Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning, beleggingsrecht eigen woning en vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3; Wijziging van het besluit van 6 december 2014, nr. BLKB 2014/1763M

4 februari 2016

nr. BLKB2016/33M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit over de kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning, het beleggingsrecht eigen woning en vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3 van 6 december 2014, BLKB 2014/1763M. De wijziging betreft een goedkeuring aansluitend op het per 1 januari 2016 in werking getreden artikel 10bis.11a van de Wet IB 2001 en onderdeel APa van de Invoeringswet. Deze goedkeuring maakt het voor fiscale partners mogelijk om ook vóór 1 januari 2016 beiden de uitkeringsvrijstelling te genieten, ook al bevat de overeenkomst slechts de begunstiging bij leven van één van de partners.

Het besluit van 6 december 2014, nr. BLKB 2014/1763M laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 september 2015, nr. BLKB2015/464M, wordt gewijzigd als volgt.

ARTIKEL I

A

In ‘1. Inleiding’ wordt in de vijfde alinea na het achtste gedachtestreepje van de opsomming een gedachtestreepje ingevoegd, luidende:

– Dubbele begunstiging voor uitkering kapitaalverzekering bij leven (4.8);

B

Na paragraaf 4.7 wordt paragraaf 4.8 ingevoegd, luidende:

4.8 Dubbele begunstiging voor uitkering kapitaalverzekering bij leven

Met ingang van 1 januari 2016 is artikel 10bis.11a van de Wet IB 2001 in werking getreden. Dit artikel maakt het mogelijk voor fiscale partners om in de aangifte een gezamenlijk verzoek te doen op basis waarvan een uitkering uit een KEW wordt geacht voor de helft bij iedere partner op te komen. Vervolgens kan iedere partner voor zijn deel van de uitkering zijn life-time-vrijstelling benutten. Eenzelfde bepaling is per 1 januari 2016 opgenomen in hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel APa, van de Invoeringswet voor vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3.

Het is mogelijk dat kapitaalverzekeringen al vóór 1 januari 2016 na het vereiste aantal jaren premiebetaling tot uitkering zijn gekomen. Dit zullen in eerste instantie kapitaalverzekeringen zijn die na 15 dan wel na 20 jaar looptijd tot uitkering zijn gekomen, maar dit kunnen ook kapitaalverzekeringen of KEW’s zijn die tot uitkering zijn gekomen na toepassing van de goedkeuring als bedoeld in onderdeel 4.7 van dit besluit (tijdklemmen). Ook in die situaties kon de benodigde dubbele begunstiging ontbreken. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2016 is toegezegd dat ook voor deze situaties via een beleidsbesluit een overeenkomstige tegemoetkoming zal worden ingevoerd1.

Daarom keur ik aansluitend op het per 1 januari 2016 ingevoerde artikel 10bis.11a van de Wet IB 2001 en het eveneens per 1 januari 2016 ingevoerde onderdeel APa van de Invoeringswet het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur onder voorwaarden goed dat als een vóór 2001 bestaande kapitaalverzekering in box 3 of een KEW vóór 1 januari 2016 tot uitkering is gekomen, de belastingplichtige en zijn fiscale partner2 op verzoek geacht worden beiden recht te hebben op de helft van de uitkering, ook al bevat de polis slechts de begunstiging bij leven van één van de partners. Hierdoor kan iedere partner voor zijn deel van de uitkering zijn vrijstelling benutten.

Als de definitieve aanslag over het jaar waarin de uitkering heeft plaatsgevonden onherroepelijk vaststaat, gelden de bijzondere regels voor ambtshalve vermindering zoals opgenomen in artikel 9.6 van de Wet IB 2001 met dien verstande dat artikel 45aa, onderdeel c, van de Uitv. Reg. IB 2001 geen toepassing vindt. Dit betekent dat de belastingplichtige een verzoek om ambtshalve vermindering op basis van dit besluit kan doen als er minder dan vijf jaren zijn verlopen na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.

Voorwaarden

Ik stel hierbij de volgende voorwaarden:

  • In het kalenderjaar waarin de kapitaalverzekering of de KEW tot uitkering is gekomen, had de belastingplichtige het gehele kalenderjaar een partner in de zin van de Wet IB 2001 of wordt hij voor de toepassing van artikel 2.17 van die wet geacht het gehele jaar een partner te hebben gehad;

  • De belastingplichtige en zijn partner doen een gezamenlijk verzoek bij de inspecteur van de Belastingdienst om aan iedere partner de helft van de uitkering toe te rekenen. Iedere partner kan dan voor zijn deel van de uitkering zijn life-time-vrijstelling benutten;

  • Op het verzoek kan niet worden teruggekomen;

  • De kapitaalverzekering of de KEW voldoet overigens aan de voorwaarden die de Wet IB 2001, de Invoeringswet en de Wet IB 1964 aan de vrijstelling stellen.

Regeling ex-partners

Als de kapitaalverzekering of de KEW in het kader van de beëindiging van het partnerschap tot uitkering komt of is gekomen, kunnen de gewezen partners zich wenden tot de Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen/Team Brieven en beleidsbesluiten. Ik zal dan beoordelen of in die situatie ook de hiervoor genoemde tegemoetkoming kan worden verleend. Dit geldt ook voor een kapitaalverzekering of een KEW die na 1 januari 2016 tot uitkering komt of is gekomen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016. Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 4 februari 2016

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze J. de Blieck Lid van het managementteam Belastingdienst

TOELICHTING

Ad artikel I

Dit besluit wijzigt het besluit over de kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning, het beleggingsrecht eigen woning en vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3 van 6 december 2014, BLKB 2014/1763M. In dit laatste besluit is aangegeven dat onder kapitaalverzekering eigen woning (KEW) ook een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) wordt verstaan. Het bepaalde in artikel I geldt dan ook voor een SEW of een BEW.


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, nr. 34 305, nr. 3, p.13.

X Noot
2

Dit hoeft niet dezelfde partner te zijn als de partner die de belastingplichtige had bij het aangaan van de kapitaalverzekering of de KEW.

Naar boven