Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 december 2016, nr. WJZ  / 16185083, houdende wijziging van de Regeling natuurbescherming in verband met vaststelling van de modellen van de jachtakte en de valkeniersakte en enige andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3.28, tweede lid, onderdeel a, en zevende lid, 3.30, derde lid, en 3.40 van de Wet natuurbescherming;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.7 wordt ‘Stichting Flora- en faunawetexamens’ vervangen door: Stichting Jachtexamens.

B

Artikel 3.13 komt te luiden:

Artikel 3.13

  • 1. Het model van de jachtakte, bedoeld in artikel 3.28, zevende lid, van de wet, wordt gevormd door een modelformulier, dat door de korpschef wordt gewaarmerkt door middel van een stempelafdruk en een handtekening voor de periode waarvoor de jachtakte wordt verleend.

  • 2. Als modelformulier als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld het modelformulier, opgenomen in bijlage 3.

  • 3. De jachtakte wordt voorzien van de pasfoto van degene voor wie de akte is bestemd. Deze foto wordt door de korpschef door middel van een stempelafdruk gewaarmerkt.

  • 4. Als model van de valkeniersakte, bedoeld in artikel 3.30, tweede lid, van de wet, in samenhang met artikel 3.28, zevende lid, van de wet, wordt vastgesteld het model, opgenomen in bijlage 4.

  • 5. In afwijking van het tweede lid wordt voor de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 vastgesteld het modelformulier, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling vaststelling modellen en aanvraagformulieren jacht-, valkeniers- en kooikersakten, zoals deze gold op 31 december 2016, voorzien van een zegel als bedoeld in artikel 2 van die regeling.

C

In artikel 3.15, tweede lid, wordt ‘bijlage 8 van deze regeling’ vervangen door: bijlage 5.

D

Aan artikel 3.20, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. als het een levend uit het wild afkomstig dier betreft van een soort, genoemd in bijlage B bij de CITES-verordening, ten aanzien van het dier een administratie wordt bijgehouden. Artikel 3.27, derde lid, van het Besluit natuurbescherming en artikel 3.24 zijn van toepassing op de administratie, bedoeld in de vorige volzin.

E

In artikel 3.25, eerste en tweede lid, wordt ‘bijlage 9’ telkens vervangen door: bijlage 6.

F

In artikel 3.26, eerste lid, wordt ‘bijlage 10’ vervangen door: bijlage 7.

G

Artikel 3.28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bijlage 11 bij deze regeling’ vervangen door: bijlage 8.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘bijlage 12 bij deze regeling’ telkens vervangen door: bijlage 9.

H

In artikel 3.31 wordt ‘bijlage 13 bij deze regeling’ vervangen door: bijlage 10.

I

In artikel 5.4, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘het verlengen van de geldigheidsduur van een jachtakte’ vervangen door: de uitgifte van een jachtakte voor de periode aansluitend op de periode waarvoor een jachtakte was uitgegeven.

J

In artikel 7.14 wordt ‘na ‘krachtens artikel 39, onderdeel c, van de Flora- en faunawet’ ingevoegd: en artikel 13a, eerste lid, van de Jachtwet.

K

Na artikel 7.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.14a

Als personen als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming zijn aangewezen de personen die op 31 december 2016 waren aangewezen in artikel 1a van de Regeling erkenning jachtexamen en preparateursexamen Flora- en faunawet.

L

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.13, tweede lid, VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING

M

Onder vernummering van bijlagen 7 tot en met 13 tot bijlagen 4 tot en met 10, vervallen bijlagen 4, 5 en 6.

N

Bijlage 4 (nieuw) komt te luiden:

BIJLAGE 4 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.13, zevende lid, VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING

O

De tabel in bijlage 6 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel ‘Anas platyrynchos, Wilde eend’ wordt ‘11’ vervangen door: 12.

2. In het onderdeel ‘Anser brachyrynchus, Kleine rietgans’ wordt ‘15’ vervangen door: 16.

3. In het onderdeel ‘Crex crex, Kwartelkoning’ wordt ‘5’ vervangen door: 6.

4. In de alfabetische ordening worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Psittacus erithacus erithacus

Congole grijze roodstaartpapegaai

11,0

Psittacus erithacus timneh

Timneh grijze roodstaartpapegaai

10,0

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 december 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Inleiding

Op 1 januari 2017 treden de Wet natuurbescherming, het Besluit natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming in werking. Onderhavige regeling wijzigt de Regeling natuurbescherming met het oog op het vaststellen van nieuwe modelformulieren voor de jachtakte en de valkeniersakte voor de periode vanaf 1 april 2017. Tevens wordt een aantal voorgeschreven maten voor pootringen voor gefokte vogels aangepast, onder meer naar aanleiding van de verplaatsing van de grijze roodstaartpapegaai van bijlage 2 naar bijlage 1 bij het CITES-verdrag.1 Voorts wordt de erkenning van de jachtexamens en de valkeniersexamens aangepast aan de naamswijziging die de Stichting Flora- en faunawetexamens per 1 januari 2017 zal ondergaan; vanaf die datum is de naam Stichting jachtexamens. Tot slot wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele verbeteringen van ondergeschikte aard door te voeren.

2. Nieuwe modelformulieren jachtakte en valkeniersakte

De jachtakte en de valkeniersakte werden op grond van de voormalige Flora- en faunawet jaarlijks verleend en gelden van 1 april tot en met 31 maart van het volgende jaar. In de bijlagen 3 tot en met 7 van de Regeling natuurbescherming zijn derhalve de modelformulieren van de jachtakte en de valkeniersakte opgenomen voor de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017, op grond van artikel 3.28, zevende lid, van de Wet natuurbescherming. Onderhavige wijziging voorziet in de vaststelling van een nieuw modelformulier van de jachtakte en een nieuw model van de valkeniersakte voor de periode vanaf 1 april 2017 (artikel 3.10 van de regeling; zie artikel I, onderdelen B, L en N van onderhavige wijzigingsregeling).

Het nieuwe modelformulier voor de jachtakte en het model van de valkeniersakte zijn voorzien van verwijzingen naar de wettelijke grondslagen in de Wet natuurbescherming. Bij de jachtakte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de opmaak van de modelformulieren te vereenvoudigen, zoals was aangekondigd in de toelichting bij de Regeling natuurbescherming.2 In overleg met de korpschef – het bevoegd gezag voor het verlenen van de jachtakte – is besloten om het gebruik van zegels af te schaffen. Deze zegels hebben in het huidige model tot functie om op het jachtakteformulier aan te geven dat voor een nieuw jaar de jachtakte is verleend. Het jachtakteformulier kan op die manier voor vijf jaren worden gebruikt. Het gebruik van zegels kent echter nadelen: de zegels moeten elk jaar opnieuw ontworpen, vastgesteld en gedrukt worden. In het nieuwe modelformulier is het gebruik van de zegel vervangen door een stempel en handtekening van de korpschef. De integriteit van het jachtakteformulier blijft hiermee gewaarborgd, terwijl de bestuurlijke lasten worden verminderd.

In vergelijking met de voormalige Flora- en faunawet is onder de Wet natuurbescherming de geldigheidsduur van de valkeniersakte – ten aanzien waarvan de Minister van Economische Zaken bevoegd gezag is – verlengd van één naar drie jaar. Dit is in het model verwerkt. Daarnaast is gekozen om een plastic pas te gebruiken. Dit komt het gebruiksgemak ten goede.

Het nieuwe modelformulier voor de jachtakte en het nieuwe model van de valkeniersakte zullen worden gebruikt in de periode vanaf 1 april 2017. De nieuwe modellen worden echter al vanaf 1 januari 2017 vastgesteld, omdat het verlenen van de aktes voor die datum gebeurd moet zijn. Artikel 3.13, vijfde lid, van de regeling bepaalt dat in de periode tot april 2017 de oude modellen van de jachtakte en de valkeniersakte hun geldigheid behouden.

3. Overige wijzigingen

Artikel I, onderdeel A

In artikel 3.7 van de Regeling natuurbescherming worden – op grond van de artikelen 3.28, tweede lid, onderdeel a, en 3.30, derde lid, van de Wet natuurbescherming – net als onder de Flora- en faunawet de examens van de Stichting Flora- en faunawetexamens erkend. Het met goed gevolg afleggen van deze examens is een voorwaarde voor het verkrijgen van een jachtakte of valkeniersakte en voor het gebruik van een eendenkooi. De Stichting Flora- en faunawetexamens heeft naar aanleiding van de aanstaande inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming besloten om haar naam per 1 januari 2017 te wijzigen in de Stichting Jachtexamens en heeft verzocht artikel 3.7, eerste lid, dienovereenkomstig aan te passen. Onderhavige wijziging voorziet hier in. De wijziging was reeds aangekondigd in de toelichting bij de Regeling natuurbescherming.3

Artikel I, onderdelen C, E, F, G, H en M

Door het schrappen van het gebruik van zegels in het jachtakteformulier (zoals toegelicht onder 2), vervallen de bijlagen 5, 6 en 7 bij de Regeling natuurbescherming. Onderhavige onderdelen vernummeren de bijlagen 8 tot en met 13 van de Regeling natuurbescherming en passen de verwijzingen naar die bijlagen in de verschillende artikelen van de Regeling natuurbescherming aan aan de nieuwe nummering.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 3.27 van het Besluit natuurbescherming voorziet in een administratieplicht voor degene die een gefokt levend dier van bepaalde soorten onder zich heeft. Deze administratieplicht helpt om aan te tonen dat een dier legaal verkregen is, hetgeen in het belang is van zowel degene die het dier onder zich heeft als van de uitoefening van toezicht en handhaving. Onder de voormalige Flora- en faunawet gold deze administratieplicht ook ten aanzien van levende, uit het wild afkomstige dieren van soorten genoemd op bijlage B bij de CITES-basisverordening.4 In artikel 3.27 van het Besluit natuurbescherming is deze categorie van soorten echter per abuis niet opgenomen in de opsomming van categorieën van soorten in het eerste lid ten aanzien waarvan de administratieplicht geldt. Onderhavige wijziging van artikel 3.20 van de Regeling natuurbescherming herstelt deze omissie, door aan de vrijstelling voor het onder zich hebben van levende uit het wild afkomstige dieren van soorten genoemd op bijlage B bij de CITES-basisverordening het voorschrift te verbinden dat een administratie wordt bijgehouden.

Artikel I, onderdeel I

Artikel 5.4 van de Regeling natuurbescherming bepaalt de retributies die de korpschef mag vragen voor de uitgifte van jachtaktes. Onderhavig onderdeel verduidelijkt op verzoek van de korpschef de formulering van onderdeel b van het eerste lid van artikel 5.4. Dit onderdeel bepaalde de hoogte van de retributie voor het verlengen van de geldigheidsduur van de jachtakte. De regels omtrent de jachtakte voorzien echter niet in een dergelijke verlenging: de jachtakte wordt voor elke periode opnieuw verleend. Onderhavige wijziging verduidelijkt dat, om verwarring in de praktijk te voorkomen. De hoogte van het bedrag van de retributie wordt niet gewijzigd.

Artikel I, onderdeel J

Artikel 7.14 van de Regeling natuurbescherming erkent de onder de voormalige Flora- en faunawet erkende examens als examens in de zin van de artikelen 3.28, onderdeel a, en 3.30, derde lid, van de Wet natuurbescherming. Denkbaar is echter dat er personen zijn die met goed gevolg een examen hebben afgelegd voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet, onder de toenmalige Jachtwet. Onderhavige wijziging erkent ook die vóór 2002 erkende examens als examens in de zin van de artikelen 3.28, onderdeel a, en 3.30, derde lid, van de Wet natuurbescherming.

Artikel I, onderdeel K

Artikel 3.20, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming voorziet in een grondslag voor de aanwijzing van toezichthouders op de kwaliteit van de examens voor het gebruik van het jachtgeweer, jachtvogels of eendenkooien. Deze toezichthouders waren onder de voormalige Flora- en faunawet aangewezen in artikel 1a van de Regeling erkenning jachtexamen en preparateursexamen Flora- en faunawet. Onderhavige bepaling voorziet – in de vorm van een nieuw artikel 7.14a – in de aanwijzing van deze onder de Flora- en faunawet aangewezen personen als toezichthouder in de zin van artikel 3.20, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming.

Artikel I, onderdeel O

De partijen bij het CITES-verdrag hebben tijdens de zeventiende conferentie van verdragspartijen in Johannesburg van 24 september tot 4 oktober 2016 onder meer besloten om de rode grijsstaartpapegaai (Psittacus erithacus) te verplaatsen van bijlage II naar bijlage I van het verdrag.5 Dit betekent ook dat deze soort van bijlage B naar bijlage A bij de CITES-basisverordening zal worden verplaatst. Voor de regels onder de Wet natuurbescherming heeft deze verplaatsing de volgende consequenties. De rode grijsstaartpapegaai is opgenomen in bijlage 2 bij het Besluit natuurbescherming, waardoor de administratieplicht ten aanzien van soorten op bijlage B van de CITES-basisverordening niet van toepassing is ten aanzien van deze soort (artikel 3.27, eerste lid, onderdeel c, onderdeel 2°, van het Besluit natuurbescherming). Nu de soort op bijlage A bij de CITES-basisverordening komt te staan, geldt ingevolge artikel 3.27, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit natuurbescherming altijd een administratieplicht voor degene die een gefokte vogel van deze soort onder zich heeft.6 Voorts geldt op grond van artikel 3.28, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming de plicht om gefokte vogels van soorten op bijlage A bij de CITES-basisverordening te voorzien van een gesloten pootring. Deze plicht zal dus ook ten aanzien van de rode grijsstaartpapegaai gelden. Het is voor een goede uitvoering wenselijk om voor deze soort een maximale ringmaat vast te stellen. Onderhavig onderdeel voorziet daar in, door in bijlage 6 bij de Regeling natuurbeschering voor de rode grijsstaartpapegaai twee ringmaten op te nemen. Deze ringmaten zijn in overleg met de sector bepaald.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om op verzoek van Vereniging Aviornis International Nederland – een organisatie die op grond van artikel 3.26 van de Regeling natuurbescherming is belast met de uitgifte van pootringen namens de Minister van Economische Zaken – de maximale ringmaten te verruimen voor de wilde eend, de kleine rietgans en de kwartelkoning.

4. Administratieve lasten en vaste verandermomenten

Onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. De administratieplicht ten aanzien van levende uit het wild afkomstige dieren van soorten genoemd op bijlage B bij de CITES-basisverordening (artikel I, onderdeel D) brengt op zichzelf een administratieve last met zich voor degene die een dergelijk dier onder zich heeft, maar gezien het feit dat op grond van de voormalige Flora- en faunawet een dergelijke plicht ook bestond, veranderen de administratieve lasten voor deze doelgroep niet op 1 januari 2017.

Onderhavige wijzigingsregeling treedt op 1 januari 2017 in werking, overeenkomstig het beleid inzake de vaste verandermomenten voor ministeriële regelingen. De voorgeschreven periode van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding wordt niet gerealiseerd. Deze uitzondering op de minimuminvoeringstermijn is gerechtvaardigd om de volgende redenen. Het vaststellen van het nieuwe modelformulier van de jachtakte en het nieuwe model van de jachtakte (zie onderdeel 2) is nodig om op 1 april 2017 de nieuwe modellen te kunnen toepassen; het later in werking treden van deze regels zou tot nadelen in de uitvoering leiden, omdat niet tijdig nieuwe aktes kunnen worden verleend. De naamswijziging van de Stichting Jachtexamens (artikel I, onderdeel A) roept geen nieuwe verplichtingen voor burgers of bedrijven in het leven en gebeurt op verzoek van de stichting zelf. De ringmaten voor de rode grijsstaartpapegaai (artikel I, onderdeel O) betreffen de implementatie van een verdrag en een bindende EU-rechtshandeling; de verruiming van de overige ringmaten geven meer ruimte aan de praktijk en geven burgers en bedrijven dus een voordeel. Voor het overige voorziet onderhavige regeling in technische aanpassingen van de Regeling natuurbescherming of kunnen de wijzigingen beschouwd worden als reparaties voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Regeling natuurbescherming.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG 1997, L 61).

X Noot
2

Stcrt. 2016, nr. 55791, blz. 80.

X Noot
3

Stcrt. 2016, nr. 55791, blz. 80.

X Noot
4

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG 1997, L 61).

X Noot
5

Notification to the parties nr. 2016/057, te raadplegen op: https://cites.org/sites/default/files/notif/E-Notif-2016-057.pdf.

X Noot
6

De vermelding van de rode grijsstaartpapegaai op bijlage 2 bij het Besluit natuurbescherming heeft daarmee geen betekenis meer. Deze vermelding zal bij gelegenheid worden geschrapt.

Naar boven