Beleidsregel van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 december 2016, 2016-0000259499, tot vaststelling van regels voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor technische bijstand ESF 2014–2020 en EFMB 2014–2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 65, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en artikel 26, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen;

Besluit:

Artikel 1

In de uitgavenstaten aan de Europese Commissie kunnen als technische bijstand voor de uitvoering van het Nederlandse Operationeel Programma Europees Sociaal Fonds en het Nederlandse Operationeel Programma Europees Fonds voor Meestbehoeftigen worden opgenomen:

  • a. kosten voor de werkzaamheden van de Managementautoriteit;

  • b. kosten voor de werkzaamheden van de Certificeringsautoriteit;

  • c. kosten voor de werkzaamheden van de Auditautoriteit; of,

  • d. kosten voor de beheersing en beleidsmatige ondersteuning van het Operationeel Programma Europees Sociaal Fonds en het Operationeel Programma Europees Fonds voor Meestbehoeftigen, door de Directie Participatie en Decentrale Voorzieningen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2016.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 december 2016

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Inleiding

Artikel 65, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (hierna: de Structuurfondsenverordening) schrijft voor dat de regels voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor het Europees Sociaal Fonds (hierna: ESF) op nationaal niveau moeten worden vastgesteld.

Het Europees Fonds voor Meestbehoeftigen (hierna: EFMB) valt niet onder de werking van de Structuurfondsenverordening, maar heeft een identieke bepaling met betrekking tot het vaststellen van de subsidiabiliteit van de uitgaven op nationaal niveau in artikel 26, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen.

In deze beleidsregel worden de regels voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor technische bijstand benodigd voor de uitvoering, controle en certificering van het operationeel programma ESF 2014–2020 (hierna: het Operationeel Programma ESF) en het operationeel programma EFMB 2014–2020 (hierna: Operationeel Programma EFMB) vastgelegd.

Technische bijstand

Het ESF en het EFMB kunnen op initiatief van de lidstaat steun verlenen voor acties die nodig zijn voor het beheersen van de fondsen op een wijze dat wordt voldaan aan de vereisten gesteld in de Europese verordeningen en de vertaling hiervan in nationale regelgeving.

Artikel 59 en artikel 119 van de Structuurfondsenverordening en artikel 27, vierde lid, van de EFMB verordening geven het kader voor de subsidiabele uitgaven voor activiteiten die vanuit de technische bijstand op initiatief van de lidstaat met ESF of met EFMB kunnen worden gefinancierd. Hieraan is invulling gegeven onder prioritaire as 4 van het Operationeel Programma ESF (zie paragraaf 2.B) en in Hoofdstuk 3.7 van het Operationeel Programma EFMB.

In het Operationeel Programma ESF is tevens vastgelegd dat de kosten voor technische bijstand voor 40% worden gesubsidieerd met ESF middelen, met een maximum van 4% van de totale programmamiddelen. Voor EFMB zijn de kosten voor technische bijstand voor 85% gefinancierd met EFMB middelen, met een maximum van 5% van de totale programmamiddelen. Cofinanciering voor zowel ESF als EFMB vindt plaats binnen de SZW begroting.

De subsidiabele kosten voor technische bijstand zoals opgenomen in artikel 1

In de structuurfondsenverordening, en specifiek artikel 59 van deze verordening, is geregeld voor welke acties de uitgaven voor technische bijstand voor subsidie vanuit het ESF in aanmerking komen. In de EFMB verordening is dit geregeld in artikel 27, vierde lid. Het gaat daarbij om kosten die worden gemaakt voor het beheer, de controle en de certificering van de Operationele Programma’s, bijvoorbeeld voor acties op het gebied van voorbereiding, beheer, toezicht, evaluatie, voorlichting en communicatie, netwerkvorming, afhandeling van klachten en controle en audit.

In het kader van de uitvoering van het Nederlandse Operationeel Programma ESF en het Nederlandse Operationeel Programma EFMB is besloten dat de in artikel 1 opgesomde kosten kunnen worden gesubsidieerd met ESF of EFMB middelen als technische bijstand en als zodanig kunnen worden opgenomen in de uitgavenstaten aan de Europese Commissie. Het gaat daarbij om werkelijk gemaakte en betaalde subsidiabele kosten, in voorkomend geval gecombineerd met afschrijvingskosten (artikel 67, eerste lid, onderdeel a, van de Structuurfondsenverordening en artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van de EFMB verordening) of om vereenvoudigde kostenopties, gebaseerd op artikel 67, eerste lid, onderdelen b–d van de Structuurfondsenverordening, artikel 14, eerste lid, van Verordening (EU) Nr. 1304/2013 (de ESF-verordening) en artikel 25, eerste lid, onderdelen b–d van de EFMB verordening.

De autoriteiten genoemd in artikel 1, onderdeel a tot en met c zijn de aangewezen autoriteiten voor het beheer (MA) en de audit (AA) van het Operationeel Programma ESF en het Operationeel Programma EFMB en de certificering van de programma-uitgaven (CA) op grond van artikel 123 van de Structuurfondsenverordening en artikelen 31 en 35 van de EFMB. De Directie Participatie en Decentrale Voorzieningen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zoals genoemd in artikel 1, onderdeel d, is beleidsverantwoordelijk en opdrachtgever van de aangewezen autoriteiten.

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2016. De spoedige inwerkingtreding en terugwerkende kracht is zeer wenselijk zodat de regels toegepast kunnen worden op alle uitgavenstaten aan de Europese Commissie van de lidstaat Nederland met daarin opgenomen kosten van technische bijstand voor het ESF of het EFMB.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven