gewone meerderheid van stemmen en dat de voorzitter een doorslaggevende stem heeft indien de stemmen staken.

 

Artikel 14 Regeling coördinerend burgemeester

Dit betreft een kanbepaling. In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is volgens artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s de voorzitter van de veiligheidsregio bij uitsluiting bevoegd om ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in het getroffen gebied toepassing te geven aan bepaalde wettelijke bevoegdheden van de burgemeester voor noodsituaties.

Gemeenten kunnen ook te maken krijgen met grootschalige inzet van hulpverlenings- en andere diensten in andere situaties dan rampen en crises. Vaak als gevolg van landelijk beleid en maatregelen, bijvoorbeeld bij mond- en klauwzeer.

De regeling, bedoeld in artikel 14, was voorheen een onderdeel van het convenant voor coördinerend burgemeester.

 

Artikel 15 Verordeningen

Verordeningen voor personele, organisatorische en huishoudelijke zaken spreken voor zich.

Lid 2 heeft betrekking op verordeningen die ook voor derden kunnen gelden. Deze verordeningen kunnen een meer ingrijpend karakter hebben. Daarvoor geeft artikel 16 een zwaardere procedure.

 

Artikel 16 Voorbereiding extern verbindende verordeningen

Dit artikel spreekt voor zich. Belangrijk is de nauwe betrokkenheid van de gemeenten.

De verantwoordelijkheid voor de bekendmaking van algemeen verbindende voorschriften ligt bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam. De bekendmaking dient elektronisch te geschieden. De veiligheidsregio stelt een eigen publicatieblad in om algemeen verbindende voorschriften bekend te maken.

 

Artikel 17 Heffing rechten

De bevoegdheid tot het heffen van genoemde rechten is gebaseerd op artikel 30 van de Wgr. De bevoegdheid is toegekend, niet overgedragen in de zin dat de deelnemende gemeenten die bevoegdheid niet meer zouden hebben. Bij de rechten, bedoeld in artikel 229, lid 1, onder b, van de Gemeentewet gaat het om de heffing van leges.

 

Artikel 18 Samenloop verordeningen

De regeling van de onderlinge verhouding wanneer een verordening van de Veiligheidsregio op hetzelfde onderwerp betrekking heeft als een gemeentelijke verordening, is ontleend aan artikel 30 lid 3 van de Wgr.

 

Artikel 19 Samenstelling (van het dagelijks bestuur)

Het algemeen bestuur bepaalt de omvang en samenstelling van het dagelijks bestuur. Het aantal leden van het dagelijks bestuur mag nooit de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken. Het lidmaatschap van het AB is voorbehouden aan de burgemeesters en daardoor niet gebonden aan een zittingstermijn.

Een locoburgemeester kan zijn burgemeester niet vervangen als lid van het dagelijks bestuur.

 

Artikel 20 Taken en bevoegdheden (van het dagelijks bestuur)

Op grond van artikel 33b van de Wgr is het dagelijks bestuur in ieder geval bevoegd:

  • a.

    het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

  • c.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

  • d.

    ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

  • e.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a;

  • f.

    te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • g.

    alle conservatoire maatregelen te nemen en te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding,

Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur besloot om de benoeming en het ontslag van de commandant regionale brandweer en van de secretaris aan zichzelf te houden.

 

Artikel 21 Werkwijze en vergaderorde (van het dagelijks bestuur)

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 22 Aanwijzing en vervanging (van de voorzitter)

Artikel 11 van de Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de voorzitter van het bestuur, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, wordt benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. Ter zake de benoeming, de schorsing en het ontslag wordt de commissaris van de Koning om advies gevraagd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de rechtspositie van de voorzitter van een veiligheidsregio.

Degene die het voorzitterschap van de Veiligheidsregio bekleedt, is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur (artikel 12, derde lid, Wgr).

Het ligt voor de hand, dat de plaatsvervanger van de voorzitter ook zitting heeft in het DB. Het betekent, dat diens aanwijzing gebeurt in dezelfde vergadering, waarin het DB wordt samengesteld, of dat het AB naderhand een DB-lid als plaatsvervangend voorzitter aanwijst.

 

Artikel 23 Taken en bevoegdheden (van de voorzitter)

Belangrijke bevoegdheden van de voorzitter geeft artikel 39 van de Wet Veiligheidsregio’s voor situaties van bovenlokale rampen en crises. In dergelijke situaties is de voorzitter bevoegd om

  • -

    toepassing te geven aan de artikelen 4 tot en met 7 van deze wet, aan artikel 12, eerste lid, 15, eerste lid, 54, eerste lid, 57, eerste lid, en 60b, eerste lid, van de Politiewet 1993, de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid, en de artikelen 5 tot en met 7 van de Wet openbare manifestaties.

  • -

    het regionaal beleidsteam bijeen te roepen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdofficier van justitie.

  • -

    een regionaal operationeel leider aan te wijzen, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten.

  • -

    de regionaal operationeel leider de bevelen te geven die hij nodig acht in verband met de uitvoering van de door hem genomen besluiten.

Wet publieke gezondheid

-Artikel 6: de voorzitter van de veiligheidsregio draagt zorg voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, of een directe dreiging daarvan, en is dan ten behoeve van deze bestrijding bij uitsluiting bevoegd om toepassing te geven aan de artikelen 34, vierde lid, 47, 51, 54, 55 of 56 van de wet.

 

Artikelen 24 Commissies van advies

De Wgr biedt de mogelijkheid om twee soorten commissies in te stellen: commissies van advies en bestuurscommissies. Artikel 24 Wgr opent de mogelijkheid voor het algemeen bestuur om adviescommissies in het leven te roepen. Het stelt ook de vaste commissies van advies in voor het dagelijks bestuur en voor de voorzitter. Het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen zelf andere commissies van advies instellen.

 

Artikel 25 Bestuurscommissies

Artikel 25 Wgr bevat de mogelijkheid om het algemeen bestuur de bevoegdheid te geven tot het instellen van commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet. Daarvoor dient artikel 25. Het gaat hier om een zogenaamde bestuurscommissie, waaraan bevoegdheden van het bestuur kunnen worden overgedragen.

De Wgr bepaalt verder dat het algemeen bestuur niet overgaat tot het instellen van een bestuurscommissie dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

Aan een bestuurscommissie kunnen bevoegdheden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur worden overgedragen, met uitzondering van de bevoegdheid tot:

  • -

    het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening;

  • -

    het heffen van rechten;

  • -

    het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.

     

Artikelen 26, 27 en 28 (Inlichtingen, verantwoording en ontslag)

De artikelen 16 tot en met 19b van de Wgr schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur/bestuursleden van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de (raden en colleges van de) deelnemende gemeenten.

Ontslag van een lid van het dagelijks bestuur is geregeld in artikel 19a Wgr.

Benoeming en ontslag van de voorzitter zijn geregeld in artikel 11 van de Wet veiligheidsregio’s.

Veiligheidsregio IJsselland kent de mogelijkheid dat een inhoudelijke portefeuille wordt toegekend aan leden van het algemeen bestuur. Lid 3 is toegevoegd om te voorzien in de inlichtingen- en verantwoordingsplicht wat betreft het in die portefeuille gevoerde bestuur, met name als dat bestuur ook betrekking heeft op taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur.

 

Artikel 29 Samenwerking

De veiligheidsregio’s zijn bedoeld om daadwerkelijk invulling te geven aan het multidisciplinaire karakter van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Op diverse terreinen is multidisciplinaire samenwerking tussen de be¬trokken diensten en organisaties vereist. Met het oog daarop is artikel 29 opgenomen.

Een bestaande vorm van samenwerking betreft de veiligheidsdirectie, waarin zitting hebben de hoofden van de belangrijkste uitvoerende organisaties, te weten de com¬mandant van de brandweer, de directeur publieke gezondheid, de door het hoofd van de regionale eenheid Oost-Neder¬land van de Politie aan te wijzen functionaris op leidinggevend niveau en de coördinerend functionaris voor de gemeenten.

Het bestuur van de Veiligheidsregio dient onder meer een convenant te sluiten over samenwerking met de Politie. In ieder geval worden de terreinen benoemd waarop de samenwerking plaatsvindt, de wijze waarop wordt samengewerkt, de besluitvormingsprocedures en de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren.

Daarnaast zal het bestuur van de veiligheidsregio met diverse partijen samenwerken. Het gaat hier bijvoorbeeld om andere veiligheidsregio’s, waterschappen, het Openbaar Ministerie (OM) en andere overheidsdiensten, waaronder de gedeconcentreerde diensten en het Regionaal Militair Commando. Deze partijen worden aangeduid als crisispartners. Verder zijn er nog private partijen, die door hun expertise en capaciteiten een belangrijke rol kunnen spelen bij de crisisbeheersing, zoals ziekenhuizen, de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij (KNRM), de Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen (KNBRD), het Nederlandse Rode Kruis, ProRail, de NS en andere bedrijven, zoals de energiebedrijven en de (petro-)chemische industrie.

Het doel van deze samenwerking is dat partijen gezamenlijk voorbereidingen treffen en dat coördinatie bij de aanpak van de ramp of crisis tot stand komt. Bij deze samenwerking is het uitgangspunt dat de wettelijke taken en bevoegdheden van alle betrokkenen intact blijven.

 

Artikel 30 Inrichting ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling

De Wet veiligheidsregio’s geeft geen voorschriften voor de inrichting van de (ambtelijke) organisatie die de besluiten van het bestuur van de veiligheidsregio voorbereidt en uitvoert. Het inrichten daarvan wordt aan de veiligheidsregio overgelaten.

Dit artikel geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om de ambtelijke organisatie in te richten. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur om het personeel te benoemen is geregeld in artikel 20.

 

Artikel 31 Instructies

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 32 Administratie en controle

De artikelen 186 tot en met 215 van de Gemeentewet zijn van toepassing verklaard op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en de controle. Artikel 32 is ingericht op basis van deze artikelen.

 

Artikel 33 Begroting

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Het besluit stelt vereisten aan de op te stellen begroting, meerjarenraming, jaarrekening en jaarverslag. Dit betekent onder andere dat deze documenten moeten worden opgezet op basis van een indeling in programma’s (programmabegroting). Het dagelijks bestuur stelt vervolgens op basis van de programmabegroting de productenraming vast.

Artikel 33 regelt daarnaast (volgens de artikelen 34 en 35 van de Wgr.) de procedure van de begroting en meerjarenraming in de verhouding tussen de gemeenten en de Veiligheidsregio. Nieuw is dat ook de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden worden gezonden, uiterlijk voor 15 april. Veiligheidsregio IJsselland hanteert 1 april als datum voor toezending, zodat de ontwerpbegroting naar de raden gaat de vereiste acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden (begin juni).

Die procedure is als volgt:

  • -

    het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de ontwerp-meerjarenraming voor 1 april (twee maanden voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden) toe aan de gemeenteraden;

  • -

    de raden kunnen omtrent de ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming hun zienswijze kenbaar maken aan het dagelijks bestuur;

  • -

    het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 1 juli en stuurt deze aan de raden van de gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • -

    het dagelijks bestuur zendt de begroting voor 1 augustus aan gedeputeerde staten van Overijssel.

De Veiligheidsregio is voor de gemeente een van de verbonden partijen: een publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. De financiële consequenties dienen te worden opgenomen in de gemeentebegroting (punt d).

 

Artikel 34 Bijdragen van de gemeenten

Voor de berekening van de kosten per gemeente wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen.

Bij de vorming van Brandweer IJsselland in 2013 bepaalden de gemeenten samen een nieuwe methode voor verdeling van de kosten voor de algemene en de wettelijke taken van Veiligheidsregio IJsselland. De tot dan toe geldende methode (verdeling op basis van inwoneraantal) stond in artikel 34, lid 1, van de gemeenschappelijke regeling.

Toen is afgesproken dat de gewijzigde verdeelsleutel zou gelden voor de begrotingsjaren 2014, 2015 en 2016. Voorafgaand aan de begroting 2017 is de financiële verdeelsystematiek opnieuw onderzocht. Op basis van het onderzoek en uitgebreide bestuurlijke raadpleging is in 2016 besloten dat vanaf 2017:

  • -

    de verdeling van de gemeentelijke bijdrage voor 25% te baseren op het gemeentefonds en voor 75% te baseren op historische kosten.

  • -

    de nadeelgemeenten Steenwijkerland en Staphorst tijdelijk te compenseren.

  • -

    over drie jaar een evaluatie uit te voeren, die alleen gericht is op het percentage historische kosten. De systematiek op basis van het gemeentefonds staat dan niet ter discussie.

Lid 2: De gemeentelijke bijdragen worden bij wijze van voorschot halfjaarlijks vooruit betaald.

 

Artikel 35 Jaarstukken

Artikel 34b Wgr. bepaalt dat het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening, inclusief accountantsrapport, vóór 15 april toezendt aan de raden van de deelnemende gemeenten. Uit artikel 34 Wgr. vloeit dat de jaarrekening uiterlijk 1 juli van het jaar, volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, wordt vastgesteld en vóór 15 juli wordt toegestuurd aan Gedeputeerde Staten.

Het is een goed gebruik dat de voorlopige cijfers van de jaarrekening van het voorgaande jaar opgenomen worden als vergelijkingsmateriaal in de begroting van het komende jaar. Tegen die achtergrond is volstaan met een eenvoudiger procedure in vergelijking tot die van de begroting.

 

Artikel 36 Archief

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 40 van de Archiefwet, dat het bestuur van een gemeenschappelijke regeling opdraagt de zorg voor de archiefbescheiden te regelen. De inhoud van artikel 36 komt zoveel mogelijk overeen met de regels voor de gemeenten.

 

Artikel 37 Toetreding en uittreding

Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten omtrent de toetreding en uittreding (artikel 9 Wgr). In de bijlage bij artikel 7 van de Wet Veiligheidsregio’s zijn de gemeenten aangewezen waarvan de colleges van burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling moeten treffen voor de veiligheidsregio. Dit betekent dat gemeenten alleen kunnen uittreden of toetreden wanneer de verdeling van gemeenten in de genoemde bijlage wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere gemeenschappelijke regeling.

 

Artikel 38 Wijziging

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 39 Opheffing

Dit artikel spreekt voor zich. De mogelijkheid tot opheffing ontstaat alleen bij het vervallen van de wettelijke verplichting voor de colleges om een gemeenschappelijke regeling te treffen voor de veiligheidsregio.

 

Artikel 40 Geschillen

De bedoeling van dit artikel is om geschillen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten.

Mochten partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar gedeputeerde staten op grond van artikel 28 Wgr volledig open.

 

Artikel 41 Duur van de regeling

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 42 Inwerkingtreding

Artikel 26 Wgr: het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging, zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de provincie of de provincies waarin de deelnemende gemeenten zijn gelegen.

Het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

De regeling treedt in werking op de in de regeling aangewezen dag. De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.

 

Artikel 43 Titel

Dit artikel spreekt voor zich.

Naar boven