Regeling van het stimuleringsfonds voor de journalistiek van 9 december 2016, nr. 26377, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling journalistieke innovatie 2017

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.15a van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de versterking en vernieuwing van de journalistiek in Nederland subsidie verstrekken voor innovatieve projecten binnen de journalistieke media.

  • 2. Te subsidiëren activiteiten voldoen aan één of meer van de volgende eisen:

    • a. zij hebben betrekking op een of meer

      • 1. nieuwe journalistieke producten of diensten;

      • 2. nieuwe combinaties van nieuwe journalistieke producten of diensten;

      • 3. nieuwe combinaties van bestaande journalistieke producten of diensten;

      • 4. nieuwe combinaties van nieuwe met bestaande journalistieke producten of diensten; of

    • b. zij hebben betrekking op nieuwe modellen of platforms om nieuwe journalistieke producten of diensten te realiseren.

  • 3. Voor subsidieverstrekking komen slechts kosten van de subsidieontvanger in aanmerking die rechtstreeks verband houden met de te subsidiëren activiteiten en die gemaakt zijn na de subsidieverlening.

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen omtrent de aard van de kosten en de activiteiten vaststellen. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

Artikel 2. De onderdelen van de regeling

Subsidieverstrekking op grond van deze regeling bestaat uit de volgende drie onderdelen:

  • a. subsidieverstrekking ten behoeve van de ontwikkeling van een prototype of pilot (hierna te noemen: eerste subsidieverstrekking);

  • b. subsidieverstrekking ten behoeve van de doorontwikkeling of opschaling van een prototype of pilot in geval een derde partij bereid is bij te dragen in de financiering (hierna te noemen: tweede subsidieverstrekking);

  • c. subsidieverstrekking ten behoeve van de doorontwikkeling of opschaling van een prototype of pilot in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel b (hierna te noemen: derde subsidieverstrekking).

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in totaal € 800.000 beschikbaar.

  • 2. Binnen het in het eerste lid genoemde bedrag zijn voor de subsidieverstrekkingen, bedoeld in artikel 2, de volgende bedragen beschikbaar:

    • a. € 550.000 voor de eerste subsidieverstrekking;

    • b. € 100.000 voor de tweede subsidieverstrekking;

    • c. € 150.000 voor de derde subsidieverstrekking.

  • 3. Als na subsidieverstrekking het voor de desbetreffende subsidieverstrekking beschikbare bedrag niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gebruikt worden voor één van de andere subsidieverstrekkingen. Als na de subsidieverstrekkingen op grond van deze regeling het beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gereserveerd worden ter besteding aan de doelen van het Stimuleringsfonds.

  • 4. Per subsidieaanvraag kan subsidie in de vorm van een uitkering worden verstrekt voor ten hoogste een bedrag van:

    • a. € 35.000 bij de eerste subsidieverstrekking;

    • b. € 10.000 bij de tweede subsidieverstrekking;

    • c. € 35.000 bij de derde subsidieverstrekking.

  • 5. In afwijking van het vierde lid kan subsidie voor een hoger bedrag worden verstrekt als de activiteiten naar het oordeel van het Stimuleringsfonds van uitzonderlijk belang zijn voor innovatie in de gehele persbedrijfstak.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 4. Subsidieaanvrager

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechtspersoon of rechtspersonen dan wel rechtspersoon of rechtspersonen in oprichting, die in Nederland actief is of zijn en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

  • 2. Partijen die een subsidieaanvraag hebben lopen op grond van de Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 24 augustus 2016, nr. 26108, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling journalistieke innovatie ronde 12 2016, dan wel eerdere regelingen van het Stimuleringsfonds ter bevordering van innovatie, kunnen pas na de vaststelling van de desbetreffende subsidie een subsidieaanvraag indienen voor de eerste subsidieverstrekking.

  • 3. Enkel partijen die een subsidieaanvraag hebben lopen uit de eerste subsidieverstrekking kunnen een subsidieaanvraag indienen voor de tweede of derde subsidieverstrekking.

  • 4. Aanvragen voor de tweede en derde subsidieverstrekking worden pas beoordeeld nadat de eerste subsidieverstrekking is vastgesteld.

  • 5. Enkel partijen die een aanbod tot financiering hebben vanuit een derde partij, kunnen een subsidieaanvraag indienen voor de tweede subsidieverstrekking.

  • 6. Financiering vanuit een derde partij bestaat uit één of meer van de volgende vormen:

    • 1. investering;

    • 2. partnership;

    • 3. opdracht;

    • 4. inlijving.

  • 7. Enkel partijen die geen aanbod tot financiering hebben vanuit een derde partij kunnen een subsidieaanvraag indienen voor de derde subsidieverstrekking.

Artikel 5. Subsidieaanvraag

  • 1. Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2. Een subsidieaanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier volgens de op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. een activiteitenplan volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld format;

    • b. een begroting volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld format;

    • c. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en rechtspersoonlijkheid bezit dan wel bezig is deze te verkrijgen.

  • 3. Het activiteitenplan beschrijft nauwkeurig de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten en de te realiseren doelstellingen en wordt onderbouwd met een analyse van informatie op basis waarvan de aanvrager kennis over het plan heeft opgedaan en met een analyse van vergelijkbare plannen en ideeën en de daarmee behaalde resultaten.

  • 4. De haalbaarheid van het activiteitenplan dient te worden beschreven in termen van meerwaarde voor de gebruiker, de wijze waarop informatie over de gebruikers is verkregen, de schaalbaarheid van de activiteiten, de verkende mogelijkheden tot samenwerking met andere partijen, de gevolgen voor de exploitatie en de effecten van de uitgevoerde activiteiten voor de eigen organisatie en voor andere partijen in de journalistieke sector, ook nadat de subsidieverstrekking is stopgezet.

  • 5. De begroting heeft een duidelijke relatie met de activiteiten die worden uitgevoerd, waarbij de begrotingsposten aan de beschrijving van de uitvoering van de activiteiten gekoppeld zijn.

  • 6. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een subsidieaanvraag.

  • 7. Het Stimuleringsfonds publiceert binnen zes weken na sluiting van de indieningstermijn op haar site www.svdj.nl wie een subsidieaanvraag heeft ingediend, met daarbij een samenvatting van de aanvraag.

Artikel 6. Termijn indiening aanvraag

  • 1. Subsidieaanvragen voor de eerste subsidieverstrekking worden ingediend uiterlijk 1 februari 2017.

  • 2. Subsidieaanvragen voor de tweede subsidieverstrekking worden ingediend uiterlijk per 22 november 2017.

  • 3. Subsidieaanvragen voor de derde subsidieverstrekking worden ingediend uiterlijk 22 november 2017.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEVERLENING

Artikel 7. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de subsidieaanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a. gerichtheid op journalistieke producten, diensten of werkwijzen die journalistieke functies vervullen op het gebied van nieuwsgaring, nieuwsduiding en opinievorming over de maatschappelijke actualiteit, mede in het belang van politieke meningsvorming;

    • b. innovatief karakter, dat wil zeggen dat de activiteiten vernieuwingen tot stand brengen in inhoud en strekking, exploitatiewijze of vormgeving van journalistieke functies als nieuwsgaring, nieuwsduiding of opinievorming zodat de persverscheidenheid wordt vergroot en daarmee een vernieuwende bijdrage wordt geleverd aan de journalistieke informatievoorziening; en

    • c. de haalbaarheid van het ingediende activiteitenplan.

  • 2. Bij het beoordelen van de subsidieaanvragen voor de derde subsidieverstrekking ligt de nadruk expliciet op de haalbaarheid van het ingediende activiteitenplan. De subsidieaanvrager toont naar genoegen van het Stimuleringsfonds aan dat het project haalbaar is, ondanks dat de subsidieaanvrager geen aanbod heeft verkregen voor financiering vanuit een derde partij als bedoeld in artikel 4, vijfde en zesde lid.

Artikel 8. Beoordeling subsidieaanvragen

  • 1. Voor de beoordeling van subsidieaanvragen in elk van de drie subsidieverstrekkingen, bedoeld in artikel 2, wijst het bestuur van het Stimuleringsfonds voor elk van de drie in artikel 7, eerste lid, genoemde criteria een score toe van 2, 4, 6 of 8 punten. Het gemiddelde van deze drie scores bepaalt de eindscore van een subsidieaanvraag in de eerste en tweede subsidievertrekking. Het gemiddelde van deze drie scores, waarbij de score op het haalbaarheidscriterium tweemaal telt, bepaalt de eindscore van een subsidieaanvraag in de derde subsidieverstrekking. Op basis van deze eindscores wordt een rangorde bepaald.

  • 2. Een onafhankelijke expertcommissie adviseert het bestuur van het Stimuleringsfonds over de beoordeling van de subsidieaanvragen voor de eerste subsidieverstrekking op de drie in artikel 7, eerste lid, genoemde criteria.

  • 3. De expertcommissie wordt benoemd door het bestuur van het Stimuleringsfonds en bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf onafhankelijke experts die deskundig zijn op één of meerdere van de in artikel 1, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, genoemde criteria.

  • 4. Indien een lid van de expertcommissie een belang heeft in een te beoordelen subsidieaanvraag wordt het commissielid uitgesloten van de beoordeling van de betreffende subsidieaanvraag.

  • 5. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende subsidieaanvragen leiden tot overschrijding van een subsidieplafond, kan het Stimuleringsfonds op basis van de vastgestelde rangorde van de subsidieaanvragen een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 6. Bij een eindscore lager dan 6, kan het Stimuleringsfonds besluiten een subsidieaanvraag af te wijzen vanwege de onvoldoende kwaliteit, ook wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • 7. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie bij de tweede subsidieverstrekking wordt een matchingprincipe toegepast. Een derde partij moet een financiële bijdrage leveren die minstens even groot is als de subsidie die door de aanvrager gevraagd wordt.

Artikel 9. Beslissingstermijn subsidieverlening

Het Stimuleringsfonds beslist binnen 6 weken na de sluiting van elke aanvraagperiode, bedoeld in artikel 6, op de subsidieaanvragen die voor de desbetreffende subsidieverstrekkingen zijn ingediend.

HOOFDSTUK 4. VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGERS

Artikel 10. Start activiteiten

  • 1. Subsidieontvangers bij de eerste subsidieverstrekking starten de activiteiten waarvoor subsidie is verleend per 22 maart 2017.

  • 2. Subsidieontvangers bij de tweede subsidieverstrekking starten de activiteiten waarvoor subsidie is verleend per 13 december 2017.

  • 3. Subsidieontvangers bij de derde subsidieverstrekking starten de activiteiten waarvoor subsidie is verleend per 13 december 2017.

Artikel 11. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. Als in de eerste subsidieverstrekking subsidie wordt verleend aan een in oprichting zijnde rechtspersoon kan het Stimuleringsfonds bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger binnen een redelijke termijn rechtspersoonlijkheid heeft verkregen.

  • 2. Subsidieontvangers zijn verplicht deel te nemen aan een door het Stimuleringsfonds aangeboden informatie- en trainingsprogramma ter bevordering van de kwaliteit van de subsidieprojecten.

  • 3. Na subsidieverlening worden in overleg met het Stimuleringsfonds, per subsidieproject meetbare doelen afgesproken die binnen een redelijke termijn moeten worden behaald door de subsidieontvanger van het desbetreffende project.

  • 4. Subsidieontvangers in de eerste subsidieverstrekking zijn verplicht hun prototype of pilot waarvoor subsidie is verleend te presenteren op een door het Stimuleringsfonds georganiseerd evenement op 21 oktober 2017.

  • 5. Subsidieontvangers werken mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 6. Subsidieontvangers doen zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 7. Subsidieontvangers werken mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel subsidieprojecten onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen in de sector.

  • 8. Aan een subsidie kan het Stimuleringsfonds de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger in zijn bekendmakingen rondom het gesubsidieerde project het Stimuleringsfonds als subsidieverstrekker vermeldt.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 12. Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Uiterlijk per 22 november 2017 dienen subsidieontvangers een aanvraag tot subsidievaststelling in voor de eerste subsidieverstrekking.

  • 2. Uiterlijk per 27 juni 2018 dienen subsidieontvangers een aanvraag tot subsidievaststelling in voor de tweede subsidieverstrekking.

  • 3. Uiterlijk per 27 juni 2018 dienen subsidieontvangers een aanvraag tot subsidievaststelling in voor de derde subsidieverstrekking.

  • 4. Een aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag. Het activiteitenverslag en het financieel verslag worden uitsluitend ingediend volgens een door het Stimuleringsfonds vast te stellen format.

Artikel 13. Financieel verslag en accountantsverklaring

  • 1. Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring van een door het Stimuleringsfonds aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin deze verklaart dat de in het verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn.

  • 2. De controleverklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.

Artikel 14. Activiteitenverslag

  • 1. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder:

    • a. de gerealiseerde vernieuwingen en de effecten daarvan voor:

      • 1. het eigen bedrijf van de subsidieontvanger;

      • 2. andere journalistieke actoren in de sector; en

      • 3. de gebruiker.

    • b. inzicht over de voortzetting van de activiteiten na afloop van de projectperiode.

  • 2. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.

  • 3. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten, vermeld in het activiteitenplan, en meetbare doelen als bedoeld in artikel 11, derde lid, enerzijds en de feitelijke realisatie anderzijds.

HOOFDSTUK 6. BETALING

Artikel 15. Betaling in gedeelten

Bij subsidieverlening wordt bij wijze van voorschot ten hoogste 75 procent van het verleende subsidiebedrag betaald. Het voorschot wordt verstrekt in tranches die door het Stimuleringsfonds worden vastgesteld op basis van het activiteitenplan en het al dan niet behalen van de afgesproken meetbare doelen als bedoeld in artikel 11, derde lid.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Evaluatie

Binnen 13 weken na de vervaldatum van de regeling evalueert het Stimuleringsfonds de uitvoering van deze regeling.

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1. De Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 24 augustus 2016, nr. 26108, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling journalistieke innovatie ronde 12 2016 vervalt.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 5 juli 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, V.P. Kouwenhoven.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling is een voortzetting van het innovatiebeleid zoals dat op basis van het Adviesrapport 'De volgende editie' van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers uit 20091 gestalte kreeg via opeenvolgende innovatieregelingen van het Stimuleringsfonds op basis van artikel 8.3 van de Mediawet 2008. In het genoemde rapport staan adviezen die beogen de innovatie in het printmodel te stimuleren, met betere marktresultaten en wellicht marktgroei tot gevolg. Verder zijn aanbevelingen gedaan voor bestendiging van de journalistieke infrastructuur in het digitale domein, zo mogelijk gepaard aan innovatie van de journalistiek zelf, resulterend in een versterking van de relatie met het publiek. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloot hiervoor in 2010 € 8 miljoen beschikbaar te stellen via het Stimuleringsfonds voor subsidieprojecten van de perssector.

Voor 2017 zijn door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geen extra middelen beschikbaar gesteld voor innovatieve projecten. In zijn brief inzake het persbeleid van 19 november 2013 heeft de Staatssecretaris laten weten dat het Stimuleringsfonds met de opzet en uitvoering van de innovatieregelingen heeft bewezen in staat te zijn zich aan te passen aan de veranderende journalistieke realiteit. De werkwijze van het Stimuleringsfonds, gericht op innovatie in de journalistiek, is voor de Staatsecretaris dan ook de juiste koers. Hij wil daarom dat het Stimuleringsfonds voortaan vanuit de regulier beschikbare middelen innovatie blijft stimuleren. Voor de uitvoering van het innovatiebeleid in 2017 via onderhavige regeling wordt daarom geput uit de reguliere middelen die door de Staatssecretaris jaarlijks aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld.

Vernieuwde regeling

Eind 2012 heeft het Stimuleringsfonds een analyse laten uitvoeren van de gehonoreerde projecten persinnovatie in de periode 2010–20122. Verder heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2013 een evaluatie laten uitvoeren van de Tijdelijke subsidieregeling persinnovatie in de periode 2010-20113. In 2014 heeft het Stimuleringsfonds een analyse laten uitvoeren naar het verloop en de knelpunten van de subsidieprojecten, ook na afloop van de subsidieperiode. Hier kwamen drie belangrijke conclusies uit. Ten eerste bleek er behoefte te zijn aan een zogeheten stage-gate model, waarbij aan gesubsidieerde start ups duidelijkere doelen worden gesteld. Dit maakt projecten beheersbaar en controleerbaar. In de tweede plaats zouden deze doelen vervolgens nauwgezetter begeleid moeten worden. In de derde plaats bleken projecten moeite te hebben om zelfstandig aansluiting te vinden bij de markt. Ook hier zou sterker door het Stimuleringsfonds op ingezet moeten worden.

Onderhavige regeling is bedoeld om in vervolg op de hiervoor genoemde conclusies uit de analyse de slagingskans van de gesubsidieerde innovatieprojecten te vergroten. In plaats van een regeling waarbij eenmalig subsidie wordt toegekend voor de totale ontwikkeling van het project gaat de onderhavige regeling uit van subsidiëring in drie onderdelen. Dit is gedaan om de innovatieprojecten beter te kunnen begeleiden, controleren en, waar nodig, bij te sturen. In plaats van subsidie voor een open project van een jaar krijgen subsidieaanvragers de opdracht om in de eerste subsidieverstrekking een prototype of pilot op te leveren. Hier krijgen subsidieaanvragers een half jaar de tijd voor. Dit geeft de projecten de nodige focus.

Na de eerste subsidieverstrekking voor het ontwikkeling van prototypes en pilots organiseert het Stimuleringsfonds een evenement. Op dat evenement komen financiers, samenwerkingspartijen en publiek bij elkaar. De gesubsidieerde innovatieprojecten presenteren daar hun prototype of pilot. Geïnteresseerde derde partijen komen zo direct met de projecten in aanraking en worden aangemoedigd om op verschillende manieren in de projecten te investeren. Met onderhavige regeling beoogt het Stimuleringsfonds de aansluiting bij de markt beter te faciliteren en stimuleren.

Op basis van het succes van de presentatie van de prototypes en pilots kan men aanvragen dienen voor een tweede subsidieverstrekking. Elk project dat binnen een maand na het evenement een aanbod tot financiering van een derde partij ontvangt, kan aanvragen om dit aanbod tot € 10.000 door het Stimuleringsfonds laten matchen. Hiermee wordt doorontwikkeling van projecten bevorderd en het momentum van deze projecten behouden.

Tot slot voorziet de regeling in een derde subsidieverstrekking. In het geval dat projecten niet direct financiering van derden vinden, maar wel door het Stimuleringsfonds als kansrijk worden gezien, kan het Stimuleringsfonds alsnog subsidie verstrekken. Haalbaarheid is hierbij van groot belang. Projecten moeten aannemelijk kunnen maken dat ze na verdere subsidiëring alsnog financiers kunnen aantrekken. Ook hier geldt een subsidieplafond van € 35.000.

Door bij subsidieverstrekkingen per project afspraken te maken over meetbare doelen kunnen de projecten procesmatig en controleerbaar worden uitgevoerd. Wanneer doelen niet worden behaald, kunnen projecten snel worden aangepast of stopgezet. Hieronder is schematisch de logische doorloop in de subsidieverstrekkingen weergegeven.

Verdeling beschikbare middelen (subsidieplafonds)

De verdeling van de beschikbare middelen vindt dus plaats over drie subsidieverstrekkingen. Voorheen kon een partij maximaal € 100.000 subsidie aanvragen voor de gehele duur van het innovatieproject. Voor de totale regeling was € 800.000 beschikbaar. Dit totale bedrag blijft staan voor onderhavige regeling, maar wordt anders verdeeld. Voor elke subsidieverstrekking is een subsidieplafond ingesteld. Voor de eerste subsidieverstrekking is het subsidieplafond € 550.000, met een maximale subsidie van € 35.000 per project. Voor de tweede subsidieverstrekking is het subsidieplafond € 100.000, met een maximale subsidie van € 10.000 per project. Voor de derde subsidieverstrekking is het subsidieplafond € 150.000, met een maximale subsidie van € 35.000 per project.

Artikelsgewijs

Artikel 4, lid 6

In de tweede subsidieverstrekking wordt een matchingprincipe toegepast. Wanneer de subsidievaststelling voor de eerste subsidieverstrekking is goedgekeurd, kan een partij voor de tweede subsidieverstrekking maximaal 10.000 euro aanvragen. Zoals in artikel 8, zevende lid, staat vermeld, moet een derde partij daartoe een financiële bijdrage leveren die minstens even groot is als de subsidie die door de subsidieaanvrager gevraagd wordt.

In welke vier vormen deze financiële bijdrage mag worden aangeboden, staat beschreven in het zesde lid van artikel 4. Dat zijn investering, partnership, opdracht of inlijving. Bij investering is sprake van een geldbedrag, minstens ten hoogte de gevraagde subsidie, dat de derde partij ter beschikking stelt aan het project. Bij partnership kan de subsidieaanvrager delen in de gelden en middelen van de derde partij, bijvoorbeeld door werknemers, faciliteiten of overhead ter waarde van of hoger dan de gevraagde subsidie beschikbaar te stellen voor het project. Bij een opdracht is er sprake van producten of diensten die de subsidieaanvrager levert als tegenprestatie voor een bedrag dat door de derde partij betaald wordt, welk bedrag tenminste even hoog is als de gevraagde subsidie. Bij inlijving wordt het project overgenomen door de derde partij, die in geld of middelen een bijdrage levert met een waarde van tenminste de gevraagde subsidie.

Artikelen 7 en 8

De subsidieaanvragen bij alle subsidieverstrekkingen worden beoordeeld op basis van drie criteria. Deze criteria worden staan beschreven in artikel 7, eerste lid. De beoordeling bestaat uit een score voor elk criterium: 2, 4, 6 of 8. Hoe hoger de score, hoe beter een subsidieaanvraag aan het criterium voldoet.

Bij de eerste en tweede subsidieverstrekking wegen alle criteria even zwaar mee. Het gemiddelde van de drie scores bepaalt uiteindelijk de beoordeling van de aanvraag. De regeling is zo ingericht, dat zoveel mogelijk projecten na de eerste subsidieverstrekking financiering vinden vanuit een derde partij. Daarmee kunnen deze projecten in aanmerking komen voor de tweede subsidieverstrekking.

Wanneer het niet lukt om een mede-financier te vinden, is het mogelijk een subsidieaanvraag in te dienen voor de derde subsidieverstrekking. Voor deze projecten moet aannemelijk worden gemaakt dat ze financieel levensvatbaar zijn, ondanks het feit dat er nog geen co-financier is gevonden. Dit stelt dus extra eisen aan de haalbaarheid. Daarom wordt het haalbaarheidscriterium twee keer zo zwaar gewogen. Hiermee is de uiteindelijke beoordeling voor 50 procent afhankelijk van de haalbaarheid en voor de andere 50 procent afhankelijk van de andere twee criteria gezamenlijk.Figuur 1 Beslisboom Tijdelijke Regeling Journalistieke Innovatie 2017

Figuur 1 Beslisboom Tijdelijke Regeling Journalistieke Innovatie 2017

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, V.P. Kouwenhoven.


X Noot
1

Den Haag, 23 juni 2009.

X Noot
2

Quick scan analyse gehonoreerde projecten door Stimuleringsfonds voor de Pers, Dialogic, Utrecht, 6 februari 2013.

X Noot
3

Evaluatie Tijdelijke Subsidieregeling Persinnovatie (2010-2011) in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dialogic (Bilderbeek e.a.), Utrecht, oktober 2013.

Naar boven