Bekendmaking van 8 december 2016, nr. 2019628 van de gewijzigde inkomensgrenzen, bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand en het Besluit toevoeging mediation over 2017, en vaststelling van het normbedrag en het bedrag van het voorschot voor advocaten als bedoeld in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000

De Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 34, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 4, vijfde lid van het Besluit toevoeging mediation, en artikel 35, tweede en vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;

Maakt bekend:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2017 luiden de bedragen, zoals vermeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand:

€ 26.400 respectievelijk € 37.300.

Artikel 2

Met ingang van 1 januari 2017 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:

  • a. in artikel 2, eerste lid

    • in onderdeel a: € 18.700;

    • in onderdeel b: € 18.700 respectievelijk € 19.400;

    • in onderdeel c: € 19.400 respectievelijk € 20.400;

    • in onderdeel d: € 20.400 respectievelijk € 22.300; en

    • in onderdeel e: € 22.300 respectievelijk € 26.400;

  • b. in artikel 2, tweede lid:

    • in onderdeel a: € 26.000;

    • in onderdeel b: € 26.000 respectievelijk € 27.000;

    • in onderdeel c: € 27.000 respectievelijk € 28.300;

    • in onderdeel d: € 28.300 respectievelijk € 31.500; en

    • in onderdeel e: € 31.500 respectievelijk 37.300;

  • c. in artikel 2, derde lid:

    • in onderdeel a: € 19.400 respectievelijk € 27.000;

    • in onderdeel b: € 19.400 respectievelijk € 26.400 respectievelijk € 27.000 respectievelijk € 37.300;

  • d. in artikel 2a, tweede lid:

    • in onderdeel a: € 18.700;

    • in onderdeel b: € 18.700 respectievelijk € 19.400;

    • in onderdeel c: € 19.400 respectievelijk € 20.400;

    • in onderdeel d: € 20.400 respectievelijk € 22.300; en

    • in onderdeel e: € 22.300 respectievelijk 26.400;

  • e. in artikel 2a, derde lid:

    • in onderdeel a: € 26.000;

    • in onderdeel b: € 26.000 respectievelijk € 27.000;

    • in onderdeel c: € 27.000 respectievelijk € 28.300;

    • in onderdeel d: € 28.300 respectievelijk € 31.500; en

    • in onderdeel e: € 31.500 respectievelijk 37.300;

  • f. in artikel 2a, vierde lid:

    • in onderdeel a: € 19.400 respectievelijk € 27.000;

    • in onderdeel b: € 19.400 respectievelijk € 26.400 respectievelijk € 27.000 respectievelijk € 37.300;

Artikel 3

Met ingang van 1 januari 2017 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in artikel 4, derde lid, van het Besluit toevoeging mediation:

  • in onderdeel a: € 18.700;

  • in onderdeel b: € 26.000;

Artikel 4

  • 1. Met ingang van 1 januari 2017 wordt het normbedrag als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op € 815.

  • 2. Met ingang van 1 januari 2017 wordt het voorschot als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op: ten hoogste 10% van € 50.100.

Deze bekendmaking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven