De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 8, zevende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling periodieke registratie Wet
BIG wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, de volgende zinsnede
toegevoegd: en op het verrichten waarvan de opleiding tot dat beroep, bedoeld bij
of krachtens hoofdstuk III van de wet, is gericht.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Artikel 8 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet
BIG) bepaalt dat beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG zich periodiek
laten registreren. Deze periodieke registratie waarborgt dat de deskundigheid van
de in het BIG-register ingeschreven (titelgerechtigde) beroepsbeoefenaren op peil
blijft. Hiermee kan het doel van de Wet BIG – het bevorderen en bewaken van de kwaliteit
van de beroepsuitoefening en het beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig
handelen op het terrein van de individuele gezondheidszorg – worden bereikt.
Om in aanmerking te komen voor periodieke registratie moet het kennis- en vaardighedenniveau
van de beroepsbeoefenaar ten minste liggen op het niveau van de initiële opleiding.
Deze norm garandeert het minimale niveau dat van een professionele beroepsbeoefenaar
verlangd mag worden. Een beroepsbeoefenaar kan aantonen dat hij hieraan voldoet door
het verrichten van werkzaamheden die wat betreft duur en spreiding en aard voldoen
aan de eisen die worden gesteld bij of krachtens artikel 8, tweede lid, onderdeel
c, en zevende lid, van de Wet BIG. De Regeling periodieke registratie Wet BIG (hierna:
de Regeling) werkt de eisen uit waaraan de aard van die werkzaamheden moet voldoen.
Op basis van de Wet BIG, het Besluit periodieke registratie Wet BIG en de Regeling
zijn, in overleg met de organisaties van beroepsbeoefenaren, beoordelingskaders opgesteld.
Aan de hand van deze kaders wordt beoordeeld of de aard van de werkzaamheden voldoet
aan de hiervoor genoemde uitgangspunten.
Artikel 3 van de Regeling stelt twee eisen aan de aard van de werkzaamheden. Allereerst
is vereist dat het werkzaamheden betreft die worden verricht in de individuele gezondheidszorg
als bedoeld in artikel 1 van de Wet BIG. Als tweede eis geldt dat de werkzaamheden
moeten vallen binnen het deskundigheidsgebied van het beroep, waarvoor betrokkene
is ingeschreven in het BIG-register. Deze deskundigheidsgebieden zijn geregeld in
Hoofdstuk III van de Wet BIG. Het dient daarbij te gaan om werkzaamheden waarvoor
de beroepsbeoefenaar is opgeleid in de initiële opleiding waarvan het getuigschrift
recht geeft op inschrijving voor het desbetreffende beroep in het BIG-register. Uren
die een beroepsbeoefenaar besteedt aan werkzaamheden (bijvoorbeeld bepaalde behandelwijzen)
waarvoor hij in de initiële opleiding die recht geeft op inschrijving voor het desbetreffende
beroep in het BIG-register, niet is opgeleid, tellen dus niet mee voor periodieke
registratie. Waarvoor een beroepsbeoefenaar wordt opgeleid, is per beroep vastgelegd
in opleidingsbesluiten. Deze opleidingsbesluiten zijn niet statisch. Wanneer de opleidingen
worden aangepast, kan dit invloed hebben op de werkzaamheden die meetellen voor periodieke
registratie.
Hoewel de beoordelingskaders weliswaar aangeven welke werkzaamheden wel en niet in
aanmerking komen voor de periodieke registratie, bestaat daar in de praktijk toch
onduidelijkheid over. Uit artikel 3 van de Regeling vloeit nu voort dat slechts die
werkzaamheden meetellen waar in het initiële onderwijs onderricht in wordt gegeven.
Gevolgen regeldruk
Dit besluit heeft geen regeldrukgevolgen voor bedrijven, burgers en professionals
en ook geen overige bedrijfseffecten.
Inwerkingtreding
In afwijking van het ter zake van de inwerkingtreding van ministeriële regelingen
gevoerde beleid, zal deze regeling in werking treden op de dag na uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Bij beroepsbeoefenaren bestaat momenteel
behoefte de onduidelijkheid weg te nemen of de werkzaamheden die zij verrichten, relevant
zijn voor periodieke registratie. Het is van belang dat dit zo spoedig mogelijk gebeurt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers