Beleidsregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 december 2016, nr. 2016-0000268975, tot wijziging van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met de aanpassing van de bouwprocesbepalingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 33, eerste lid, en 34, eerste, derde, vijfde, zesde, zevende negende en tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage behorend bij de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving onderdeel tarieven Arbobesluit, afdeling 5, komt te luiden:

Afdeling 5

         

2.26

   

7

 

OO

2.27

1

 

4

 

ODB13

 

2

 

1

 

OO

2.28

1 en 2

 

7

 

ODB14 (lid 1)

2.29

   

4

 

ODB

2.32

1 en 2

 

7

 

OO

2.33

   

7

 

OO

2.34

   

4

 

OO

2.35

1

a t/m d

4

 

OO

   

e

2

 

OO

   

f

4

 

OO

   

g en h

2

 

OO

   

i en j

5

 

OO

 

2

 

4

 

OO

 

3

 

5

 

OO

X Noot
13

De OBD luidt: Het aanvangen met werkzaamheden op een bouwplaats zonder schriftelijke kennisgeving aan de Inspectie SZW over de voorgenomen totstandkoming van het bouwwerk.

X Noot
14

De OBD luidt: het ontbreken van een veiligheid- en gezondheidsplan ten aanzien van bouwwerken zoals gedefinieerd in het Arbobesluit.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, de directeur-generaal Werk, M.J. Boereboom

TOELICHTING

Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is de werkgever verantwoordelijk voor het gezond en veilig werken door zijn werknemers en dient hij een beleid te voeren dat gericht is op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden. Ook een opdrachtgever van werk heeft invloed op de mogelijkheden om gezond en veilig te werken, bijvoorbeeld als wordt gewerkt op de locatie van een opdrachtgever, met door de opdrachtgever voorgeschreven of beschikbaar gestelde materialen of arbeidsmiddelen. Een opdrachtgever stelt vaak randvoorwaarden aan het uit te voeren werk, die de mogelijkheden van de werkgever die het werk uitvoert om gezond en veilig te werken beperken. Hierdoor ontstaan risico’s die niet door elke werkgever afzonderlijk kunnen worden voorkomen. Dit geeft het belang aan van een sterke rol en verantwoordelijkheid van de opdrachtgevers voor gezond en veilig werken.

De verantwoordelijkheid van opdrachtgevers voor gezond en veilig werken is goed waarneembaar op het terrein van de bouw. Juist daar is de invloed van de opdrachtgever op het werk al in de ontwerpfase cruciaal. Als bij de voorbereiding van een bouwwerk goed wordt nagedacht over de veiligheidsaspecten en de planning, leidt dat tot minder arbeidsrisico’s bij de realisering van het bouwwerk. Verantwoordelijk opdrachtgeverschap gaat over alle werkenden in het kader van een opdracht, ook over zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).

In de brief ‘Een ketenaanpak voor gezond en veilig werken’ die op 9 juli 2015 aan de voorzitter van de Tweede Kamer is gestuurd, is aangegeven dat de wettelijke mogelijkheden voor de bouw en asbestverwijdering beter benut kunnen worden omdat ze te veel ruimte laten voor interpretatie. Aanleiding hiervoor waren signalen van de Inspectie SZW dat de bouwprocesbepalingen onvoldoende scherp waren geformuleerd. Op basis hiervan zijn de bouwprocesbepalingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit aangescherpt (Besluit van 6 december 2016, Stb. 495). Opdrachtgevers worden daardoor in staat gesteld de bouwprocesbepalingen beter na te leven. Daarnaast is een betere handhaving door Inspectie SZW mogelijk.

In verband met de aanpassing van de bouwprocesbepalingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit, is ook de beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving aangepast. Bij de aanpassing van de bouwprocesbepalingen is kritisch naar het geheel gekeken en daaruit bleek dat de hoogte van de boetebedragen niet in verhouding stond tot de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers voor gezond en veilig werken. Het niet naleven heeft een negatief effect op de veiligheid en gezondheid van meerdere werkgevers en hun werknemers op de bouwplaats. Daarnaast leidt het in elkaars nabijheid werken tot blootstelling aan gevaren die vreemd zijn aan het eigen werk. De bouwprocesbepalingen richten zich op de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever voor de coördinatie en samenwerking bij dit soort risico’s. Voor de toepassing van de boetesystematiek op grond van de Arbeidsomstandighedenwet is de verantwoordelijkheid van een opdrachtgever daarmee eerder te vergelijken met die van een bedrijf of instelling met 500 of meer werknemers, dan met een gemiddelde werkgever. Om het belang van de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers te onderstrepen en hier een beter evenwicht in aan te brengen zijn de boetenormbedragen voor de artikelen 2.26, 2.28 eerste en tweede lid, 2.32 en 2.33 verhoogd. Deze artikelen vormen de kern van de bouwprocesbepalingen. Verder is een overtreding van artikel 2.29 op grond waarvan opdrachtgevers en uitvoerende partijen verplicht zijn coördinatoren aan te stellen direct beboetbaar gemaakt. Het aanstellen van coördinatoren is belangrijk omdat zij degenen zijn die in de dagelijkse praktijk in de ontwerpfase en de uitvoeringsfase invulling geven aan de verplichtingen op het terrein van gezond en veilig werken.

De boetebepalingen van de andere artikelen van afdeling 5 van hoofdstuk 2 zijn ongewijzigd gebleven, maar vanwege de overzichtelijkheid is afdeling 5 van hoofdstuk 2 in deze beleidsregel geheel vervangen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: De directeur-generaal Werk, M.J. Boereboom

Naar boven