Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2016, kenmerk 1062237-158870-MEVA, houdende wijziging van de Regeling periodieke registratie Wet BIG in verband met het verduidelijken van de eisen waaronder werkzaamheden als relevante werkzaamheden voor de periodieke registratie meetellen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 8, zevende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling periodieke registratie Wet BIG wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, de volgende zinsnede toegevoegd: en op het verrichten waarvan de opleiding tot dat beroep, bedoeld bij of krachtens hoofdstuk III van de wet, is gericht.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 8 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) bepaalt dat beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG zich periodiek laten registreren. Deze periodieke registratie waarborgt dat de deskundigheid van de in het BIG-register ingeschreven (titelgerechtigde) beroepsbeoefenaren op peil blijft. Hiermee kan het doel van de Wet BIG – het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en het beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen op het terrein van de individuele gezondheidszorg – worden bereikt.

Om in aanmerking te komen voor periodieke registratie moet het kennis- en vaardighedenniveau van de beroepsbeoefenaar ten minste liggen op het niveau van de initiële opleiding. Deze norm garandeert het minimale niveau dat van een professionele beroepsbeoefenaar verlangd mag worden. Een beroepsbeoefenaar kan aantonen dat hij hieraan voldoet door het verrichten van werkzaamheden die wat betreft duur en spreiding en aard voldoen aan de eisen die worden gesteld bij of krachtens artikel 8, tweede lid, onderdeel c, en zevende lid, van de Wet BIG. De Regeling periodieke registratie Wet BIG (hierna: de Regeling) werkt de eisen uit waaraan de aard van die werkzaamheden moet voldoen. Op basis van de Wet BIG, het Besluit periodieke registratie Wet BIG en de Regeling zijn, in overleg met de organisaties van beroepsbeoefenaren, beoordelingskaders opgesteld. Aan de hand van deze kaders wordt beoordeeld of de aard van de werkzaamheden voldoet aan de hiervoor genoemde uitgangspunten.

Artikel 3 van de Regeling stelt twee eisen aan de aard van de werkzaamheden. Allereerst is vereist dat het werkzaamheden betreft die worden verricht in de individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet BIG. Als tweede eis geldt dat de werkzaamheden moeten vallen binnen het deskundigheidsgebied van het beroep, waarvoor betrokkene is ingeschreven in het BIG-register. Deze deskundigheidsgebieden zijn geregeld in Hoofdstuk III van de Wet BIG. Het dient daarbij te gaan om werkzaamheden waarvoor de beroepsbeoefenaar is opgeleid in de initiële opleiding waarvan het getuigschrift recht geeft op inschrijving voor het desbetreffende beroep in het BIG-register. Uren die een beroepsbeoefenaar besteedt aan werkzaamheden (bijvoorbeeld bepaalde behandelwijzen) waarvoor hij in de initiële opleiding die recht geeft op inschrijving voor het desbetreffende beroep in het BIG-register, niet is opgeleid, tellen dus niet mee voor periodieke registratie. Waarvoor een beroepsbeoefenaar wordt opgeleid, is per beroep vastgelegd in opleidingsbesluiten. Deze opleidingsbesluiten zijn niet statisch. Wanneer de opleidingen worden aangepast, kan dit invloed hebben op de werkzaamheden die meetellen voor periodieke registratie.

Hoewel de beoordelingskaders weliswaar aangeven welke werkzaamheden wel en niet in aanmerking komen voor de periodieke registratie, bestaat daar in de praktijk toch onduidelijkheid over. Uit artikel 3 van de Regeling vloeit nu voort dat slechts die werkzaamheden meetellen waar in het initiële onderwijs onderricht in wordt gegeven.

Gevolgen regeldruk

Dit besluit heeft geen regeldrukgevolgen voor bedrijven, burgers en professionals en ook geen overige bedrijfseffecten.

Inwerkingtreding

In afwijking van het ter zake van de inwerkingtreding van ministeriële regelingen gevoerde beleid, zal deze regeling in werking treden op de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Bij beroepsbeoefenaren bestaat momenteel behoefte de onduidelijkheid weg te nemen of de werkzaamheden die zij verrichten, relevant zijn voor periodieke registratie. Het is van belang dat dit zo spoedig mogelijk gebeurt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven