Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbank handel/voorzieningenrechter

Considerans

Voor u ligt het Procesreglement verzoekschriftprocedures ten behoeve van de rechtbanken, afdelingen/teams voor handelszaken, met inbegrip van verzoekschriften gericht aan de voorzieningenrechter (maar met uitzondering van de verzoekschriften gericht aan de kantonrechter of verzoekschriften aan de familierechter).

Dit procesreglement vindt zijn oorsprong in een initiatief vanuit het Landelijk Overleg Voorzitters van de Civiele Sectoren van de rechtbanken (LOVC). Bij de totstandkoming ervan is ook de Nederlandse Orde van Advocaten geconsulteerd. Op 22 september 2006 heeft het LOVC dit procesreglement goedgekeurd, waarna alle rechtbanken het reglement als eigen reglement hebben vastgesteld. (Eerste versie).

Het reglement wordt sindsdien onderhouden door een redactieraad die wijzigingen voorstelt ter goedkeuring aan het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel, Kanton en Toezicht (hierna het LOVCK&T). Hierna worden de wijzigingen ter goedkeuring voorgelegd aan de Presidentenvergadering en de Gerechtsbesturen. Daarna volgt publicatie in de Staatscourant.

Wijzigingen van het reglement en publicatie van het reglement in de Staatscourant:

  • 1 september 2008 (Tweede versie): aanpassing in verband met de afschaffing van het verplicht procuraat.

  • 1 januari 2011 (Derde versie): aanpassing in verband met de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en regulier onderhoud.

  • 1 april 2013 (Vierde versie): aanpassing in verband met de invoering van de Herziening gerechtelijke kaart, de Reparatiewet Wgbz en regulier onderhoud.

  • 1 januari 2014 (Vijfde versie): regulier onderhoud.

  • 1 januari 2015 (Zesde versie): aanpassing in verband met invoering van de Wet Executieveiling, de EEX-Verordening, de Advocatenwet en het arbitragerecht, alsmede regulier onderhoud.

  • 1 januari 2016 (Zevende versie): aanpassingen in verband met wijziging van de Uitvoeringswet van de Verordening (EG) nr. 44/2001 omdat per 10 januari 2015 de Verordening (EU) nr. 2015/2012 betreffende de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging in burgerlijke en handelszaken (Pb EU L351) in de plaats is gekomen van de Verordening (EG) nr. 44/2001.

  • 1 januari 2017 (Achtste versie): aanpassingen naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1078).

Het procesreglement bestaat uit twee hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat regels met betrekking tot de verzoekschriftprocedure in het algemeen. In Hoofdstuk 2 zijn bijzondere regels voor de onderscheiden verzoekschriftprocedures opgenomen; dit hoofdstuk, waarin de verschillende verzoekschriftprocedures zo volledig mogelijk zijn opgenomen, geeft antwoord op de vraag of het desbetreffende verzoek bij de rechtbank of bij de voorzieningenrechter moet worden ingediend en vermeldt voorts welke bijlagen bij het verzoek dienen te worden gevoegd. Er is voor gekozen om niet inhoudelijk in te gaan op de eisen die aan verschillende verzoekschriften moeten worden gesteld.

Met het ontwikkelen van het procesreglement wordt beoogd een verdere bijdrage te leveren aan het harmoniseren van de werkwijze en werkprocessen van de verschillende rechtbanken op het punt van de verzoekschriftprocedure. Hierbij wordt het belang van de justitiabele voorop gesteld, en wordt daarnaast gestreefd naar een zo goed mogelijke interne werkbaarheid en – waar mogelijk – naar verkorting van de doorlooptijden.

Een gedrukte uitgave van het procesreglement wordt niet meer uitgegeven.

De gepubliceerde versie in de Staatscourant bevat géén hyperlinks en bijlagen. Op http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Pages/default.aspx onder het kopje Civiel recht wordt de versie gepubliceerd mèt de meest recente hyperlinks en bijlagen.

Zevende versie, december 2016

1 ALGEMEEN DEEL

1.1 Algemene bepalingen

1.1.1 Strekking reglement

Dit reglement bevat regels voor verzoekschriftprocedures die worden behandeld door de afdeling/team voor handelszaken en de voorzieningenrechter van die afdeling of dat team. Dit reglement geldt ook voor andere verzoeken dan de verzoeken bedoeld in Titel 3 van Boek 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), tenzij de aard of strekking van het verzoek zich daartegen verzet.

1.1.2 Afwijken reglement

De rechter kan, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, afwijken van dit reglement.

1.1.3 Indiening van berichten en stukken

Indiening van het verzoekschrift, verweerschrift en overige stukken en berichten geschiedt als volgt:

Indiening van stukken per telefax http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Rechtbanken/Pages/default.aspx is mogelijk.

Indiening van stukken per e-mail is niet mogelijk. Berichten kunnen wel per e-mail worden ingediend. Voor het e-mailadres van de griffie wordt verwezen naar het onderdeel “Contact” van de betreffende rechtbank. http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Rechtbanken/Pages/default.aspx

De griffie is op werkdagen telefonisch http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Rechtbanken/Pages/default.aspx bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur.

In spoedeisende gevallen kan een aan de voorzieningenrechter gericht verzoekschrift buiten de openingstijden van de griffie aan deze ter hand worden gesteld. Bij een aantal rechtbanken gelden piketregelingen {hyperlink piketregelingen}.

1.1.4 Vermelding zaak- en rekestnummer

Op alle correspondentie met en van de rechtbank wordt het zaak- en rekestnummer vermeld.

1.1.5 Berichten rechter aan partijen

De rechter doet mededelingen aan partijen betreffende de procesvoering in een zaak per brief, telefoon, fax en/of per e-mail.

1.1.6 Toevoeging of inkomensverklaring

Indien een voor de zaak toevoeging of inkomensverklaring is verleend, wordt de toevoeging of de inkomensverklaring bij het verzoek- of verweerschrift gevoegd.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een kopie van de aanvraag bij het verzoek- of verweerschrift gevoegd en wordt in de kop daarvan vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

1.1.7 Griffierecht voor onvermogenden

Indien de toevoeging, inkomensverklaring of toevoegingsaanvraag is ingediend overeenkomstig het bepaalde onder 1.1.6. heft de griffier het griffierecht voor onvermogenden.

Indien de toevoeging, inkomensverklaring of toevoegingsaanvraag niet is ingediend overeenkomstig het bepaalde onder 1.1.6. wordt het volledige griffierecht in rekening gebracht

1.1.8 De definitieve toevoeging of inkomensverklaring en uitstel

De definitieve toevoeging of inkomensverklaring wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voordat de einduitspraak is gedaan ingediend tenzij uitstel is verkregen voor het indienen van de toevoeging of de inkomensverklaring.

1.1.9 Verhoging griffierecht bij toevoeging

Indien bij het bepalen van het griffierecht rekening is gehouden met een toevoegingsaanvraag maar de definitieve toevoeging niet tijdig is ingediend, zal het griffierecht worden verhoogd. De betreffende partij moet het verhoogde griffierecht binnen vier weken na de in artikel 1.1.6. bedoelde termijn op de rekening van de rechtbank doen bijschrijven of ter griffie storten.

Indien bij het bepalen van het griffierecht rekening is gehouden met een toevoeging, maar de toevoeging wordt geweigerd of ingetrokken, zal het griffierecht eveneens worden verhoogd.

De betreffende partij doet het verhoogde griffierecht binnen vier weken na de intrekking of de weigering van de toevoeging op de rekening van de rechtbank doen bijschrijven of ter griffie storten.

1.1.10 Verhoging griffierecht bij vermeerdering van het verzoek

Indien de verzoeker zijn verzoek op zodanige wijze vermeerdert dat een hoger griffierechttarief van toepassing is, zal het griffierecht worden verhoogd. Het griffierecht wordt niet verhoogd indien op het tijdstip waarop het verzoek wordt vermeerderd de toevoeging, inkomensverklaring of toevoegingsaanvraag is overgelegd.

De verzoeker doet het verhoogde griffierecht binnen vier weken na het doen van de betreffende vermeerdering van het verzoek op de rekening van de rechtbank doen bijschrijven of ter griffie storten. Bij niet tijdige betaling van de verhoging van het griffierecht wordt geen toepassing gegeven aan het bepaalde in de leden 1 en 2 van artikel 282a Rv.

1.1.11 Verlaging griffierecht

Indien bij het bepalen van het griffierecht geen rekening is gehouden met een toevoeging, inkomensverklaring of toevoegingsaanvraag maar de definitieve toevoeging of inkomensverklaring alsnog tijdig, in de in artikel 1.1.6. bedoelde zin, wordt ingediend, zal het griffierecht worden verlaagd.

1.2 Indiening en inhoud verzoekschrift

1.2.1 Indiening

Een verzoek wordt schriftelijk gedaan, tenzij de wet anders bepaalt.

Een verzoekschrift wordt ingediend en ondertekend door een advocaat, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

Indien verzoeker meerdere verzoeken wil doen die onvoldoende met elkaar samenhangen, dient hij per verzoek een apart verzoekschrift in.

1.2.2 Aantal in te dienen exemplaren

Het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: twee exemplaren voor de rechtbank en één exemplaar voor iedere belanghebbende.

1.2.3 Griffierecht verzoeker

De verzoeker is bij indiening van een verzoekschrift griffierecht verschuldigd, tenzij anders is bepaald in de Wet griffierechten in burgerlijke zaken. Het griffierecht moet door verzoeker binnen vier weken na de indiening van het verzoekschrift op de rekening van de rechtbank zijn bijgeschreven of ter griffie zijn gestort.

Indien het verzoekschrift na indiening wordt ingetrokken of de rechter toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 282a lid 2 Rv, blijft de verzoeker griffierecht verschuldigd.

1.2.4 Inhoud verzoekschrift

Het verzoekschrift vermeldt (artikel 278 Rv):

  • voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker, alsmede

  • naam, adres en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van iedere belanghebbende, voor zover bij de verzoeker bekend, alsmede

  • een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust, waaronder de gronden voor de relatieve bevoegdheid van de rechter, alsmede

  • de naam en het telefoonnummer van de behandelend advocaat.

In de kop van het verzoekschrift wordt de aard van het verzoek vermeld en de wetsbepaling waarop het berust.

Bij verzoekschriften aan de voorzieningenrechter waarop deze in het algemeen zonder mondelinge behandeling beschikt en waarbij de beschikking op het verzoekschrift zelf wordt aangetekend, wordt tevens, na de handtekening van de advocaat, de inhoud van de gevraagde beschikking vermeld, waaronder indien het gaat om een verzoek als bedoeld in artikel 37 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken de uitvoerbaarheid op de minuut, gevolgd door de datering, onder openlating van de dag en een ruimte voor de handtekening van de voorzieningenrechter en de griffier.

Indien de verzoeker meent dat het verzoek een zodanig spoedeisend karakter heeft, dat een afwijking van de in dit reglement opgenomen procesregels gerechtvaardigd is, wordt dit gemotiveerd in het verzoekschrift vermeld. Ook alle overige toelichting op het verzoek wordt in het verzoekschrift zelf vermeld.

1.2.5 Bijvoeging stukken

Bij het verzoekschrift worden, afhankelijk van de aard van het verzoek, de in Hoofdstuk 2 van dit reglement vermelde stukken gevoegd. Als het verzoekschrift een bijlage of bijlagen bevat, wordt daarnaar in het verzoekschrift uitdrukkelijk verwezen.

De bijlagen worden genummerd. In een eventueel volgend processtuk van een partij wordt bij de nummering van de bijlagen uit het vorige processtuk van die partij aangesloten. Indien het gaat om 10 of meer bijlagen worden deze met behulp van tabbladen of op andere wijze van elkaar gescheiden en wordt bovendien een overzicht bijgevoegd.

De rechter kan om toezending van aanvullende stukken verzoeken.

1.2.6 Zaak- en rekestnummer

Het verzoekschrift wordt ter griffie ingeschreven. Hieraan wordt een zaak- en rekestnummer toegekend.

Aan de verzoeker wordt een ontvangstbevestiging met vermelding van het zaak- en rekestnummer toegezonden, tenzij de rechter zich aanstonds onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst.

1.2.7 Verbetering verzoekschrift

Bij verbetering, aanvulling of verduidelijking van het verzoekschrift wordt een herziene versie van het verzoekschrift ingediend, onder vermelding van het oorspronkelijke zaak- en rekestnummer en de datum van ontvangst ter griffie van het oorspronkelijke verzoekschrift, voor zover bekend. In de kop van het verzoekschrift wordt tevens vermeld dat het een herziene versie betreft. Als datum van indiening geldt de datum waarop het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend.

1.2.8 Intrekking verzoekschrift

Zolang nog niet op het verzoekschrift is beslist, kan het verzoek worden ingetrokken. Indien bij het verweer om een kostenveroordeling wordt gevraagd en na de intrekking wordt gehandhaafd, zal de rechter daarop beslissen.

1.3 Verweer

1.3.1 Vormvrij verweerschrift

Een schriftelijk stuk dat een verweer of een zelfstandig verzoek bevat, wordt aangemerkt als een verweerschrift, ongeacht de vorm die eraan is gegeven. Onder een zelfstandig verzoek wordt mede begrepen een reconventioneel of tegenverzoek. Op een zelfstandig verzoek is het bepaalde in 1.3.2 van overeenkomstige toepassing.

1.3.2 Indiening door een advocaat

Een verweerschrift wordt ingediend door een advocaat, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt. Een belanghebbende die uitsluitend mondeling verweer voert, hoeft geen advocaat te stellen.

1.3.3 Termijn voor indiening

In het belang van een goede voorbereiding van de zaak wordt een verweerschrift bij voorkeur vijf werkdagen vóór de mondelinge behandeling ingediend.

1.3.4 Aantal verweerschriften

Een verweerschrift wordt in meervoud ingediend: twee exemplaren voor de rechtbank en één exemplaar voor iedere verzoeker en iedere andere belanghebbende. Als het verweerschrift een bijlage of bijlagen bevat wordt daarnaar in het verweerschrift uitdrukkelijk verwezen.

De bijlagen worden genummerd. In een eventueel volgend processtuk van een partij wordt bij de nummering van de bijlagen uit het vorige processtuk van die partij aangesloten. Indien het gaat om 10 of meer bijlagen worden deze met behulp van tabbladen of op andere wijze van elkaar gescheiden en wordt bovendien een overzicht bijgevoegd.

1.3.5 Griffierecht belanghebbende

De belanghebbende is bij indiening van een verweerschrift griffierecht verschuldigd, tenzij anders is bepaald in de Wet griffierechten in burgerlijke zaken. Het griffierecht moet door belanghebbende binnen vier weken na de indiening van het verweerschrift op de rekening van de rechtbank zijn bijgeschreven of ter griffie zijn gestort. Indien het verweerschrift na indiening wordt ingetrokken of de rechter toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 282a lid 3 Rv, blijft de belanghebbende het griffierecht verschuldigd.

1.3.6 Mondeling verweer

Een belanghebbende die geen advocaat heeft gesteld, kan alleen in persoon, en niet bij gemachtigde, ter zitting verschijnen. Een rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door een bestuurder of een andere daartoe in de statuten aangewezen persoon.

Bij mondeling verweer kunnen bewijsstukken worden toegestuurd of overgelegd ter ondersteuning van dit verweer. Bewijsstukken worden in meervoud ingediend: twee exemplaren voor de rechtbank en één exemplaar voor alle overige partijen.

1.4 Behandeling van het verzoek

1.4.1 Mondelinge behandeling

De rechter bepaalt dag en tijdstip van de mondelinge behandeling, tenzij hij zich aanstonds onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst.

1.4.2 Afdoening zonder mondelinge behandeling

Een verzoek kan zonder mondelinge behandeling door de rechter worden afgedaan:

  • indien dit uit de wet voortvloeit;

  • in procedures zonder belanghebbende;

  • indien alle partijen (de verzoeker en de belanghebbende(n)) de rechter schriftelijk hebben verzocht om zonder mondelinge behandeling te beslissen;

  • indien aan de belanghebbende(n) de mogelijkheid is geboden om mede te delen of zij gehoord wenst/wensen te worden en hij/zij daarvan geen gebruik heeft/hebben gemaakt.

1.4.3 Duur mondelinge behandeling

Voor de mondelinge behandeling van het verzoek wordt de bij de rechtbank gebruikelijke tijd gereserveerd {hyperlink naar gebruikelijke tijden}.

Indien een partij voorziet aan de voor hem bestemde spreektijd niet voldoende te hebben, kan hij bij de opgave van de verhinderdata om een langere spreektijd verzoeken.

1.4.4 Indiening nadere stukken

Bewijs- en andere stukken waarop partijen zich tijdens de mondelinge behandeling willen beroepen worden bij voorkeur vijf werkdagen vóór de dag van de mondelinge behandeling in meervoud ingediend: twee exemplaren voor de rechtbank en één exemplaar voor iedere overige partij.

Op ingediende stukken wordt geen acht geslagen als de inzender niet (bij advocaat) een verweerschrift heeft ingediend of niet ter zitting is verschenen.

1.4.5 Pleitnotities

Partijen kunnen ter zitting een korte pleitnotitie voordragen en overleggen.

1.4.6 Verzoek om uitstel

Een verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van de verhinderdata van alle betrokkenen. Indien de zittingsdatum door de rechter is bepaald nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest verhinderdata op te geven, zal uitstel alleen worden verleend:

  • op eenstemmig verzoek van alle partijen, tenzij uitstel zou leiden tot onredelijke vertraging van het geding;

  • op verzoek van een partij op grond van klemmende redenen.

Het verzoek om uitstel op grond van klemmende redenen wordt gemotiveerd.

De om uitstel verzoekende partij zendt zijn verzoek tegelijkertijd aan de overige partijen.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt schriftelijk aan partijen meegedeeld.

1.5 Uitspraak

1.5.1 Vaste dag uitspraken

De uitspraak wordt gedaan op een vaste dag {hyperlink naar de vaste dagen}, tenzij de rechter anders bepaalt.

1.5.2 Termijn uitspraak

In zaken waarin geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, wordt in beginsel uitspraak gedaan zes weken te rekenen vanaf de eerste vaste uitspraakdag nadat de rechter heeft geconstateerd dat de zaak gereed is voor uitspraak.

In zaken waarin een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, wordt in beginsel uitspraak gedaan zes weken te rekenen vanaf de eerstvolgende vaste uitspraakdag na de zitting. De dag van de uitspraak wordt tijdens de mondelinge behandeling aan partijen meegedeeld.

In spoedeisende zaken kan op een kortere termijn uitspraak worden gedaan.

1.5.3 Aanhouding uitspraak

Aanhouding van de uitspraak wordt schriftelijk onder vermelding van een nieuwe datum aan partijen meegedeeld.

1.5.4 Verstrekken afschrift beschikking

De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de beschikking aan de verzoeker en aan de in de procedure verschenen belanghebbende(n).

2 BIJZONDER DEEL: BIJZONDERE REGELS PER VERZOEK

2.1 Verdragen en verordeningen

2.1.1 EBB-Verordening (nr. 1896/2006)

Bevoegde rechter:

de rechtbank Den Haag. (Stbl. 2015, 98)

Over te leggen stukken:

  • formulier A, (bijlage I van de EBB-verordening).

2.1.2 EET-verordening (nr. 805/2004) - waarmerking van een rechterlijke uitspraak als Europese executoriale titel (artikel 2 Uitvoeringswet)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een volledig en authentiek afschrift van de beslissing waarvan de waarmerking wordt gevraagd;

  • het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het procesinleidend stuk dat tot de beslissing heeft geleid;

  • stukken waaruit blijkt dat op welke wijze het procesinleidende stuk en de beslissing zijn betekend.

2.1.3 EET-verordening (nr. 805/2004) - afgifte van een bewijs dat een beslissing niet of beperkt uitvoerbaar is of van een vervangend bewijs (artikel 3 Uitvoeringswet)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een volledig en authentiek afschrift van de beslissing waarop het verzoek betrekking heeft;

  • het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het procesinleidend stuk dat tot de beslissing heeft geleid;

  • stukken waaruit blijkt dat de stukken (dagvaarding/beslissing) op de juiste wijze zijn betekend.

2.1.4 EET-verordening (nr. 805/2004) - rectificatie van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel (artikel 4 Uitvoeringswet)

Bevoegde rechter:

het betrokken gerecht: rechtbank/voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • het formulier, bedoeld in artikel 10 lid 1 sub a jo lid 3 van de EET-verordening;

  • het bewijs van waarmerking en de bij het verkrijgen daarvan overgelegde stukken.

2.1.5 EET-verordening (nr. 805/2004) - intrekking van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel (artikel 5 Uitvoeringswet)

Bevoegde rechter:

het betrokken gerecht: rechtbank/voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • het formulier, bedoeld in artikel 10 lid 1 sub b jo lid 3 van de EET-verordening;

  • de bij het verkrijgen van de waarmerking overgelegde stukken.

2.1.6 EET-verordening (nr. 805/2004) - waarmerking van een gerechtelijke schikking als Europese executoriale titel (artikel 6 Uitvoeringswet)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken (artikel 6 juncto artikel 2 Uitvoeringswet):

  • een volledig en authentiek afschrift van de gerechtelijke schikking waarvan de waarmerking wordt gevraagd;

  • het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het procesinleidend stuk dat tot de gerechtelijke schikking heeft geleid.

2.1.7 EET-verordening (nr. 805/2004) - waarmerking van een authentieke akte als Europese executoriale titel (artikel 7 Uitvoeringswet)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken (artikel 6 juncto artikel 2 Uitvoeringswet):

  • een volledig en authentiek afschrift van de gerechtelijke schikking waarvan de waarmerking wordt gevraagd;

2.1.8 EEX-verordening (nr. 44/2001)/EVEX-verdrag 2007 - exequatur (artikel 38 e.v. EEX-verordening 2001 (tot 10 januari 2015)/EVEX-verdrag 2007 en Uitvoeringswet, zoals gewijzigd (Stb. 2006, 123 en Stb. 2014, 40)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een expeditie van de beslissing (artikel 53 lid 1 EEX-verordening 2001/EVEX-verdrag 2007), of, indien de wetgeving van het betrokken land in de afgifte daarvan niet voorziet, een grosse, of

  • de authentieke akte (artikel 57 EEX-verordening 2001/EVEX-verdrag 2007), of de gerechtelijke schikking (artikel 58 EEX-verordening 2001/EVEX-verdrag 2007), en

  • het originele certificaat (artikel 53 lid 2 juncto artikel 54 EEX-verordening 2001/EVEX-verdrag 2007).

2.1.9 EEX-verordening (nr. 44/2001) - rechtsmiddelen exequatur (artikel 43 e.v. EEX-verordening 2001 (tot 10 januari 2015)/EVEX-verdrag 2007 en Uitvoeringswet, zoals gewijzigd (Stb. 2006, 123 en Stb. 2014, 40)

Bevoegde rechter:

de rechtbank van welke de voorzieningenrechter op het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging heeft beschikt (artikel 4 lid 1 Uitvoeringswet).

Over te leggen stukken:

  • een afschrift van de uitspraak (art. 53 lid 1 EEX-Verordening 2001/EVEX-verdrag 2007), of

  • een afschrift van de authentieke akte (art. 57 lid 4 EEX-Verordening 2001/EVEX-verdrag 2007), of

  • een afschrift van de gerechtelijke schikking (art. 58 EEX-Verordening 2001/EVEX-Verdrag 2007), en een volledig en authentiek afschrift van de beslissing op het verzoek tot uitvoerbaarverklaring;

  • een afschrift van het verzoek tot uitvoerbaarverklaring en de in dat kader overgelegde stukken.

2.1.10 EEX-verordening (nr. 44/2001 en nr. 1215/2012)/EVEX-verdrag 2007 - certificaat (artikel 53 e.v. EEX-verordening/EVEX-verdrag 2007 en Uitvoeringswet, zoals gewijzigd (Stb. 2006, 123 en Stb. 2014, 40)

Bevoegde rechter:

het gerecht waar de uitspraak is gedaan.

Over te leggen stukken:

  • een afschrift van de uitspraak (art. 53 lid 1 EEX-Verordening/EVEX-verdrag 2007), of

  • een afschrift van de gerechtelijke schikking (art. 58 EEX-Verordening/EVEX-verdrag 2007), en

  • indien het een uitspraak betreft die bij verstek is gewezen: een stuk waaruit blijkt wanneer het stuk dat het geding heeft ingeleid, aan de verweerder tegen wie verstek werd verleend is betekend of is meegedeeld.

2.1.11 EEX-verordening (nr. 1215/2012 - verkorting termijn tenuitvoerlegging (artikel 43 EEX-verordening (2012) en artikel 9 Uitvoeringswet (Stb. 2014, 40)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Voor de tenuitvoerlegging zijn vereist:

  • een afschrift van de uitspraak;

  • een kopie van het concept van het betekeningsexploit;

  • afschrift van de buitenlandse beslissing;

  • certificaat (waaruit blijkt dat de beslissing uitvoerbaar is).

2.1.12 EEX-verdrag - exequatur (artikel 31 e.v. EEX-verdrag en Uitvoeringswet)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een volledig en authentiek afschrift van de beslissing waarvoor verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd (artikel 46 aanhef sub 1 EEX-verdrag);

  • indien de beslissing waarvoor verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd bij verstek is gewezen: het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het document waaruit blijkt dat het stuk dat het geding heeft ingeleid of een gelijkwaardig stuk aan de niet-verschenen partij is betekend of is meegedeeld en wel regelmatig en zo tijdig als met het oog op zijn verdediging nodig was (artikel 46 aanhef sub 2 EEX-verdrag juncto artikel 27 aanhef sub 2 EEX-verdrag);

  • een document waaruit kan worden vastgesteld dat de beslissing waarvoor verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd, volgens de wet van de Staat van herkomst uitvoerbaar is en betekend is geworden (artikel 47 aanhef sub 1 EEX-verdrag);

  • voor zoveel nodig, een document waaruit blijkt dat de verzoeker in de Staat van herkomst vergunning heeft verkregen om kosteloos of tegen verminderd tarief te procederen;

  • een voor eensluidend gewaarmerkte vertaling van bovengenoemde stukken (artikel 48 lid 2 EEX-verdrag juncto artikel 22 Rv).

2.1.13 EVEX-verdrag 1988 - exequatur (artikel 31 e.v. EVEX-verdrag en Uitvoeringswet)

Vereisten:

zie hiervoor bij het EEX-verdrag.

2.1.14 Verzoek Rogatoire Commissie (artikel 4 EG-bewijsverordening 1206/2001)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

2.2 Burgerlijk Wetboek, boek 2

2.2.1 Verlof inbreng (artikel 2:4 lid 5 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de opgerichte rechtspersoon;

  • een kopie van (het concept van) de notariële akte van oprichting van de rechtspersoon.

2.2.2 Aanwijzing persoon voor vernietiging besluit rechtspersoon (artikel 2:15 lid 3 onder b BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de rechtspersoon waarvan een orgaan het te vernietigen besluit heeft genomen;

  • een kopie van de huidige statuten van deze rechtspersoon;

  • een kopie van het besluit waarop de voorgenomen vordering tot vernietiging betrekking heeft.

2.2.3 Aanwijzing persoon voor vernietiging besluit rechtspersoon in plaats van bestuur (artikel 2:15 lid 4 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de rechtspersoon waarvan een orgaan het te vernietigen besluit heeft genomen;

  • een kopie van de huidige statuten van deze rechtspersoon;

  • een kopie van het besluit waarop de voorgenomen vordering tot vernietiging betrekking heeft.

2.2.4 Omzetting rechtspersoon (artikel 2:18 lid 4 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de om te zetten rechtspersoon;

  • een kopie van de huidige statuten van de om te zetten rechtspersoon;

  • de notariële (ontwerp)akte met daarin de statuten van de rechtspersoon, zoals deze na omzetting zullen luiden, met daarbij gevoegd de wettelijk voorgeschreven bijlagen;

  • een kopie van het besluit tot omzetting;

  • een kopie van het besluit tot statutenwijziging.

2.2.5 Verklaring tijdstip ontbinding rechtspersoon (artikel 2:19 lid 2 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te ontbinden rechtspersoon;

  • een kopie van de huidige statuten van de te ontbinden rechtspersoon;

indien de verklaring wordt gevraagd op grond van artikel 19 lid 1 onder d BW:

  • stukken waaruit blijkt dat leden ontbreken.

2.2.6 Verboden verklaring en ontbinding rechtspersoon (artikel 2:20 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te ontbinden rechtspersoon;

  • een kopie van de huidige statuten van de te ontbinden rechtspersoon.

2.2.7 Ontbinding rechtspersoon (artikel 2:21 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te ontbinden rechtspersoon;

  • een kopie van de huidige statuten van de te ontbinden rechtspersoon.

2.2.8 Benoeming en ontslag vereffenaar rechtspersoon (artikel 2:23 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te vereffenen rechtspersoon;

  • een kopie van de huidige statuten van de te vereffenen rechtspersoon.

2.2.9 2.3.6a Verzet tegen rekening en verantwoording en plan van verdeling bij vereffening (artikel 2:23b lid 5 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de rekening en verantwoording;

  • een kopie van het plan van verdeling;

  • bewijs van de mededeling van het verzet.

2.2.10 Heropening vereffening rechtspersoon en benoeming vereffenaar (artikel 2:23c lid 1 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de vereffende rechtspersoon;

  • een kopie van de laatste statuten van de vereffende rechtspersoon.

2.2.11 Ontbinding naamloze vennootschap (artikel 2:74 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te ontbinden NV;

  • een kopie van de huidige statuten van de te ontbinden NV.

2.2.12 Rechterlijke machtiging tot bijeenroeping algemene vergadering bij NV respectievelijk BV (artikelen 2:110 en 2:220 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de statuten van de rechtspersoon;

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de vennootschap;

  • een kopie van het aandeelhoudersregister of andere stukken waaruit blijkt dat de verzoeker houder is onderscheidenlijk dat de verzoekers gezamenlijk houder zijn van tenminste 10% van het geplaatste aandelenkapitaal van de vennootschap;

  • een kopie van het verzoek aan het bestuur en de raad van commissarissen tot bijeenroeping van een algemene vergadering, mede inhoudende een nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen.

2.2.13 Ontbinding besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (artikel 2:185 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te ontbinden BV;

  • een kopie van de huidige statuten van de te ontbinden BV.

2.2.14 Terzijdestelling (geheel of gedeeltelijk) van de artikelen uit de statuten die zien op de blokkeringsregeling (artikel 2:195 lid 7 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de stichting;

  • een kopie van de huidige statuten van de stichting;

2.2.15 Wijziging statuten stichting (artikel 2:294 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de stichting;

  • een kopie van de huidige statuten van de stichting;

  • een kopie van het besluit tot statutenwijziging;

  • de tekst van de voorgestelde wijziging.

2.2.16 Schorsing en ontslag bestuurders stichting (artikel 2:298 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de stichting;

  • een kopie van de huidige statuten van de stichting.

2.2.17 Aanvulling bestuurders stichting (artikel 2:299 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de stichting;

  • een kopie van de huidige statuten van de stichting.

2.2.18 Ontbinding stichting (artikel 2:301 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de stichting;

  • een kopie van de huidige statuten van de stichting.

2.2.19 Verzet fusie rechtspersoon (artikel 2:316 lid 2 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te fuseren rechtspersonen;

  • een kopie van de huidige statuten van de te fuseren rechtspersonen;

  • een kopie van het voorstel tot fusie;

  • een kopie van de aankondiging van de nederlegging van het voorstel tot fusie;

  • een kopie van de notariële (ontwerp)akte van fusie.

2.2.20 Goedkeuring fusie stichting (artikel 2:317 lid 5 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de te fuseren rechtspersonen;

  • een kopie van de huidige statuten van de te fuseren rechtspersonen;

  • een kopie van het voorstel tot fusie;

  • een kopie van de aankondiging van de nederlegging van het voorstel tot fusie;

  • een kopie van het besluit tot fusie;

  • een kopie van de notariële (ontwerp)akte van fusie.

2.2.21 Goedkeuring splitsing stichting (artikel 2:334m lid 5 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de stichting;

  • een kopie van de huidige statuten van de stichting;

  • een kopie van het besluit tot splitsing.

2.2.22 Verzet intrekking artikel 2:403-verklaring (artikel 2:404 lid 5 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de verklaring tot intrekking van de artikel 2:403-verklaring.

2.3 Burgerlijk Wetboek, boek 3

2.3.1 Machtiging van deelgenoot tot te gelde maken (artikel 3:174 lid 1 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank of de voorzieningenrechter die ter zake van een vordering tot verdeling bevoegd zou zijn of voor wie een zodanige vordering reeds aanhangig is.

Over te leggen stukken:

  • indien er sprake is van een huwelijksgemeenschap: een kopie van de echtscheidingsbeschikking;

  • bewijs van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand;

  • bij een onroerende zaak:

    • recent taxatierapport (waarde in vrije staat per datum taxatie);

    • eigendomsbewijs;

    • recent kadastraal en (uitgebreid) hypothecair uittreksel;

  • indien van toepassing: bewijsstuk van een schuld die voor rekening van de gemeenschap komt.

2.3.2 Machtiging van deelgenoot tot bezwaren (artikel 3:174 lid 2 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank of de voorzieningenrechter die ter zake van een vordering tot verdeling bevoegd zou zijn of voor wie een zodanige vordering reeds aanhangig is.

Over te leggen stukken:

  • echtscheidingsbeschikking;

  • bewijs van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand;

  • bij een onroerende zaak:

  • recent taxatierapport (waarde in vrije staat per datum taxatie);

  • eigendomsbewijs;

  • recent kadastraal en (uitgebreid) hypothecair uittreksel;

  • bewijsstuk van een schuld die voor rekening van de gemeenschap komt of waarvan het aangaan geboden is voor het behoud van een goed van de gemeenschap.

2.3.3 Benoeming onzijdig persoon bij verdeling gemeenschap (artikel 3:181 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de uitspraak waarbij de verdeling is bevolen.

2.3.4 Verzoek goederen van schuldenaar als eerste te doen verkopen (artikel 3:234 lid 3 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de akte waarbij het pand- of hypotheekrecht is gevestigd.

2.3.5 Afwijkende wijze verkoop pand (artikel 3:251 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de pandakte waarbij het pandrecht is gevestigd.

  • een recent taxatierapport (niet ouder dan zes maanden) met betrekking tot de onderhandse verkoopwaarde en de executiewaarde van het pandrecht.

2.3.6 Verblijf van vuistpand aan pandhouder (artikel 3:251 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een recent taxatierapport (niet ouder dan zes maanden) met betrekking tot de onderhandse verkoopwaarde en de executiewaarde van het pandrecht.

2.3.7 Inroepen huurbeding (artikel 3:264 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een niet langer dan één maand tevoren door een deurwaarder aan de huurder c.q. onderhuurder uitgebracht exploot, waarbij aan de huurder of onderhuurder wordt betekend de aanzegging of de overneming van de executie door de hypotheekhouder bedoeld in artikel 544 Rv en aan de huurder of onderhuurder wordt aangezegd dat het beding jegens de huurder zal worden ingeroepen (artikel 549 lid 1 Rv);

  • afschriften van alle relevante hypotheekaktes en eventueel van toepassing zijnde algemene voorwaarden, waarnaar bij het huurbeding wordt verwezen (artikel 22 Rv);

  • een recent taxatierapport (niet ouder dan zes maanden en in beginsel geen geveltaxatie) dat de waarde in bewoonde en in onbewoonde staat van het registergoed vermeldt (artikel 22 Rv);

  • een opgave van de schuld op het moment (ongeveer) van indiening van het verzoekschrift (artikel 22 Rv);

  • indien uit de hypotheekakte niet blijkt dat het registergoed ten tijde van de hypotheekstelling niet was verhuurd: een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie met betrekking tot het tijdstip van hypotheekstelling (artikel 22 Rv);

  • een kopie van de huurovereenkomst(en) of uittreksel(s) uit de gemeentelijke basisadministratie waaruit blijkt dat de huur is ingegaan nadat het huurbeding werd gemaakt (artikel 22 Rv);

  • het aanzeggingsexploot aan de eigenaar;

  • het GBA-uittreksel van de eigenaar.

2.3.8 Inroepen beheersbeding (artikel 3:267 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de hypotheekakte (inclusief eventuele van toepassing zijnde algemene voorwaarden) (artikel 22 Rv).

2.3.9 Verlof onderhandse verkoop (artikel 3:268 BW en artikel 548 Rv)

hyperlink aanbeveling behandeling verzoek voor onderhandse verkoop

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een volledig (ondertekende) koopakte (artikel 548 lid 2 Rv);

  • kopieën van alle gedane biedingen, dan wel een verklaring van de behandelend notaris dat geen biedingen zijn gedaan (artikel 548 lid 2 Rv);

  • een lijst van de in artikel 544 Rv bedoelde belanghebbenden (hypotheekgever, schuldenaar en degenen wier recht of beslag uit de registers blijkt en wier recht door de executoriale verkoop zal tenietgaan of vervallen);

  • een kadastraal en hypothecair uittreksel met betrekking tot de onroerende zaak en de daarop gelegde beslagen (artikel 22 Rv), allebei niet ouder dan één week;

  • een recent taxatierapport (niet ouder dan zes maanden en niet van latere datum dan de eerste onderhandse bieding en in beginsel geen geveltaxatie) met betrekking tot de onderhandse verkoopwaarde en de executiewaarde van de onroerende zaak (artikel 22 Rv);

  • een kopie van de hypotheekakte (artikel 22 Rv).

2.3.10 Goedkeuring aflossingsnota (artikel 3:270 lid 3 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een verklaring van de eerste hypotheekhouder van hetgeen hem van de opbrengst toekomt krachtens de door de eerste hypotheek verzekerde vordering of andere vorderingen die eveneens door hypotheek zijn verzekerd en in rang onmiddellijk bij de eerste aansluiten, met vermelding van schuldeisers wier vordering boven de zijne rang neemt;

  • een kopie van de hypotheekakte;

  • een kopie van het deurwaardersexploot waarbij de executie is aangezegd;

  • een kopie van het proces-verbaal van veiling en akte van gunning ingeval de verkoop in het openbaar heeft plaatsgevonden;

  • een kopie van de beschikking van de voorzieningenrechter ingeval de uitwinning door middel van een onderhandse verkoop is gebeurd;

  • voor zover dat niet reeds uit vorenstaande stukken kan blijken: bescheiden waaruit blijkt wanneer de betaaldag is.

2.3.11 Rangregeling (artikel 3:271 BW en artikel 552 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers af te geven kadastraal uittreksel inzake hypotheken als bedoeld in artikel 100 lid 1 Kadasterwet, waarin de inschrijving en de boekingen in het register van voorlopige aantekeningen die voor de aanwijzing van de in artikel 551 Rv bedoelde belanghebbenden van belang zijn, worden vermeld;

  • een kopie van een door de notaris af te geven staat van de schuldeisers die beslag hebben gelegd op de opbrengst van de executie of hun vordering ontlenen aan artikel 3:264 lid 7 BW.

2.3.12 Zuivering hypotheken en beslagen (artikel 3:273 BW)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het proces-verbaal van veiling of een afschrift van de akte van levering en, indien gemaakt, voorzien van een aantekening als bedoeld in artikel 15 Kadasterwet;

  • een bewijsstuk waaruit blijkt dat door de koper de koopprijs aan de notaris is betaald.

2.4 Burgerlijk Wetboek, boek 4

2.4.1 Verzoek tot opheffing testamentair bewind (artikel 4:178 lid 2 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • de uiterste wilsbeschikking waarin het bewind is ingesteld.

2.4.2 Benoeming vereffenaar nalatenschap (artikel 4:203 e.v. BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de akte van overlijden, een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie van de overledene of een uittreksel uit het register OM van de overledene;

  • een kopie van het testament van de overledene (indien opgemaakt) of een gewaarmerkte verklaring uit het testamentenregister (dat geen testament is opgemaakt);

  • een kopie van de akte verwerping nalatenschap (indien opgemaakt);

  • een kopie van de akte van beneficiaire aanvaarding nalatenschap (indien opgemaakt);

  • een opgave door de notaris van de namen en adressen van de bekende erfgenamen.

2.5 Burgerlijk Wetboek, boek 8

Dit hoofdstuk wordt herzien.

2.6 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

2.6.1 Verzet weigering afgifte afschrift beslissing (artikel 28 lid 6 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de brief van de griffier, inzake de (gehele of gedeeltelijke) weigering om aan het verzoek tot het geven van een afschrift te voldoen (artikel 28 lid 6 Rv).

2.6.2 Wraking (artikel 36 Rv)

Bevoegde rechter:

de wrakingskamer van de rechtbank.

2.6.3 Verlof voor uitbrengen exploot op alle dagen en uren (artikel 64 lid 3 Rv juncto artikel 1077 lid 3 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de concept-dagvaarding.

2.6.4 Verkorting dagvaardingstermijn (artikel 117 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de concept-dagvaarding.

2.6.5 Voorlopig getuigenverhoor (artikel 186 e.v. Rv)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

2.6.6 Voorlopig deskundigenbericht/plaatsopneming (artikel 202 e.v. Rv)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

2.6.7 Begroting kosten na uitspraak (artikel 237 lid 4 Rv)

Bevoegde rechter:

de rechter die het vonnis heeft gewezen.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het vonnis waarin de kostenveroordeling is uitgesproken;

  • indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden: het exploot van betekening en de brief waarbij de wederpartij is aangeschreven om alsnog in der minne aan het gewezen vonnis te voldoen.

2.6.8 Verlof voor tenuitvoerlegging op alle dagen en uren (artikel 438b Rv juncto artikel 1077 lid 3 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de executoriale titel.

2.6.9 Verkorting termijn voor executoriaal beslag op roerende zaken (artikel 439 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

2.6.10 Overneming executie door beslaglegger (artikel 459 lid 3 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het stuk waaruit blijkt dat de beslaglegger de executant schriftelijk een redelijke termijn heeft gesteld om alsnog tot verkoop over te gaan (artikel 459 lid 2 Rv);

  • een kopie van de aanzeggingen van de beslaglegger aan de executant en de geëxecuteerde dat hij de executie wil overnemen (artikel 459 lid 1 Rv);

  • een kadastraal uittreksel waaruit blijkt of er meer beslagleggers met een executoriale titel zijn (degene die het oudste executoriale beslag heeft gelegd is bevoegd tot overneming, tenzij de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de meest gerede partij anders beslist (artikel 459 lid 3 Rv).

2.6.11 Vaststelling termijn waarbinnen pandhouder tot verkoop moet overgaan (artikel 461b Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het deurwaardersexploot waarbij de pandhouder aan de beslaglegger aanzegt dat hij de executie overneemt, met opgave van de termijn binnen welke hij tot verkoop zal overgaan.

2.6.12 Verkorting termijn voor verkoop in beslag genomen zaken (artikel 462 lid 2 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het deurwaardersexploot, waarbij de executie is aangezegd.

2.6.13 Verkoop van effecten aan toonder die niet ter beurze verhandelbaar zijn (artikel 463 lid 3 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het deurwaardersexploot, waarbij de executie is aangezegd.

2.6.14 Geschil over veilcondities etc. (artikel 463a Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het deurwaardersexploot, waarbij de executie is aangezegd;

  • een concept van de veilcondities.

2.6.15 Verkorting termijn voor het aanslaan der biljetten (artikel 465 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

2.6.16 Verlof verkoop in beslag genomen aandelen na executoriaal beslag (artikel 474g Rv)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een actueel uittreksel uit het handelsregister van de vennootschap op wiens aandelen beslag is gelegd;

  • een kopie van de huidige statuten van de vennootschap op wiens aandelen beslag is gelegd;

  • de titel (vonnis, beschikking, gerechtelijke schikking of akte) op grond waarvan beslag is gelegd;

  • een kopie van de betekening van de titel aan debiteur;

  • een kopie van het verlof tot beslaglegging van de voorzieningenrechter;

  • een kopie van het exploot van beslaglegging;

  • een kopie van het exploot waarbij van het beslag mededeling is gedaan aan de geëxecuteerde;

  • zo mogelijk: de mededeling als bedoeld in artikel 474f Rv;

  • een voorstel met betrekking tot de wijze van verkoop (bv. de termijn, onderhands of bij veiling).

2.6.17 Benoeming rechter-commissaris voor rangregeling na executie roerende zaken (artikel 481 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • staat van alle in artikel 480 Rv bedoelde belanghebbenden (waaronder de executant en de geëxecuteerde) met vermelding van hun woonplaatsen, opgemaakt door de deurwaarder.

2.6.18 Afgifte pand aan bezitloos pandhouder (artikel 496 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de pandakte waarbij het pandrecht is gevestigd.

2.6.19 Verkorting termijn voor beslag op onroerende zaken (artikel 502 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

2.6.20 Aanstelling gerechtelijk bewaarder van bij geëxecuteerde in beslag genomen zaken (artikel 506 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

2.6.21 Overneming executie onroerende zaak door jongere beslaglegger (artikel 513 lid 2 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het stuk waaruit blijkt dat verzoeker de oudere beslaglegger schriftelijk een redelijke termijn heeft gesteld om alsnog tot verkoop over te gaan;

2.6.22 Vaststelling termijn waarbinnen hypotheekhouder tot verkoop of indiening verzoek onderhandse verkoop moet overgaan (artikel 545 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het deurwaardersexploot als bedoeld in artikel 544 Rv, houdende de aanzegging door de hypotheekhouder van de executie of de overneming daarvan.

2.6.23 Onderhandse executoriale verkoop (artikel 548 Rv)

Vereisten:

Zie hiervoor bij artikel 3:268 BW.

2.6.24 Rangregeling na executie onroerende zaken (artikel 552 Rv)

Vereisten:

Zie hiervoor bij artikel 3:271 BW.

2.6.25 Machtiging om zonder voorafgaand bevel tot betaling over te gaan tot executoriaal beslag op een schip (artikel 563 lid 2 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

2.6.26 Verkoop buitenlands zeeschip ter openbare terechtzitting (artikel 575 Rv)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het verzoekschrift datumbepaling (artikel 571 Rv);

  • een kopie van het verzoekschrift krantenaankondiging (artikel 575 Rv);

  • de veilingvoorwaarden;

  • een staat van geschatte kosten;

  • een akte van depot (artikel 575 lid 3 Rv);

  • een kopie van het procesdossier.

2.6.27 Machtiging om zonder voorafgaand bevel tot betaling over te gaan tot executoriaal beslag op een luchtvaartuig (artikel 584b lid 2 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

2.6.28 Verkoop luchtvaartuig (artikel 584f Rv)

Bevoegde rechter:

de rechtbank in welker rechtsgebied het luchtvaartuig zich dan bevindt.

Over te leggen stukken

  • afschrift van het proces-verbaal van inbeslagneming

  • uittreksel uit de registratie voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 102 lid 1 van de Kadasterwet (dan wel een soortgelijk uittreksel uit het verdragsregister) dat in ieder geval de volgende gegevens bevat:

    • identiteit eigenaar of beperkt gerechtigde:

      naw-gegevens van de eigenaar van, beperkt gerechtigde met betrekking tot, of beslaglegger op een luchtvaartuig of, ingeval die eigenaar, gerechtigde of beslaglegger een rechtspersoon is, de rechtsvorm;

    • wettelijke naam beperkte rechten en beslagen:

      de wettelijke benaming van de beperkte rechten waaraan de luchtvaartuigen onderworpen zijn, en van de beslagen die op die luchtvaartuigen of beperkte rechten zijn gelegd, als ook of die luchtvaartuigen of beperkte rechten onder bewind staan, alsmede of ten aanzien daarvan zijn ingeschreven:

      • een beding als bedoeld in artikel 6:252 BW en

      • de voorrechten als bedoeld in artikel 8:1317 BW;

    • nationaliteits- en inschrijvingskenmerk:

      het nationaliteitskenmerk en het inschrijvingskenmerk, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

    • gegevens fabrikant en luchtvaartuig zelf:

      de naam en woonplaats van de fabrikant, het type, jaar en plaats van de bouw, het serienummer, zo het luchtvaartuig dat heeft, met de aanduiding van de plaats waar dit nummer is aangebracht, het aantal motoren, het type, vermogen en de fabrikant van elke motor, alsmede het fabrieksnummer daarvan met de aanduiding van de plaats waar dit nummer is aangebracht;

    • maximaal gewicht en laadvermogen:

      de maximaal toegelaten startmassa;

    • boekingsnummer op grond van artikel 22 lid 1 onder d Kadasterwet:

      de dagtekening van de teboekstelling en het boekingsnummer, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel d Kadasterwet;

    • elk register waarin het luchtvaartuig ooit heeft teboekgestaan:

      voor zover op een luchtvaartuig een recht van hypotheek rust, ten minste de gegevens, genoemd in artikel 48, tweede lid, onderdeel i Kadasterwet;

    • de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen.

2.6.29 Machtiging verkoop ten vervoer ontvangen zaken (artikel 632 Rv)

Vereisten:

zie hiervoor bij de artikelen 8:491, 957, 1133 en 1198 BW.

2.6.30 Gerechtelijk onderzoek toestand lading/oorzaak schade (artikel 633 Rv)

Vereisten:

Zie hiervoor bij artikelen 8:494, 495, 959, 960 en 1135 BW.

2.6.31 Beslag (artikelen 700-770c Rv)

hyperlink Beslagsyllabus

2.6.32 Verkoop in bewaring genomen goederen door gerechtelijk bewaarder (artikel 858 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het bevel tot bewaring waarbij de bewaarder is benoemd.

2.6.33 Tenuitvoerlegging buitenlandse alimentatiebeslissing op basis van de Alimentatie-executieverdragen AE I of AE II (artikel 985 Rv en de Alimentatie-executieverdragen van 15 april 1958 en van 2 oktober 1973)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • volledig en authentiek afschrift van de beslissing;

  • stukken waaruit blijkt dat tegen de beslissing geen gewoon rechtsmiddel openstaat in de staat van herkomst en dat de beslissing daar uitvoerbaar is;

  • bij verstek: het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het stuk waarmee het geding is ingeleid aan de partij tegen wie het verstek is verleend, is betekend of is meegedeeld;

  • een voor eensluidend gewaarmerkte vertaling van bovengenoemde stukken.

2.6.34 Tenuitvoerlegging in het buitenland gegeven rechterlijke beslissing niet op basis van het EEX-verdrag, de EEX-verordening of het EVEX-verdrag (artikel 985 Rv)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • volledig en authentiek afschrift van de beslissing die ten uitvoer wordt gelegd;

  • stukken waaruit blijkt dat tegen de beslissing geen gewoon rechtsmiddel openstaat in het land van herkomst en dat de beslissing aldaar uitvoerbaar is;

  • bij verstek: het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het stuk waarmee het geding is ingeleid aan de partij tegen wie het verstek is verleend, is betekend of is meegedeeld;

  • een voor eensluidend gewaarmerkte vertaling van bovengenoemde stukken.

2.6.35 Tenuitvoerlegging van in het buitenland verleden authentieke akten en andere executoriale titels, niet op basis van het EEX-verdrag, de EEX-verordening of het EVEX-verdrag (artikel 993 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • de te legaliseren titel.

2.6.36 Wet deelgeschilprocedure letsel- en overlijdensschade (nieuwe titel 17 wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, artt. 1019w-1019cc Rv)

Bevoegde rechter:

de kantonrechter/rechtbank (afhankelijk van de vermoedelijke bevoegdheid in de zaak ten principale.

Over te leggen stukken:

  • processtukken en beslissing in een eventueel eerder verzoek ex art. 1019w Rv.

2.6.37 Benoeming arbiter(s) (artikel 1027 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de arbitrageovereenkomst.

2.6.38 Verzoek tot beslissing over wraking arbiter(s) (artikel 1035 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de arbitrageovereenkomst;

  • een kopie van het besluit of de beschikking waarbij de arbiter(s) is/zijn benoemd;

  • een kopie van de schriftelijke kennisgeving tot wraking.

2.6.39 Verzoek horen weigerachtige getuige in arbitrage (artikel 1041 lid 2 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het arbitraal vonnis, waarbij het getuigenverhoor is bepaald;

  • een kopie van het proces-verbaal van de weigering.

2.6.40 Exequatur arbitraal vonnis (artikel 1062 Rv)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • indien het arbitraal vonnis ter griffie is nedergelegd: een kopie van het arbitraal vonnis en een kopie van de akte van nederlegging van het arbitraal vonnis;

  • indien het arbitraal vonnis niet ter griffie is nedergelegd: een origineel afschrift van het arbitraal vonnis.

2.6.41 Schorsing tenuitvoerlegging arbitraal vonnis (artikel 1066 Rv) (tot 1 januari 2015)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de arbitrageovereenkomst;

  • een kopie van het arbitrale vonnis;

  • stukken met betrekking tot het depot van het arbitrale vonnis;

  • een kopie van het verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis;

  • een kopie van de betekening van het verlof aan de debiteur;

  • het zaaknummer waaronder de procedure tot vernietiging van het arbitrale vonnis bij de rechtbank bekend is.

2.6.42 Tenuitvoerlegging buitenlands arbitraal vonnis op basis van Verdrag van New York (artikel 1075 juncto artikelen 985-992 Rv en Verdrag van New York 1958) (tot 1 januari 2015)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een gelegaliseerd origineel van de uitspraak of een gewaarmerkt afschrift daarvan (artikel IV Verdrag van New York);

  • een gelegaliseerd origineel van de arbitrageovereenkomst of een gewaarmerkt afschrift daarvan (artikel IV juncto artikel II lid 2 Verdrag van New York);

  • een voor eensluidend gewaarmerkte vertaling van bovengenoemde stukken.

2.6.43 Tenuitvoerlegging buitenlands arbitraal vonnis anders dan op basis van een verdrag (artikel 1076 Rv) (tot 1 januari 2015)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • de originele uitspraak of een gewaarmerkt afschrift daarvan;

  • de originele arbitrageovereenkomst of een gewaarmerkt afschrift daarvan.

2.7 Diverse wetten

2.7.1 Onteigeningswet - vervroegde plaatsopneming/descente te onteigenen onroerende zaken (artikel 54a lid 1)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • de stukken als bedoeld in artikel 54a lid 2 Onteigeningswet:

    • a. een uitgewerkt plan met uitvoerige kaarten van het werk en met grondtekeningen, waarop de te onteigenen onroerende zaken en de onroerende zaken waarop te onteigenen rechten rusten, met vermelding van hun kadastrale aanduiding zijn aangewezen;

    • b. een lijst van de te onteigenen onroerende zaken aangeduid met hun kadastrale aanduiding met vermelding van:

      • 1°. de grootte volgens de basisregistratie kadaster van elk der desbetreffende percelen en, indien een te onteigenen onroerende zaak een gedeelte van een perceel uitmaakt, bovendien de grootte van dat gedeelte;

      • 2°. de namen van de eigenaars van elk dier zaken, volgens de basisregistratie kadaster;

    • c. bij afzonderlijke onteigening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, een lijst van de te onteigenen rechten met vermelding van de kadastrale aanduiding van de zaken waarop zij rusten, en de namen van de rechthebbenden op die rechten volgens de basisregistratie kadaster;

    • d. het bewijs als bedoeld in artikel 23 onder 2º OW: een door de burgemeester van de gemeente, waar de betrokken onroerende zaken zijn gelegen, afgegeven bewijs dat de uitgewerkte plannen met de daarbij behorende kaarten en grondtekeningen binnen de betrokken gemeente ter inzage gelegen hebben;

    • e. een opgave van de hypotheekhouders of van hen, die beslag hebben gelegd met betrekking tot hetgeen onteigend moet worden, voor zover zij zijn vermeld in de openbare registers.

Bij een verzoek in een onteigeningsprocedure op basis van Titel IV Onteigeningswet:

  • de stukken als bedoeld in artikel 80 aanhef en onder b Onteigeningswet:

    • a. een afschrift van het koninklijk besluit;

    • b. een bewijs dat terinzagelegging overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht heeft plaats gehad;

    • c. een opgave van de hypotheekhouders of van hen, die beslag hebben gelegd met betrekking tot hetgeen onteigend moet worden, voor zover zij zijn vermeld in de openbare registers.

Bij beide verzoeken:

  • de stukken als bedoeld in artikel 54b lid 1 Onteigeningswet:

    • o bij betekening van een afschrift van het verzoekschrift: een gewaarmerkt afschrift van het exploit van betekening waaruit blijkt dat een afschrift van het verzoekschrift binnen een week na indiening daarvan is betekend;

    • o bij verzending van een afschrift van het verzoekschrift bij aangetekende brief: stukken waaruit blijkt dat de aangetekende brief binnen een week na indiening daarvan is verzonden aan degenen die in het verzoekschrift zijn vermeld, alsmede waaruit (de wijze van) uitreiking van de brief blijkt.

2.7.2 Onteigeningswet - inbezitstelling (artikel 57)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een afschrift van het vonnis tot onteigening;

  • een verklaring van de griffier, dat het vonnis gezag van gewijsde heeft verkregen;

  • een afschrift van het proces-verbaal van de opneming door de deskundigen, indien deze opneming heeft plaats gevonden overeenkomstig artikel 54j, lid 1 of lid 3 Onteigeningswet;

  • het bewijs, dat de schadeloosstelling of het voorschot, bedoeld in artikel 54i Onteigeningswet, is betaald dan wel het bewijs van consignatie in de gevallen van de artikelen 3, 58 en 59 Onteigeningswet.

2.7.3 Wet bescherming persoonsgegevens (artikel 46)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de beslissing van de beheerder waarbij het betreffende verzoek is afgewezen;

  • indien de zaak bij het College bescherming persoonsgegevens is aangebracht: een kopie van het bericht van dit college dat het de behandeling heeft gestaakt.

2.7.4 Wet op de rechtsbijstand - bevelschrift eigen bijdrage (artikel 38 lid 4)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de door de Raad voor de Rechtsbijstand verleende toevoeging.

2.7.5 Wet op de strandvonderij - geschil over geborgen zaken (artikel 16)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

2.7.6 Wet op het notarisambt - legalisatie (artikel 52 lid 3)

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • een aan de notaris ter legalisatie aangeboden stuk, met daarop of op een daaraan gehecht stuk een door hem gedagtekende en ondertekende verklaring waarin hij de echtheid van de handtekening bevestigt.

2.7.7 Wet griffierecht burgerlijke zaken - verzet dwangbevel (art. 30 Wgbz)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van het dwangbevel.

2.9.7A Wet griffierecht burgerlijke zaken - verzet griffierecht of verschotten (artikel 29 Wgbz)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van de griffierechtrekening (een rekening-courantoverzicht of een nota)

  • bewijs van de betaling van het griffierecht of de verschotten.

2.7.8 Bezwaar tegen beschikking van de griffier inzake toekenning van een vergoeding voor tijdverzuim,, daarmee verband houdende noodzakelijke kosten en voor reis- en verblijfkosten. (artikel 8 lid 2 Wet tarieven in strafzaken).

Bevoegde rechter:

de voorzieningenrechter.

Over te leggen stukken:

  • de beschikking van de griffier.

2.7.9 Wet voorkeursrecht gemeenten - verzoek tot het geven van een oordeel over de prijs (artikel 13)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een gewaarmerkt afschrift van het verzoek van de vervreemder dat de rechter zal worden verzocht om een oordeel over de prijs te geven.

2.7.10 Wet voorkeursrecht gemeenten - verzoek te bepalen dat gemeente gehouden is mee te werken aan overdracht tegen een door de rechtbank vast te stellen prijs (artikel 15)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • de opgave van voorgenomen vervreemding als bedoeld in artikel 11 Wvg.

2.7.11 Verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap of het ontbreken daarvan (artikel 17 Rijkswet op het Nederlanderschap)

Bevoegde rechter:

rechtbank Den Haag.

2.8 Beëdigingen

2.8.1 Beëdiging advocaat (artikel 3 Advocatenwet)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • een kopie van de bul, zoals bedoeld in artikel 2 Advocatenwet;

  • een gewaarmerkte verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan drie maanden;

alsmede, indien de verzoeker voor de eerste keer wordt beëdigd:

  • een kopie van de cijferlijst;

alsmede, indien de verzoeker in een ander arrondissement als advocaat ingeschreven staat of stond:

  • een verklaring, afgegeven door de Raad van Toezicht aldaar, waaruit blijkt dat de advocaat niet tuchtrechtelijk is veroordeeld en niet in staat van faillissement heeft verkeerd.

2.8.2 Beëdiging (buitengewoon) ambtenaar burgerlijke stand (artikel 1:16 lid 4 BW)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie, niet ouder dan drie maanden;

  • een kopie van het besluit van het college van burgemeester en wethouders waarbij de ambtenaar is benoemd.

2.8.3 Beëdiging (waarnemend) gerechtsdeurwaarder, toegevoegd kandidaat-deurwaarder (artikel 9 lid 1, 23 lid 3 en 28 lid 2 Gerechtsdeurwaarderswet)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • een kopie van het Koninklijk Besluit waarbij de verzoeker tot deurwaarder is benoemd respectievelijk waarbij toestemming is verleend tot aanwijzing van de kandidaat-deurwaarder tot toegevoegd kandidaat-deurwaarder.

2.8.4 Beëdiging ambtenaar reclassering (artikel 6 lid 2 Reclasseringsregeling 1995)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • een kopie van het bestuursbesluit waarbij de reclasseringswerker als zodanig is aangewezen.

2.8.5 Beëdiging tolk of vertaler (artikel 12 Wet beëdigde tolken en vertalers)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een bewijs van inschrijving in het door het de Raad voor Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch, Bureau beëdigde tolken en vertalers, aangehouden Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv).

2.8.6 Beëdiging notaris (artikel 3 lid 2 Wet op het notarisambt)

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • een kopie van het Koninklijk Besluit.

2.8.7 Beëdiging kandidaat-notaris tot waarnemer (artikel 30 lid 1 Wet op het notarisambt)

Bevoegde rechter:

de rechtbank van het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder de te vervangen notaris zijn plaats van vestiging heeft.

2.8.8 Beëdiging bestuursleden en personeel Bureau Financieel Toezicht (artikel 110 lid 10 Wet op het notarisambt)

Bevoegde rechter:

rechtbank Utrecht.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • een kopie van het benoemingsbesluit.

2.8.9 Beëdiging officier van justitie (artikel 2h lid 1 sub a Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren

Bevoegde rechter:

de rechtbank.

Over te leggen stukken:

  • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • een kopie van het besluit van de Minister van Justitie.

3 SLOTBEPALING

3.1.1 Vaststelling en inwerkingtreding

Dit gewijzigde reglement is door het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel, Kanton en Toezicht (LOVCK&T) in 2016 vastgesteld.

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2017.

3.1.2 Overgangsbepaling

Het reglement is van toepassing op alle verzoekschriften ingediend na 1 januari 2017. Het reglement is tevens van toepassing op proceshandelingen in op dat moment lopende verzoekschriftprocedures, die na 1 januari 2017 nog worden verricht.

3.1.3 Vervanging

Dit reglement vervangt de bestaande reglementen.

4. BIJLAGEN

(worden alleen gepubliceerd in de versie op rechtspraak.nl)

Naar boven