Verkeersbesluit Stationsvoorplein e.o.

Logo Den Helder

AU16.10976

college van Burgemeester en Wethouders van Den Helder

Overwegingen ten aanzien van het besluit

dat de Middenweg tussen de Polderweg en de Beatrixstraat, in de volksmond het Stationsvoorplein wordt genoemd, en dat dit weggedeelte met gedeelten van aansluitende straten wordt heringericht;

dat met de herinrichting wordt beoogd om het verblijfskarakter voor voetgangers en langzaam verkeer te verbeteren door de verkeersruimte voor (doorgaande) motorvoertuigen te minimaliseren en een uitstraling te geven die de indruk geeft van een verblijfsgebied;

dat hierin wordt voorzien door binnen het plangebied een aparte infrastructuur aan te leggen voor doorgaande motorvoertuigen en met name ten noorden daarvan, door het doortrekken van het profiel van de Beatrixstraat tot aan de Watertoren, een infrastructuur die bestemd is voor voetgangers en langzaam verkeer; 

dat het wenselijk is dat het in het verlengde van de Beatrixstraat aan te leggen profiel niet of slechts bij uitzondering wordt bereden door motorvoertuigen teneinde het verblijfskarakter dat aansluit op het naastgelegen Stadspark, te benadrukken;

dat er voor motorvoertuigen aan dit profiel geen bestemming is gelegen waardoor er geen noodzaak aanwezig is om deze categorie voertuigen hier toe te staan;

dat er voor de verkeercirculatie op het Julianaplein voldoende alternatieve routes aanwezig zijn om de bestemmingen;

dat met het oog op het bovenstaande en gelet op de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer de rijbanen van het onderhavig profiel van het verblijfsgebied van de Middenweg, tussen de Beatrixstraat tot en met de westelijke rijbaan van het Julianaplein, aangewezen kunnen worden als verplichte (brom)fietspad; 

dat het niet wenselijk is dat bromfietsers worden toegelaten tot het gedeelte van het profiel van het verblijfsgebied van de Middenweg, tussen de westelijke rijbaan van het Julianaplein en de Polderweg, aangezien dit deel van het profiel aansluit op fietspaden;

dat bromfietsen gebruik kunnen maken van het parallel aan dit verblijfsprofiel van de Middenweg gelegen profiel voor doorgaand verkeer;

dat met het oog hierop het gedeelte van het profiel van het verblijfsgebied van de Middenweg, tussen de westelijke rijbaan van het Julianaplein en de Polderweg, kan worden aangewezen als verplicht fietspad; 

dat het met het versterken van het verblijfskarakter van het Stadspark niet langer wenselijk is dat motorvoertuigen onbeperkt rond het stadpark kunnen rijden;

dat de oostelijke rijbaan van het Julianaplein onderdeel gaat uitmaken van een aantrekkelijke fietsroute langs het stadspark, welke komt te lopen vanaf het Stationsvoorplein tot aan de Helderse zeedijk;

dat het met het oog op de veiligheid van het fietsverkeer niet wenselijk is dat hier onbeperkt motorvoertuigen rijden;

dat het wenselijk is hier alleen die motorvoertuigen toe te staan die hier ook daadwerkelijk hun bestemming hebben, zoals expeditie verkeer en taxi’s;dat bezoekers van de aan het Julianaplein gelegen winkels en bedrijven gebruik kunnen maken van de op geringe loopafstand gelegen westelijke en noordelijke rijbaan van het Julianaplein;

dat hierin kan worden voorzien door een gedeelte van de oostelijke rijbaan van het Julianaplein aan te wijzen als verplicht (brom)fietspad, waar expeditie verkeer gedurende de voor het centrum geldende raamtijden en taxi’s, de gehele dag zijn toegestaan;

dat tegelijkertijd het overige deel van de oostelijke rijbaan van het Julianaplein, en wel het gedeelte langs de gevels van de bebouwing, aan te wijzen als voetpad;

dat het ontwerp voor het Stationsvoorplein er op is gericht om de voetgangers in het gebied veilige en directe looproutes te bieden door het gebied, met name daar waar zij de geplande rijbanen dienen over te steken;

dat hierbij een viertal hoofdlooproutes zijn bepaald en dat het met het oog op de vrijheid van het verkeer en de veiligheid op de weg gewenst is dat op deze locaties een voetgangersoversteekplaats gewenst is;

dat het met het oog op de doorstroming van het verkeer op het profiel voor het doorgaande verkeer op de Middenweg, het aantal voetgangersoversteekplaatsen is beperkt tot de hoofdlooproutes, waardoor niet op elke oversteekmogelijkheid voor voetgangers een dergelijke voorziening zal worden aangelegd;

dat het voor de Middenweg gaat om de locatie bij de Watertoren en vóór het NS-station;

dat het voor de Parallelweg gaat om de locatie ten noord-oosten van het NS-station richting zuidelijke zijde van de Beatrixstraat en bij het busstation juist ten zuiden van de Gravenstraat;

dat de ter hoogte van de Boerhaavestraat, richting westelijk rijbaan van het Julianaplein gelegen voetgangersoversteekplaats over de Middenweg komt te vervallen aangezien deze oversteek ondergeschikt is aan de nieuwe oversteek die voor het station wordt gerealiseerd;

dat voetgangers die hier willen oversteken dit kunnen blijven doen door gebruik te maken van de in de middenberm gelegen (brom)fietspaden;

dat er voor is gekozen om het verblijfsgebied voor langzaam verkeer en voetgangers te vergroten door onder meer de rijbanen van de Parallelweg in westelijke richting te verschuiven;

dat hierdoor binnen het busstation minder ruimte aanwezig is voor bussen die in zuidelijke richting moeten vertrekken en daarvoor nu gebruik moeten gaan maken van de oostelijke rijbaan van de Parallelweg;

dat deze bussen én bussen die vanaf het busstation wegrijden in noordelijke richting onvoldoende zicht hebben op het verkeer dat vanuit zuidelijke richting, schuin van achteren, nadert over de oostelijke rijbaan van de Parallelweg;

dat het met het oog op de veiligheid op de weg wenselijk is dat (bus)verkeer vanaf het busstation voorrang krijgt op het verkeer op de oostelijke rijbaan van de Parallelweg;

dat voorts (bus)verkeer dat vanaf het busstation de westelijke rijbaan van de Parallelweg wil oprijden wel een goed uitzicht heeft op het naderende verkeer vanuit de richting van de Middenweg;

dat het met het oog op een vlotte verkeersafwikkeling wenselijk is de voorrang zodanig te regelen dat verkeer komende vanaf het busstation voorrang moet verlenen aan het verkeer op de hoofdrijbaan van de Parallelweg; 

dat het door de reconstructie van het Stationsvoorplein mogelijk is om de standplaatsen van de taxi’s te verplaatsen naar de voorzijde van het station zodat deze in het directe zicht staan van de aankomende reizigers;

dat er 5 taxistandplaatsen worden aangelegd langs de zuidzijde van de rijbaan van de Middenweg, ten oosten en 3 taxistandplaatsen ten westen van de aansluiting met de Boerhaavestraat;

dat alle huidige op de Boerhaavestraat gelegen taxistandplaatsen worden opgeheven; 

dat groepen reizigers met de trein regelmatig worden gebracht en gehaald met besloten busvervoer;

dat het wenselijk is dat het hiervoor bestemde voertuig aan de voorzijde van het NS-station is gesitueerd;

dat binnen het herinrichtingsplan is voorzien in een opstelplaats voor een bus aan de noordzijde van de noordelijke rijbaan voor doorgaand verkeer van de Middenweg, recht vóór het station;

dat het wenselijk is vanuit het oogpunt van de vrijheid van het verkeer dat het gebruik van de opstelplaats wordt beperkt tot het direct ophalen of afzetten van groepen reizigers;

dat hierin kan worden voorzien door de maximum parkeerduur voor de opstelplaats te beperken tot 15 minuten;

dat langs de zuidzijde van het profiel voor doorgaand verkeer van de Middenweg, tussen het verkeersplein “De Vijfsprong” en de Boerhaavestraat een vrij liggend fietspad is gesitueerd;

dat de breedte van het fietspad niet voldoende is om fietsverkeer in 2 richtingen toe te staan;

dat het vanuit het oogpunt van de verkeerscirculatie ook niet noodzakelijk is dat dit fietspad in 2 richtingen moet worden bereden aangezien fietsverkeer vanaf de Boerhaavestraat ook de mogelijkheid heeft op in het verlengde van de Boerhaavestraat over te steken richting het profiel van de Middenweg dat is bestemd als verblijfsgebied;

dat het met het oog op de veiligheid op de weg wenselijk is om op het onderhavige fietspad éénrichtingverkeer in te stellen en wel in de richting van de Boerhaavestraat; 

dat het met het oog op de veiligheid op de weg niet wenselijk is (brom)fietsverkeer komende vanaf het aan de oostzijde van het Julianaplein gelegen (brom)fietspad, linksaf mag slaan op de noordelijke rijbaan van het doorgetrokken profiel van de Beatrixstraat, omdat dit verkeer dan ten opzichte van de verkeerssituatie op de Beatrixstraat tegen het verkeer in gaat rijden;

dat het daarom noodzakelijk is om dit verkeer te verbieden links af te slaan op de genoemde locatie;

dat dit kan worden geregeld door op het gedeelte van de noordelijke rijbaan van het doorgetrokken profiel van de Beatrixstraat, tussen de oostelijke rijbaan van het Julianaplein en de Beatrixstraat, éénrichtingverkeer in te stellen en wel in de richting van het Julianaplein; 

dat het met het oog op de veiligheid op de weg niet wenselijk is dat fietsers gebruik gaan maken van het profiel voor doorgaand verkeer op de Middenweg;

dat er twee locaties zijn waar de fietser duidelijk gemaakt moet worden dat deze rijbanen voor hen verboden zijn en wel de aansluiting van de Beatrixstraat op de Parallelweg/Middenweg en de aansluiting van de Boerhaavestraat op de Middenweg;

dat op deze plaatsen aangegeven moet worden dat de rijbanen voor doorgaand verkeer van de Middenweg voor fietsers zijn verboden; 

dat de rijbaan van de Parallelweg, die direct ten noorden van het busstation is gelegen, veelvuldig wordt gebruikt door bussen van de stadsdienst om in zuidelijke richting weg te rijden, waardoor er niet voldoende breedte is voor verkeer in twee richtingen;

dat het in verband hiermee en met het oog op de veiligheid op de weg, verkeer dat via de zuidelijke rijbaan van de Middenweg richting Parallelweg rijdt wordt verboden om linksaf te slaan richting noordzijde van het busstation;

dat over de herinrichting van genoemde weggedeelten overleg is gevoerd met direct belanghebbenden, ondernemers binnenstad, Fietsersbond en Veilig Verkeer Nederland;

dat bij de uitwerking van de herinrichtingsplannen zo goed mogelijk rekening is gehouden met de inbreng van genoemde belanghebbenden en organisaties;

bij deze inrichting rekening is gehouden met de eisen gesteld bij de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens en de CROW-richtlijnen;

dat in overeenstemming met artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer overleg is gepleegd met een daartoe gemandateerde Verkeersadviseur van de politie-eenheid Noord-Holland;

dat genoemde weggedeelten zijn gelegen binnen de bebouwde kom (Wegenverkeerswet) en in beheer zijn bij de gemeente Den Helder;

BESLUIT

 

  • 1.

    door plaatsing van borden G12a en G12b van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990:

    • a.

      de rijbaan van de Middenweg die ligt in het verlengde van de Beatrixstraat, tot en met de aansluiting van de westelijke rijbaan van het Julianaplein;

    • b.

      de doorsteek door de Middenbermen van de Middenweg, gelegen in het verlengde van de Boerhaavestraat;

aan te wijzen als verplicht fietspad/bromfietspad;

  • 2.

    door plaatsing van borden G12a en G12b van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, met onderbord waarop is aangegeven dat:

    • a.

      expeditie verkeer is toegestaan tussen 6.00 – 11.00 uur en 18.00 – 23.00 uur, op koopavonden van 21.00 – 23.00 uur;

    • b.

      taxi’s zijn toegestaan;

de oostelijk zijde van het Julianaplein, tussen het stadspark en de rij bomen, gelegen tussen de Middenweg en de noordelijke rijbaan van het Julianaplein, aan te wijzen als verplicht fietspad/bromfietspad;

  • 3.

    door plaatsing van bord G7 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990 het gedeelte van de oostelijke rijbaan van het Julianaplein tussen de rij bomen en de gevel van de bebouwing, gelegen tussen de Middenweg en de noordelijke rijbaan van het Julianaplein, aan te wijzen als voetpad;

  • 4.

    door plaatsing van borden G11 en G12 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990:

    • a.

      de rijbaan van de Middenweg die ligt in het verlengde van de Beatrixstraat, tussen de aansluiting van de westelijke rijbaan van het Julianaplein en de Polderweg;

    • b.

      het pad dat is gelegen ten oosten van de Parallelweg, tussen de Gravenstraat en de Beatrixstraat;

    • c.

      het pad dat is gelegen langs de zuidzijde van de Middenweg, tussen het verkeersplein :De Vijfsprong” en de Boerhaavestraat;

aan te wijzen als verplicht fietspad;

  • 5.

    door plaatsing van borden L2 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, met ondersteunende witte belijning op de rijbaan, voetgangersoversteekplaatsen aan te leggen:

    • a.

      over de Middenweg, ter hoogte van de watertoren en de aansluiting op het verkeersplein “De Vijfsprong”;

    • b.

      over de Middenweg, ter hoogte van het NS Station Centraal en recht tegenover het voetpad over het Julianaplein;

    • c.

      over de Parallelweg, ten noordoosten van het NS Station Centraal, richting de zuidelijke zijde van de Beatrixstraat;

    • d.

      over de Parallelweg, ten westen van het busstation en ten zuiden van de aansluiting met de Gravenstraat;

  • 6.

    door plaatsing van borden B2, B6 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, ondersteund met haaientanden, de aansluiting van de oostelijke rijbaan van de Parallelweg op de uitgang van het busstation, juist ten noorden van de aansluiting met de Gravenstraat, de voorrang zodanig te regelen dat verkeer komende vanaf het busstation voorrang heeft op het verkeer op de oostelijke rijbaan van de Parallelweg;

  • 7.

    door plaatsing van borden E5 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, de 8 parkeerplaatsen die zijn gelegen aan de zuidzijde van de Middenweg, en wel 3 ten westen en 5 ten oosten van de Boerhaavestraat, aan te wijzen als parkeerplaats gereserveerd voor taxi’s;

  • 8.

    door plaatsing van bord E8 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, met een onderborden met daarop een touringcar (bus), en de tekst “max. 15 minuten”, de opstelplaats langs de noordelijke rijbaan voor doorgaand verkeer van de Middenweg, tegenover het NS Station Centraal aan te wijzen als kort parkeerplaats voor bussen en touringcars;

  • 9.

    door plaatsing van borden C2 en C3 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, éénrichtingverkeer in te stellen op:

    • a.

      het fietspad dat is gelegen langs de zuidzijde van de Middenweg, tussen het verkeersplein “De Vijfsprong” en de Boerhaavestraat, en wel in de richting van de Boerhaavestraat;

    • b.

      de meest noordelijke rijbaan van het (brom)fietspad dat is gelegen tussen de aansluiting van de Beatrixstraat op de Parallelweg/Middenweg en de oostelijke zijde van het Julianaplein, en wel in de richting van het Julianaplein;

  • 10.

    door plaatsing van bord C14 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, de aansluiting van de Beatrixstraat op het profiel van de Middenweg/Parallelweg, voor doorgaand verkeer, te verbieden voor fietsers;

  • 11.

    door plaatsing van bord D4 van bijlage I van het Reglement Verkeerstekens en Verkeerstekens 1990, op de westelijk rijbaan van de Parallelweg, ter hoogte van de uitrit van het busstation te verbieden om linksaf te slaan;

 

  • 12.

    dit besluit ter openbare kennis te brengen;

  •  

18 november 2016

Burgemeester en Wethouders van Den Helder

burgemeester, Koen Schuiling

secretaris, Robert Reus

Mededelingen

Indien u meent, dat u door dit besluit rechtstreeks in uw belang bent getroffen dan kunt u bezwaar aantekenen bij het college van Burgemeester en Wethouders. In dat geval moet u binnen zes weken na publicatie van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het college van Burgemeester en Wethouders, Postbus 36, 1780 AA Den Helder.

Voor het indienen van het bezwaarschrift geldt onder meer als eis dat het tenminste bevat:

a. uw naam en adres;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

d. de gronden van uw bezwaar.

Het indienen van een bezwaarschrift schorst niet de werking van het besluit.

Wanneer u van oordeel bent dat gelet op de in deze zaak betrokken belangen onverwijlde spoed een voorlopige beslissing op korte termijn vereist, kunt u gelijktijdig met het bezwaarschrift op grond van artikel 8:81 Algemene Wet Bestuursrecht een verzoek daartoe indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Voor de behandeling door de Voorzieningenrechter van uw verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zijn griffierechten verschuldigd. Zie ook: www.rechtspraak.nl

 

 

Naar boven