Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 16 februari 2016, nr. IENM/BSK-2016/19348, tot wijziging van de Regeling controleapparaten 2005, de Regeling tachograafkaarten en de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK in verband met verordening (EU) Nr. 165/2014

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 7:6, eerste lid, en 9:2, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet en de artikelen 2.4:1, zesde lid, 2.4:12 en 2.4:13, eerste lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling controleapparaten 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdelen a en b, komen te luiden:

  • a. analoge tachograaf: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 2, tweede lid, onder g, van verordening (EU) nr. 165/2014;

  • b. digitale tachograaf: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 2, tweede lid, onder h, van verordening (EU) nr. 165/2014;.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘artikel 5 tot en met 11 van verordening (EEG) nr. 3821/85’ vervangen door: artikel 4, tweede tot en met vierde lid, 12, vierde tot en met zesde lid, en 17, eerste lid, van verordening (EU) nr. 165/2014.

C

In artikel 5, tweede lid, wordt, onder verlettering van de onderdelen a tot en met c tot b tot en met d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. een niet ouder dan twee maanden zijnde met het oog op de uitoefening van de functie van installateur of reparateur verleende verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;.

D

Aan artikel 6 wordt, onder toevoeging van de aanduiding ‘1.’ Voor de huidige tekst, een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De dienst Wegverkeer kent aan de houder van een diploma als bedoeld in artikel 12, vierde lid, een bevoegdheidspas en pincode toe ten behoeve van de melding van de installatie of het onderzoek als bedoeld in artikel 36.

E

In artikel 9, eerste lid, wordt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met h tot g tot en met i, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • f. een doelmatige bandenprofieldieptemeter met verende stift en met een meetnauwkeurigheid van 0,1 mm;.

F

Aan artikel 12 worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De instelling, bedoeld in het derde lid, is belast met het afnemen van het examen ten behoeve van het diploma installateur onderscheidenlijk reparateur alsmede met de afgifte van dat diploma.

  • 5. De pas, bedoeld in artikel 6, wordt op aanvraag verstrekt aan personen die een afschrift overleggen van het diploma installateur onderscheidenlijk reparateur.

  • 6. De pas is vier jaar geldig en wordt met telkens vier jaar verlengd als de installateur onderscheidenlijk reparateur aan de Dienst Wegverkeer een bewijs overlegt dat hij met goed gevolg een toets heeft afgelegd bij de instelling, bedoeld in het derde lid.

G

Artikel 13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. in de aanhef wordt ‘bewijs van deelname’ vervangen door: diploma onderscheidenlijk bewijs als bedoeld in artikel 12, vierde onderscheidenlijk zesde lid.

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. datum van afgifte;.

H

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘bewijs van deelname’ vervangen door: diploma en bewijs, bedoeld in artikel 12, vierde onderscheidenlijk zesde lid.

2. In het vierde lid wordt ‘het in het tweede of derde lid bedoelde bewijs’ vervangen door: het diploma of bewijs.

I

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘verordening (EEG) nr. 3821/85’ vervangen door: verordening (EU) nr. 165/2014.

2. In het derde lid wordt ‘bijlage I, hoofdstuk VI, onder 4, van verordening (EEG) nr. 3821/85 en in bijlage IB, hoofdstuk VI, onder 5,’ vervangen door: verordening (EU) nr. 165/2014.

J

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot vijfde tot en met zevende lid worden vier leden ingevoegd, luidende:

  • 1. Voorafgaand aan het onderzoek wordt beoordeeld of de tachograafinstallatie is gemanipuleerd sinds het laatste onderzoek dat op de installatieplaat is vermeld.

  • 2. De beoordeling bestaat uit de volgende handelingen:

    • a. controle parameters tachograaf met de installatieplaat;

    • b. controle op verbroken verzegelingen;

    • c. controle op beschadigingen van de installatie die de integriteit in twijfel trekken;

    • d. controle op aanwezige voorvallen en fouten in de tachograaf die duiden op manipulatie; en

    • e. toepassen van de externe kabelprocedure om manipulatieapparatuur detecteren.

  • 3. Van elke beoordeling wordt een registratie bijgehouden.

  • 4. Vaststelling van manipulatie wordt aan de Dienst Wegverkeer gemeld overeenkomstig een door deze Dienst vastgesteld model.

2. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘eerste lid’ vervangen door: vijfde lid.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘verordening (EEG) nr. 3821/85’ vervangen door: verordening (EU) nr. 165/2014.

K

In artikel 28, vierde lid, onder d, vervalt ‘, indien het gestelde in artikel 16, tweede lid, van de Erkenningsregeling snelheidsbegrenzers van toepassing is’.

L

Na artikel 31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31a

Waar in deze paragraaf en in paragraaf 7 sprake is van onderzoek, wordt hieronder mede verstaan de aan het onderzoek voorafgaande beoordeling, bedoeld in artikel 27.

M

In artikel 34, zesde lid, vervalt ‘, bedoeld in paragraaf 6, van hoofdstuk VI, van bijlage IB, van verordening (EEG) nr. 3821/85,’.

N

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. pasnummer en pincode van de erkenninghouder dan wel het door hem aan gewezen personeel als bedoeld in artikel 12;.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, wordt, indien het motorrijtuig nog niet is voorzien van een kenteken het volledige identificatienummer gemeld.

O

In artikel 37 wordt ‘of als bedoeld in hoofdstuk V, paragraaf 3, van bijlage IB van verordening (EEG) nr. 3821/85’ vervangen door: van verordening (EU) nr. 165/2014.

P

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. in de onderdelen b en c wordt ‘of als bedoeld in hoofdstuk V, paragraaf 3, van bijlage IB van verordening (EEG) nr. 3821/85’ vervangen door: van verordening (EU) nr. 165/2014.

2. In onderdeel d wordt ‘bijlage I, hoofdstuk III onder f) onder 3 respectievelijk bijlage IB, hoofdstuk III, paragrafen 2 en 3 van verordening nr. (EEG) 3821/85’ vervangen door: van verordening (EU) nr. 165/2014.

Q

Paragraaf 10 vervalt.

ARTIKEL II

De Regeling tachograafkaarten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 vervalt.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Als document, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van verordening (EU) nr. 165/2014 wordt beschouwd een geldig rijbewijs voor het besturen van een voertuig als bedoeld in artikel 2.3:1 onder a en b, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. onderdeel a. komt te luiden:

  • a. een diploma overlegt als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de Regeling controleapparaten 2005;.

b. In onderdeel b, wordt de puntkomma vervangen door: , of.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij de aanvraag van een bestuurderskaart of werkplaatskaart overlegt de aanvrager een niet beschadigde, recente, goed gelijkende pasfoto van de aanvrager die voldoet aan alle acceptatiecriteria, opgenomen in de bij de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 behorende fotomatrix.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

In afwijking van artikel 2, eerste lid, onder a, kan een bestuurderskaart worden verleend aan de aanvrager die zijn gewone verblijfplaats niet binnen de grenzen van de Europese Unie heeft en die onder gezag van een in Nederland gevestigde werkgever als bestuurder van een vrachtauto of bus werkzaamheden verricht of gaat verrichten, indien aan zijn werkgever voor hem is afgegeven:

  • a. een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, en

  • b. ingeval van goederenvervoer een bestuurdersattest als bedoeld in de Wet wegvervoer goederen.

D

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘Verkeer en Waterstaat’ wordt vervangen door: Infrastructuur en Milieu.

2. ‘6 weken’ wordt vervangen door: vier weken.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Infrastructuur en Milieu.

2. In het derde lid wordt ‘Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: ‘Infrastructuur en Milieu’ en wordt ‘binnen de termijn van de resterende geldigheidsduur’ vervangen door: binnen de termijn, genoemd in artikel 25, tweede lid, van verordening (EU) Nr. 165/2014.

F

In artikel 6, derde lid, wordt ‘Inspectie Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

G

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘14, vierde lid, onder c, van verordening (EEG) nr. 3821/85’ vervangen door: 26, zevende lid, van verordening (EU) nr. 165/2014.

H

In artikel 8, eerste lid, onder a, wordt ‘Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Infrastructuur en Milieu.

I

In artikel 10 wordt ‘het controleapparaat’ vervangen door ‘de tachograaf’ en wordt ‘15, derde lid, tweede streepje, onder b, c en d, van verordening (EEG) nr. 3821/85’ vervangen door: 34, vijfde lid, onder II tot en met IV, van verordening (EU) nr. 165/2014.

J

In artikel 11, eerste en derde lid, wordt ‘het controleapparaat’ vervangen door: de tachograaf.

ARTIKEL III

In artikel 1 van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK vervalt de definitie van controleapparaat.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 maart 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze regeling strekt tot nadere implementatie van Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (hierna: de verordening).

Bij Besluit van 19 juni 2015, Stb. 303, tot wijziging van het Arbeidstijdenbesluit vervoer in verband met verordening (EU) nr. 165/2014 kwam reeds implementatieregelgeving voor de verordening tot stand. De onderhavige regeling vloeit hieruit voort en is het sluitstuk van de implementatie.

Voor de toelichting op de verordening en voor bedrijfseffecten en administratieve lasten wordt verwezen naar de nota van toelichting op bovengenoemd besluit.

De regeling is door de Dienst wegverkeer en door de Inspectie Leefomgeving en Transport met positief resultaat getoetst op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B, I, J, M, O en P(artikelen 1, 2, 17, 27, 37 en 46)

Deze onderdelen bevatten correcties van verwijzingen, waarbij kan worden opgemerkt dat de regeling thans om redenen van wetgevingstechniek niet meer naar bijlagen verwijst. Bijlagen maken deel uit van de verordening, en op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening zijn nog niet alle nieuwe bijlagen vastgesteld. Hierdoor blijven in sommige gevallen bijlagen bij verordening (EEG) nr. 3821/85 voorlopig nog deel uitmaken van de nieuwe verordening.

Artikel I, onderdeel C (artikel 5)

Artikel 24, tweede lid, onderdeel c, van de verordening eist dat de installateurs, (erkenninghouders van) werkplaatsen en voertuigfabrikanten een goede reputatie hebben.

In overeenstemming met implementatieregelgeving van andere Europese regelingen die een dergelijke eis stellen, is daarom de bepaling opgenomen dat installateurs en reparateurs een verklaring omtrent het gedrag moeten kunnen overleggen.

Er zijn geen in Nederland gevestigde fabrikanten van tachografen. De bevoegdheid om van hen een door een Nederlandse autoriteit afgegeven verklaring te eisen, ontbreekt derhalve.

Artikel I, onderdelen D en M (artikelen 6 en 36)

De bevoegdheidspas en pincode zijn voor de Dienst Wegverkeer (RDW) noodzakelijk ter identificatie van een bevoegde installateur of reparateur voor de melding van installaties en onderzoeken. De noodzaak vloeit voort uit de aanwijzing in artikel 2.4:5, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer (Atbv) van de RDW inzake installatie en herstel.

Artikel I, onderdeel E (artikel 9)

Artikel 24, tweede lid, onder b van de verordening bepaalt dat de apparatuur om de testen en taken uit te voeren beschikbaar is. Het aan dit artikel toegevoegde apparaat wordt door de RDW noodzakelijk geacht. Het apparaat is tevens voorgeschreven bij de APK, zodat een groot deel van de erkenninghouders daarover reeds beschikt.

Artikel I, onderdelen F, G en H (artikelen 12, 13 en 16)

Artikel 24, tweede lid, onderdeel a van de verordening eist van de lidstaten de zorg dat personeel goed opgeleid is en blijft. Om hieraan invulling te geven zijn de bestaande eisen verscherpt. Hierbij is aansluiting gezocht bij de Regeling aanpassing voertuigen erkenning gasinstallaties, met dien verstande dat de bevoegdheden niet aan de minister worden toegekend, maar aan de RDW, die voor artikel 24 van de verordening als bevoegde instantie is aangewezen.

Artikel I, onderdelen J en L (artikelen 27 en 31a)

De verordening bevat verschillende bepalingen die ertoe strekken om manipulatie van tachografen te voorkomen of op te sporen. Artikel 27 legt de erkenning-

houders hiertoe specifieke verplichtingen op. Nieuw hierbij is de melding aan RDW van geconstateerde manipulaties. RDW kan gegevens hierover uitwisselen met de Inspectie Leefomgeving en Transport, waardoor de controle aanzienlijk kan worden verbeterd.

Artikel I, onderdeel Q (paragraaf 10)

De bepaling inzake vrijstelling kan vervallen omdat deze reeds voortvloeit uit artikel 2.3:2 Atbv.

Artikel II

Artikel II, onderdeel A (artikel 1)

Dit artikel kan vervallen omdat de hierin opgenomen definities overeenkomen met de definities uit de verordening.

Artikel II, onderdeel B (artikel 2)

Artikel 26 van de verordening bevat gedeeltelijk de bepaling, die oorspronkelijk in het eerste lid van artikel 2 van de Regeling tachograafkaarten was vervat. Thans kan voor dat gedeelte naar de verordening worden verwezen.

Voor een toelichting op de wijziging van het derde lid, onderdeel a kan worden verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdelen F, G en H.

Het derde lid, onderdeel b beoogt een verduidelijking. Voor het verkrijgen van een werkplaatskaart is niet vereist dat men voldoet aan alle in het derde lid gestelde voorwaarden. Het vierde lid is in overeenstemming gebracht met de algemeen geldende bepaling inzake pasfoto’s.

Artikel II, onderdeel C (artikel 3)

Naast correctie in verband met de verordening is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in dit artikel 3 correcties aan te brengen in verband met niet meer bestaande regelingen en instanties en in verband met de opbouw van het artikel. De zinsnede ‘al dan niet uitsluitend bestemd voor of afkomstig van eigen onderneming’ in artikel 3 heeft geen toegevoegde waarde en suggereert ten onrechte dat ook aan zzp’ers die niet in de EU gevestigd zijn, bestuurderskaarten zouden kunnen worden afgegeven. Voor de goede orde dient hier nog te worden opgemerkt, dat bestuurderskaarten aan niet EU-ingezetenen op grond van artikel 26, vierde lid, van de verordening slechts eenmalig en slechts met een geldigheidsduur van ten hoogste 185 dagen kunnen worden afgegeven.

Artikel II, onderdeel D (artikel 4)

Artikel 26 van de verordening bepaalt dat bestuurderskaarten binnen een maand na aanvraag worden afgegeven. De regeling is hieraan aangepast met dien verstande, dat de aanduiding van termijnen wordt aangehouden zoals die in de Arbeidstijdenwet worden benoemd. Voor de aanvrager is een termijn van vier weken gunstiger, terwijl deze termijn bovendien meer duidelijkheid schept.

Ten aanzien van de afgifte van bedrijfskaarten en werkplaatskaarten noemt de verordening geen termijnen. Ten behoeve van de uniformiteit zijn in deze regeling de afgiftetermijnen voor alle tachograafkaarten gelijk getrokken.

Wel bepaalt de verordening in artikel 25, tweede lid, ten aanzien van vernieuwing van werkplaatskaarten dat deze binnen 15 werkdagen vernieuwd moeten worden. De 5 dagen-termijn van de oude verordening is voor de werkplaatsen echter gunstiger en wordt in de onderhavige regeling dan ook niet aangepast.

Artikel II, onderdeel E (artikel 5)

De termijn voor verlenging van bestuurderskaarten is in overeenstemming gebracht met artikel 25, tweede lid, van de verordening. De daar genoemde termijn bedraagt vijftien werkdagen.

Artikel III

De definitie van controleapparaat in artikel 1 van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK verwijst naar verordening (EEG) nr. 3821/85, die is ingetrokken. Aangezien echter het begrip controleapparaat in deze regeling niet voorkomt, is er geen behoefte om dit begrip te definiëren.

Artikel IV

Het systeem van vaste verandermomenten is niet van toepassing omdat deze regeling strekt tot implementatie van Europese regelgeving.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven