Besluit tot wijziging van het Besluit Insigne voor Optreden onder Gevechtsomstandigheden

3 februari 2016

Nr: BS 2015017932

De Minister van Defensie,

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 7 van het Besluit Insigne voor Optreden onder Gevechtsomstandigheden komt te luiden:

Artikel 7

De toekenning van het gevechtsinsigne geschiedt namens de Minister van Defensie:

  • a. door de Commandant der Strijdkrachten;

  • b. door de Commandant van het Operationeel Commando waartoe de militair behoort;

  • c. gedurende uitzendingen door de Commandant van het Contingentscommando, dan wel de Senior National Representative in het uitzendgebied waar de militair zich bevindt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 februari 2016

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

TOELICHTING

Het gevechtsinsigne wordt toegekend aan de militair die in de uitoefening van zijn functie heeft deelgenomen aan gevechtshandelingen en daarbij een goede plichtsbetrachting en goed gedrag heeft betoond. Onder gevechtshandelingen wordt verstaan: iedere vorm van actief en professioneel handelen binnen de taakopdracht van de desbetreffende militair waarbij tevens sprake is van vijandelijk optreden met indirect vuur, direct vuur of hiermee vergelijkbaar gevechtscontact, dan wel van enige andere vorm van excessieve geweldsuitoefening jegens de militair. Bij ‘enige andere vorm van excessieve geweldsuitoefening jegens de militair’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan geweldsuitoefening door gebruik van mijnen, geïmproviseerde explosieven, door middel van een zelfmoordaanslag, of door levensbedreigend verzet bij een staande houding of arrestatie.

De Commandant der Strijdkrachten (CDS) kent namens de Minister in alle voorkomende gevallen het gevechtsinsigne toe.

In de praktijk wordt het toekenningsbesluit echter in belangrijke mate voorbereid door het Operationeel Commando (OPCO). Onder ‘OPCO’ wordt verstaan: het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten dan wel het Commando Koninklijke Marechaussee. Bij militairen die tot een OPCO behoren stelt de Commandant van het OPCO een adviescommissie in die zorgvuldig onderzoekt of de militair in aanmerking komt voor het gevechtsinsigne. Een positief advies legt de Commandant van het OPCO ter beslissing voor aan de CDS. Na diens besluit wordt aan de militair het gevechtsinsigne uitgereikt door de Commandant van de eenheid waar de militair is geplaatst. In het verlengde van deze praktijk wordt in de onderhavige regeling de bevoegdheid om namens de Minister het gevechtsinsigne toe te kennen, ook bij de Commandant van dat OPCO neergelegd.

In 2009 is reeds afgesproken dat in een uitzendgebied de Commandant van het Contingentscommando (CONTCO) of -bij kleinere missies- de Senior National Representative (SNR) de bevoegdheid heeft om namens de CDS voordrachten te beoordelen. Dit geschiedt zonder raadpleging van een adviescommissie, maar met een positief advies dat ter beslissing aan de CDS wordt voorgelegd. Ook hier geldt dat, nu de besluiten in belangrijke mate worden voorbereid door het CONTCO of de staf van de SNR, in het verlengde daarvan tevens de bevoegdheid tot toekenning van het gevechtsinsigne namens de Minister, bij de CONTCO en SNR wordt neergelegd. De CONTCO en de SNR sturen een kopie van het besluit toe aan de CDS, via het Cluster Decoraties van het Commando DienstenCentrum.

In geval van acties, waarbij meerdere krijgsmachtdelen zijn betrokken, is het krijgsmachtdeel bevoegd waartoe de militair behoort; dit hoeft niet het leidende krijgsmachtdeel te zijn.

De CDS is onverminderd bevoegd het gevechtsinsigne toe te kennen. Gelet op de uitbreiding van het mandaat, zal toekenning door de CDS met name geschieden in gevallen waarin het niveau van het krijgsmachtdeel wordt overstegen, bijvoorbeeld bij postume toekenning en toekenning aan bondgenootschappelijke militairen die niet tot de Nederlandse krijgsmacht behoren.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven