Bijstellingsregeling directe belastingen 2017

29 december 2016

Nr. 2016-0000223819

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 10.1, 10.2, 10.2a, 10.2b, 10.3, 10.5, 10.6, 10.6bis, 10.6a, 10.6b, 10.7, 10bis.12 en 10a.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001, de artikelen 12a, 18ga en 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 10 van de Wet op de vennootschapbelasting 1969, artikel 35a van de Successiewet 1956, artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de artikelen 10aa en 10eb van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken, artikel IX van het Belastingplan 2014 en de artikelen 8.1 en 8.2 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II;

Besluit:

ARTIKEL I

Voor de berekening van de bij het begin van het kalenderjaar 2017 toe te passen tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, worden als prijsindexcijfers over de dertigste tot en met zevende aan het kalenderjaar voorafgaande maand in aanmerking genomen de prijsindexcijfers van de reeks 2015 = 100.

ARTIKEL II

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 19.982

8,90%

€ 19.982

€ 33.791

€ 1778

13,15%

€ 33.791

€ 67.072

€ 3593

40,80%

€ 67.072

€ 17.171

52,00%

2. In het tweede lid wordt ‘1,5%’ telkens vervangen door: 2%.

B

Artikel 2.10a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 19.982

-

8,90%

€ 19.982

€ 34.130

€ 1.778

13,15%

€ 34.130

€ 67.072

€ 3.638

40,80%

€ 67.072

€ 17.078

52,00%

2. In het tweede lid wordt ‘1,5%’ telkens vervangen door: 2,0%.

C

In artikel 3.19, tweede lid, worden de bedragen en percentages in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

€ 12.500

1,05% van deze waarde

€ 12.500

€ 25.000

1,35% van deze waarde

€ 25.000

€ 50.000

1,50% van deze waarde

€ 50.000

€ 75.000

1,65% van deze waarde

€ 75.000

€ 1.060.000

1,80% van deze waarde

€ 1.060.000

€ 19.080 vermeerderd met 2,35% van de woningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.060.000

D

In artikel 3.41, tweede lid, worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de

kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

€ 2.300

€ 0

€ 2.300

€ 56.192

28% van het investeringsbedrag

€ 56.192

€ 104.059

€ 15.734

€ 104.059

€ 312.176

€ 15.734 verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat de € 104.059 te boven gaat

€ 312.176

€ 0

E

In artikel 3.68, eerste lid, wordt ‘€ 8.774’ vervangen door: € 8.946.

F

Artikel 3.77 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 12.484’ vervangen door: € 12.522.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 6.245’ vervangen door: € 6.264.

3. In het vierde lid wordt ‘€ 14.828’ vervangen door: € 14.873.

G

Artikel 3.87 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

bij een reisafstand per openbaar vervoer

van meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

10 km

10 km

15 km

€ 445

15 km

20 km

€ 593

20 km

30 km

€ 991

30 km

40 km

€ 1.229

40 km

50 km

€ 1.602

50 km

60 km

€ 1.782

60 km

70 km

€ 1.977

70 km

80 km

€ 2.045

80 km

€ 2.073

2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.066’ vervangen door: € 2.073.

3. In het zesde lid wordt ‘€ 2.066’ vervangen door: € 2.073.

H

In artikel 3.97, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 5.069’ vervangen door: € 5.164.

I

Artikel 3.112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de bedragen en percentages in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

€ 12.500

nihil

€ 12.500

€ 25.000

0,30% van deze waarde

€ 25.000

€ 50.000

0,45% van deze waarde

€ 50.000

€ 75.000

0,60% van deze waarde

€ 75.000

€ 1.060.000

0,75% van deze waarde

€ 1.060.000

 

€ 7950 vermeerderd met 2,35% van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.060.000

2. In het vijfde lid wordt ‘€ 1.050.000’ telkens vervangen door ‘€ 1.060.000’. Voorts wordt ‘€ 13.125’ vervangen door: € 13.250.

J

In artikel 3.114, eerste lid, wordt ‘€ 5.069’ vervangen door: € 5.164.

K

In artikel 3.125, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 21.248’ vervangen door: € 21.312.

L

Artikel 3.126a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel a, onder 3°, wordt ‘€ 21.248’ vervangen door: € 21.312.

2. In het vijfde lid wordt ‘€ 4.303’ vervangen door: € 4.316.

M

Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 7.088’ telkens vervangen door ‘€ 7.110’ en wordt ‘€ 13.997’ vervangen door: € 14.039.

2. In het derde lid wordt ‘€ 101.519’ vervangen door ‘€ 103.317’ en wordt ‘€ 11.996’ vervangen door: € 12.032.

N

Artikel 3.129, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 449.283’ vervangen door: € 450.631.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 224.649’ vervangen door: € 225.323.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 112.330’ vervangen door: € 112.667.

O

Artikel 3.133 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘€ 4.303’ vervangen door: € 4.316.

2. In het negende lid, onderdeel c, wordt ‘€ 40.000’ vervangen door: € 40.321.

P

In artikel 4.14, eerste lid, wordt ‘5,5%’ vervangen door: 5,39%.

Q

In artikel 5.2, eerste lid, wordt ‘5,5%’ vervangen door: 5,39%.

R

In artikel 5.5 wordt ‘€ 24.437’ vervangen door: € 24.511.

S

Artikel 5.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 1° en onder 2°, wordt ‘€ 6.956’ telkens vervangen door: € 6.977.

2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 520’ vervangen door ‘€ 522’ en wordt ‘€ 1.040’ vervangen door: € 1.044.

T

In artikel 5.13 wordt ‘€ 57.213’ vervangen door ‘€ 57.385’ en wordt ‘€ 114.426’ vervangen door: € 114.770.

U

In artikel 6.17, derde lid, worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

wordt gezinshulp geacht extra te zijn voor zover de uitgaven voor gezinshulp meer bedragen dan het in deze kolom vermelde percentage van het verzamel-inkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek

€ 31.118

0%

€ 31.118

€ 46.676

1%

€ 46.676

€ 62.228

2%

€ 62.228

3%

V

Artikel 6.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 7.563’ vervangen door ‘€ 7.586’ en wordt ‘€ 128’ vervangen door: € 129.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 7.563’ vervangen door ‘€ 7.586’ en wordt ‘€ 40.175’ vervangen door: € 40.296.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 40.175’ telkens vervangen door: € 40.296.

4. In het tweede lid wordt ‘€ 7.563’ vervangen door ‘€ 7.586’ en wordt ‘€ 15.126’ vervangen door ‘€ 15 172’. Voorts wordt ‘€ 128’ vervangen door ‘€ 129’ en wordt ‘€ 256’ vervangen door: € 258.

W

In artikel 8.9, eerste lid, wordt ‘46 2/3%’ vervangen door: 40%.

X

In artikel 8.10, tweede lid, wordt ‘€ 2.239’ vervangen door ‘€ 2.246’ en wordt ‘4,822%’ vervangen door: 4,787%.

Y.

Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, eerste volzin, onderdeel a, wordt ‘1,793%’ vervangen door ‘1,772%’ en wordt ‘€ 164’ vervangen door: € 165.

2. In het tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, wordt ‘27,698%’ vervangen door ‘28,317%’ en wordt ‘€ 9.147’ vervangen door ‘€ 9.309’. Voorts wordt ‘€ 3.126’ vervangen door: € 3.136.

3. In het tweede lid, eerste volzin, onderdeel c, wordt ‘€ 34.015’ vervangen door: € 32.444.

Z

Artikel 8.14a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 4.881’ vervangen door: € 4.895.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.039’ vervangen door ‘€ 1.043’ en wordt ‘€ 4.881’ vervangen door ‘€ 4.895’. Voorts wordt ‘€ 2.769’ vervangen door: € 2.778.

AA

In artikel 8.16a, tweede lid, wordt ‘€ 719’ vervangen door: € 722.

AB

In artikel 8.17, tweede lid, wordt ‘€ 1.073’ vervangen door ‘€ 1.077’ en wordt ‘€ 35.949’ telkens vervangen door ‘€ 36.057’. Voorts wordt ‘€ 70’ vervangen door: € 71.

AC

In artikel 8.18, tweede lid, wordt ‘€ 436’ vervangen door: € 438.

AD

In artikel 10.7, vijfde lid, wordt ‘€ 11.018’ vervangen door: € 11.051.

AE

Artikel 10bis.6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘€ 162.000’ vervangen door: € 162.500.

2. In de tweede volzin wordt ‘€ 36.800’ vervangen door: € 36.900.

ARTIKEL III

In de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals deze wet op 31 december 2011 luidde, wordt in artikel 8.18a, tweede lid, ‘€ 209’ vervangen door: € 210.

ARTIKEL IV

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12a, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 44.000’ vervangen door: € 45.000.

B

In artikel 18ga, eerste lid, wordt ‘€ 101.519’ vervangen door: € 103.317.

C

In artikel 20a, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar loon van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 19.982

8,90%

€ 19.982

€ 33.791

€ 1.778

13,15%

€ 33.791

€ 67.072

€ 3.593

40,80%

€ 67.072

€ 17.171

52,00%

D

In artikel 20b, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar loon van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 19.982

8,90%

€ 19.982

€ 34.130

€ 1.778

13,15%

€ 34.130

€ 67.072

€ 3.638

40,80%

€ 67.072

€ 17.078

52,00%

E

In artikel 32bb, tweede lid, wordt ‘€ 538.000’ vervangen door: € 540.000.

ARTIKEL V

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt in artikel 10, eerste lid, onderdeel j, ‘€ 559.000’ vervangen door: € 561.000.

ARTIKEL VI

De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 24, eerste lid, opgenomen tabel, eerste en tweede kolom, wordt ‘€ 121.903’ vervangen door: € 122.269.

B

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder a, wordt ‘€ 636.180’ vervangen door: € 638.089.

2. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder b, wordt ‘€ 60.439’ vervangen door: € 60.621.

3. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder c en d, wordt ‘€ 20.148’ vervangen door: € 20.209.

4. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder e, wordt ‘€ 47.715’ vervangen door: € 47.859.

5. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder f, wordt ‘€ 2.122’ vervangen door: € 2.129.

6. In het tweede lid wordt ‘€ 164.348’ vervangen door: € 164.842.

C

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 5° wordt ‘€ 5.304’ vervangen door ‘€ 5.320’ en wordt ‘€ 25.449’ vervangen door ‘€ 25.526’. Voorts wordt ‘€ 53.016’ vervangen door: € 53.176.

2. In onderdeel 7° wordt ‘€ 2.122’ vervangen door: € 2.129.

D

In artikel 35b, eerste lid, onderdeel a en onderdeel b, onder 2° en 3°, wordt ‘€ 1.060.298’ vervangen door: € 1.063.479.

ARTIKEL VII

In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt in artikel 7, zesde lid, ‘€ 4773’ vervangen door: € 4788.

ARTIKEL VIII

De Kostenwet invordering rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt ‘€ 15’ vervangen door: € 16.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 39’ vervangen door ‘€ 40’ en wordt ‘€ 11.599’ vervangen door: € 11.970.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 15’ vervangen door: € 16.

3. In het derde lid wordt ‘€ 15’ vervangen door: € 16.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 55’ vervangen door ‘€ 56’ en wordt ‘€ 70’ vervangen door ‘€ 72’. Voorts wordt ‘€ 15’ vervangen door ‘€ 16’ en wordt ‘€ 27’ vervangen door: € 28.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 15’ vervangen door: € 16.

ARTIKEL IX

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10aa wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 10.343’ vervangen door ‘€ 10.479’ en wordt ‘€ 11.675’ vervangen door: € 11.829.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 11.704’ vervangen door ‘€ 11.858’ en wordt ‘€ 13.211’ vervangen door: € 13.385.

B

Artikel 10eb wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 36.889’ vervangen door: € 37.000.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 28.041’ vervangen door: € 28.125.

ARTIKEL X

In het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken wordt in artikel 2, derde lid, ‘€ 26.076.381" vervangen door: € 26.623.985.

ARTIKEL XI

Het Belastingplan 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel IV, onderdeel B, wordt ‘€ 132’ vervangen door: € 133.

B

In artikel VIII, onderdeel B, wordt ‘€ 132’ vervangen door: € 133.

ARTIKEL XII

De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.7 wordt ‘ € 889’ vervangen door: € 891.

B

In artikel 3.8 wordt ‘€ 889’ vervangen door: € 891.

C

In artikel 3.9 wordt ‘€ 889’ vervangen door: € 891.

D

In artikel 3.10 wordt ‘€ 889’ vervangen door: € 891.

E

In artikel 3.11 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

F

In artikel 3.12 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

G

In artikel 3.13 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

H

In artikel 3.14 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

I

In artikel 3.15 wordt ‘€ 879’ vervangen door: € 881.

J

In artikel 3.16 wordt ‘€ 879’ vervangen door: € 881.

K

In artikel 3.17 wordt ‘€ 873’ vervangen door: € 876.

L

In artikel 3.18 wordt ‘€ 868’ vervangen door: € 871.

M

In artikel 3.19 wordt ‘€ 853’ vervangen door: € 856.

N

In artikel 3.20 wordt ‘€ 813’ vervangen door: € 815.

O

In artikel 5.5 wordt ‘€ 889’ vervangen door: € 891.

P

In artikel 5.6 wordt ‘€ 889’ vervangen door: € 891.

Q

In artikel 5.7 wordt ‘€ 889’ vervangen door: € 891.

R

In artikel 5.8 wordt ‘€ 889’ vervangen door: € 891.

S

In artikel 5.9 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

T

In artikel 5.10 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

U

In artikel 5.11 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

V

In artikel 5.12 wordt ‘€ 884’ vervangen door: € 886.

W

In artikel 5.13 wordt ‘€ 879’ vervangen door: € 881.

X

In artikel 5.14 wordt ‘€ 879’ vervangen door: € 881.

Y

In artikel 5.15 wordt ‘€ 873’ vervangen door: € 876.

Z

In artikel 5.16 wordt ‘€ 868’ vervangen door: € 871.

AA

In artikel 5.17 wordt ‘€ 853’ vervangen door: € 856.

AB

In artikel 5.18 wordt ‘€ 813’ vervangen door: € 815.

ARTIKEL XIII

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Bijstellingsregeling directe belastingen 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling geeft uitvoering aan de indexeringsvoorschriften die zijn opgenomen in de artikelen 10.1, 10.2a, 10.2b, 10.3, 10.5, 10.6, 10.6bis, 10.6a, 10.6b, 10.7, 10bis.12 en 10a.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), de artikelen 12a, 18ga en 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964), artikel 10 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969), artikel 35a van de Successiewet 1956 (SW 1956), artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de artikelen 10aa en 10eb van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB 1965), artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken, artikel IX van het Belastingplan 2014 (BP 2014) en de artikelen 8.1 en 8.2 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.

Basisverlegging indexcijferreeksen (artikel I)

Artikel I geeft uitvoering aan artikel 10.2, derde lid, van de Wet IB 2001. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft voor de indexcijferreeksen een basisverlegging doorgevoerd. Het referentiepunt in deze basisverlegging is het jaar 2015 en daarmee zijn alle indexreeksen herschaald naar 2015=100. In deze regeling wordt voor de tabelcorrectiefactor van artikel 10.2 van de Wet IB 2001 aangesloten bij deze basisverlegging.

Toepassing tabelcorrectiefactor (artikelen II, onderdelen D, F, G, K tot en met O, R tot en met V en X tot en met AE, artikel III, artikel IV, onderdelen A en E, artikelen V tot en met VII, artikel IX, onderdeel B, artikel XI en artikel XII)

De per 1 januari 2017 toe te passen tabelcorrectiefactor van artikel 10.2 van de Wet IB 2001 bedraagt 1,003. De bedragen die worden aangepast ingevolge artikel II, onderdelen D, F, G, K tot en met O, R tot en met V en X tot en met AE, artikel III, artikel IV, onderdelen A en E, de artikelen V tot en met VII, artikel IX, onderdeel B, artikel XI en artikel XII in de onderhavige regeling moeten worden bijgesteld op basis van deze tabelcorrectiefactor. De tabelcorrectiefactor wordt in beginsel toegepast op de bedragen zoals deze zonder de inflatiecorrectie per 1 januari 2017 zouden komen te luiden. Een aantal bedragen wijzigt nog na deze inflatiecorrectie. Deze bedragen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Ingevolge de artikelen II, onderdeel E, en LII, eerste lid, onderdeel e, van het Belastingplan 2016 (BP 2016) wordt het in artikel II, onderdeel R, genoemde bedrag van € 24.511 vervangen door € 25.000.

Ingevolge de artikelen IV, onderdeel A, IX, onder c, en XXXVII, eerste lid, onderdeel c, van het BP 2014 wordt het in artikel II, onderdeel X, genoemde bedrag van € 2.246 vervangen door € 2.206. Ingevolge de artikelen I, onderdeel J, en XVI, eerste lid, onderdeel b, van het Belastingplan 2017 (BP 2017) wordt het hiervoor genoemde bedrag van € 2.206 vervangen door € 2.254.

Ingevolge de artikelen IV, onderdeel B, IX, onder c, en XXXVII, eerste lid, onderdeel c, van het BP 2014 wordt het in artikel II, onderdeel Y, onder 2, genoemde bedrag van € 3.136 verhoogd tot € 3.269. Ingevolge de artikelen I, onderdeel K, en XVI, eerste lid, onderdeel c, van het BP 2017 wordt het hiervoor genoemde bedrag van € 3.269 vervangen door € 3.223.

Ingevolge de artikelen I, onderdeel L, en XVI, eerste lid, onderdeel d, van het BP 2017 wordt het in artikel II, onderdeel AB, genoemde bedrag van € 1.077 vervangen door € 1.292.

Ingevolge artikel III van het Belastingplan 2015 (BP 2015) wordt het in artikel II, onderdeel AD, genoemde bedrag van € 11.051 verhoogd tot € 11.301. Vervolgens wordt het bedrag van € 11.301 ingevolge de artikelen I, onderdeel N, en XVI, eerste lid, onderdeel d, van het BP 2017 vervangen door € 12.801.

Door de toegepaste afrondingsregel leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2017 niet tot een aanpassing van de bedragen in de artikelen van de Wet IB 2001 en de Kostenwet invordering rijksbelasting die staan genoemd in de hierna opgenomen tabel 1. Als basis voor de bijstelling voor 2017 gelden de na bijstelling voor 2016 op twee decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.

Tarieftabellen inkomstenbelasting en loonbelasting (artikelen II, onderdelen A en B, en IV, onderdelen C en D)

De ingevolge artikel 8.2 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II in de onderhavige regeling opgenomen tarieftabellen inkomstenbelasting van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet IB 2001 en de in de onderhavige regeling opgenomen tarieftabellen loonbelasting van de artikelen 20a en 20b van de Wet LB 1964 komen overeen met de tabellen die zijn opgenomen in artikel I, onderdelen A en B, van het BP 2017, onderscheidenlijk artikel II, onderdelen C en D, van die wet. In die tabellen is reeds rekening gehouden met de inflatiecorrectie.

Bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privégebruik woning, het eigenwoningforfait en de kamerverhuurvrijstelling (artikel II, onderdelen C en H tot en met J)

De bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privégebruik woning (artikel 3.19 van de Wet IB 2001), het eigenwoningforfait (artikel 3.112 van de Wet IB 2001) en de kamerverhuurvrijstelling (artikelen 3.97 en 3.114 van de Wet IB 2001) vindt plaats ingevolge de artikelen 10.3, 10.3a, 10.5 en 10.6 van de Wet IB 2001. Bijstelling van de in de artikelen 3.19, tweede lid, en 3.112, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde percentages vindt plaats op basis van de verhouding van het indexcijfer woninghuren over juli 2016 tot dat cijfer over juli 2015 (factor ih) en tevens met de verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden die betrekking hebben op 2016 en het gemiddelde van die waarden die betrekking hebben op 2015 (factor iw). De factor ih voor 2016 bedraagt 103,11/101,22 (een gemiddelde huurstijging van 1,87%). De verhouding van het gemiddelde van eigenwoningwaarden voor 2015 en het gemiddelde van de waarden voor 2016 bedraagt volgens opgave van de Waarderingskamer 100:103,3 (een gemiddelde waardestijging van 3,3%). De factor iw bedraagt daarmee 100/103,3.

De bijstelling van het bedrag dat als laatste wordt vermeld in de eerste, tweede en derde kolom van de in artikel 3.19, tweede lid, van de Wet IB 2001 opgenomen tabel en in de eerste, tweede en derde kolom van de in artikel 3.112, eerste lid, van de Wet IB 2001 opgenomen tabel en dat als eerste en als laatste wordt vermeld in artikel 3.112, vijfde lid, tweede volzin, van de Wet IB 2001 vindt plaats ingevolge artikel 10.3, tweede lid, van de Wet IB 2001.

De bijstelling van het in artikel 3.112, vijfde lid, van de Wet IB 2001 als tweede vermelde bedrag vindt plaats ingevolge artikel 10.3, negende lid, van die wet.

In artikel 3.19 van de Wet IB 2001 gaat het percentage voor de berekening van het in aanmerking te nemen voordeel voor woningen met een waarde tussen € 75.000 en € 1,06 miljoen met 0,05%-punt omlaag.

Indexering maximum pensioengevend loon (artikel II, onderdelen E en M, en artikel IV, onderdeel B)

Het in artikel 3.68, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde bedrag wordt bijgesteld op basis van artikel 10.2b, eerste lid, van de Wet IB 2001.

De bijstelling van het in artikel 3.127, derde lid, van de Wet IB 2001 eerstvermelde bedrag en van het in artikel 18ga, eerste lid, van de Wet LB 1964 vermelde bedrag vindt ingevolge artikel 10.2b, tweede lid, van de Wet IB 2001, onderscheidenlijk artikel 18ga, tweede lid, van de Wet LB 1964, plaats op basis van de contractloonontwikkelingsfactor, bedoeld in artikel 10.2b, derde lid, van de Wet IB 2001. De correctiefactor op grond waarvan het bedrag per 1 januari 2017 wordt bijgesteld is 1,01771.

Herijking forfaitaire rendementen box 3 en forfaitaire rendement uit een vbi in box 2 (artikel II, onderdelen P en Q)

Ingevolge het per 1 januari 2017 in werking tredende artikel 10.6bis van de Wet IB 2001 worden de per die datum in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van de Wet IB 2001 vermelde percentages jaarlijks herijkt. Tevens wordt het percentage van het forfaitaire rendement uit een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in artikel 4.14, eerste lid, van de Wet IB 2001 automatisch gekoppeld aan het voor dat jaar geldende percentage van de hoogste schijf van box 3, het als tweede genoemde percentage in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van de Wet IB 2001.

De aanpassing van het in artikel 4.14, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, eerste lid, van de Wet IB 2001 plaats op basis van het gewogen gemiddelde van de percentages, genoemd in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet IB 2001, nadat deze zijn aangepast op basis van artikel 10.6bis, tweede tot en met zesde lid, van de Wet IB 2001.

De aanpassing van het in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van Wet IB 2001 eerstvermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, tweede lid, van de Wet IB 2001 plaats op basis van het vijfjarige voortschrijdend gemiddelde over de jaren 2011 tot en met 2015 van de rente op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB). Dit leidt per 1 januari 2017 echter niet tot een aanpassing van het percentage.

De aanpassing van het in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van de Wet IB 2001 als tweede vermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, derde, vierde, vijfde en zesde lid, van de Wet IB 2001 plaats op basis van het meetkundig gemiddelde van het langetermijnrendement uit het Belastingplan 2016 en het gerealiseerde rendement van het kalenderjaar 2015, waarbij het gerealiseerde rendement van het kalenderjaar 2015 voor een 15e deel wordt ingewogen. De herijking van het langetermijnrendement gebeurt voor aandelen, obligaties en onroerende zaken afzonderlijk. De rendementen voor aandelen worden ontleend aan de MSCI-index voor Europa, voor onroerende zaken aan het CBS-prijsindexcijfer voor bestaande koopwoningen en voor obligaties aan de DNB-statistiek voor het rendement op de meest recente 10-jarige staatsobligatie.

Verhoging maximum gecombineerde heffingskorting bij minstverdienende partner (artikel II, onderdeel W)

Het in artikel 8.9, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde percentage wordt bijgesteld op basis van artikel 10.6a van de Wet IB 2001. Het percentage wordt berekend door het te vervangen percentage te verlagen met 6 2/3%-punt.

Indexering percentages en bedragen arbeidskorting (artikel II, onderdeel Y)

De in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a en b, van de Wet IB 2001 vermelde percentages, de in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen b en c, van de Wet IB 2001 eerstvermelde bedragen en het in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, van de Wet IB 2001 vermelde bedrag worden bijgesteld op basis van artikel 10.7 van de Wet IB 2001.

Aanpassing bedragen in de Kostenwet invordering rijksbelastingen (artikel VIII)

De bijstelling van enkele van de in de artikelen 2, 3 en 4 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen vermelde bedragen vindt plaats op basis van de op de voet van artikel 8 van die wet bepaalde correctiefactor. Deze factor wordt berekend uit de indexcijfers van de ‘CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, CAO-sector overheid’ van het CBS. De correctiefactor op grond waarvan de bedragen per 1 januari 2017 worden bijgesteld is 1,032. Door de toegepaste afrondingsregel leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2017 niet tot een aanpassing van de bedragen in de artikelen van de Kostenwet invordering rijksbelastingen die staan genoemd in de hierna opgenomen tabel 1. Als basis voor de bijstelling voor 2017 gelden de na bijstelling voor 2016 op twee decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.

Aanpassing bedrag van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling (artikel IX, onderdeel A)

De bedragen die zijn opgenomen in artikel 10aa van het UBLB 1965 voor de berekening van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling in gevallen waarin een lager opbouwpercentage per dienstjaar wordt gehanteerd dan is toegestaan op grond van artikel 18a, eerste tot en met derde lid, van de Wet LB 1964, worden jaarlijks bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de hoogte van de AOW. De genoemde bedragen worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen het per 1 januari 2017 geldende AOW-bedrag en het per 1 januari 2016 geldende AOW-bedrag. Dit verhoudingsgetal voor 2017 is 1,013.

Aanpassing bedrag in het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken (artikel X)

Het bedrag van artikel 2, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken wordt bijgesteld aan de hand van de door het Centraal Planbureau in het Centraal Economisch Plan gepubliceerde verwachte ‘prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie’ voor het kalenderjaar, verhoogd met een volumeopslag van 0,90%. Volgens genoemde publicatie bedraagt de prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie voor het jaar 2017 1,20% zodat inclusief volumeopslag, het bedrag dient te worden bijgesteld met 2,1% (1,20%+0,90%).

Uitzonderingen op jaarlijkse bijstelling

Niet-vervangen bedragen vanwege afrondingsregel

Vanwege de toegepaste afrondingsregels leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2017 niet tot een aanpassing van de bedragen in de bepalingen, genoemd in de volgende tabel:

Tabel 1

wet

artikel

lid

onderdeel

zinsnede/toevoeging

Wet inkomstenbelasting 2001

       
 

3.15

eerste

   
         
 

3.41

tweede

 

tabel, 1een 2ekolom, eerste bedrag

 

3.42

vierde

a en b

 
 

3.47

eerste

 
 

3.87

vijfde

b

eerste bedrag

         
 

5.3

derde

f

 
 

9.4

eerste

   
   

vijfde

   

Kostenwet invordering rijksbelastingen

       
 

2

   

eerste bedrag

 

3

eerste

 

tweede bedrag

         
   

vierde

   
 

4

derde

   

Belastingplan 2014

IV

 

A

 
 

VIII

 

A

 

Bijstellingsregeling en Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990

Beschrijving voorstel/regeling

In de bijstellingsregelingen worden de indexaties van de parameters voor diverse belastingen voor 2017 geregeld. Ook wordt de beschikbaarstelling van de loonheffingstabellen via de website van Belastingdienst geregeld. Daarmee vervalt de huidige fysieke terinzagelegging op het Ministerie van Financiën. Ten slotte wordt geregeld dat voortaan geen ingewikkelde herleidingsregels voor de minder gebruikelijke situaties met een afwijkende belasting- of premieplicht worden verstrekt. Met ingang van 1 januari 2017 kunnen deze in tabelvorm uit de tabelviewer worden gehaald.

Interactie burgers/bedrijven

De door deze bijstellingsregeling aangepaste parameters zijn en worden verwerkt in de diverse systemen, publicaties, website etc. Zo is daarvan bijvoorbeeld al gebruik van gemaakt bij de inmiddels massaal opgelegde voorlopige aanslagen en verwerkt in de aan de softwareleveranciers van de salarispakketten uitgeleverde gegevensset. Zie hiervoor ook de bij het Belastingplan 2017 gevoegde uitvoeringstoets Inkomensbeleid. Met softwarebedrijven worden de technische specificaties van de rekenregels voor de loonheffingen al via www.oswo.nl uitgewisseld. Via www.belastingdienst.nl/tabellen worden de loonheffingstabellen nu voor iedereen beschikbaar gemaakt.

Maakbaarheid systemen

Op de website van de Belastingdienst is een tabelviewer beschikbaar gesteld. Deze moet jaarlijks worden onderhouden en minimaal zeven jaar beschikbaar blijven.

Handhaafbaarheid

Niet van toepassing.

Fraudebestendigheid

Niet van toepassing.

Bijdrage complexiteitsreductie

De tabelviewer is een nieuwe beschikbare tool waarmee de interactie met burgers en bedrijven in een moderner jasje wordt gestoken. De complexe herleidingsregels worden in tabelvorm beschikbaar gesteld. Dit verkleint de kans op fouten.

Risico procesverstoringen

Het risico op procesverstoringen is klein.

Uitvoeringskosten

De kosten van de tabelviewer zijn onderdeel van de jaaraanpassing.

Personele gevolgen

De regeling heeft geen personele gevolgen.

Invoeringsmoment

Invoering is mogelijk per: 1 januari 2017.

Eindoordeel

De regeling is uitvoerbaar.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

Naar boven