Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 9 december 2016, nr. 2016-0000777438, houdende aanpassing van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis, de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders en de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (wijzigingen per 1 januari 2017)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op de artikelen e, eerste lid, onderdeel e, en 3, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 4, eerste lid, onderdeel b, en 8, eerste lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling energiebesparing eigen huis wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van hoofdstuk III geldt tot 1 januari 2018 een subsidieplafond van € 35.700.000.

2. In het tweede lid wordt ‘1 maart 2017’ vervangen door: 1 januari 2018.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor subsidieverstrekking op grond van hoofdstuk IV, paragraaf 2, geldt tot 1 januari 2018 een subsidieplafond van € 6.000.000.

B

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste gedachtestreepje wordt ‘het isoleren van spouwmuren’ vervangen door: het isoleren van bestaande spouwmuren.

2. Na het tweede gedachtestreepje wordt ‘het isoleren van de binnen- of buitengevel’ vervangen door: het isoleren van de bestaande binnen- en buitengevel.

3. Na het derde gedachtestreepje wordt ‘het isoleren van het dak in de thermische schil’ vervangen door: het isoleren van het bestaande dak in de thermische schil of van de bestaande zolder- of vlieringvloer, indien de zolder of vliering onverwarmd is.

4. Na het vierde gedachtestreepje wordt ‘het isoleren van de vloer of de bodem’ vervangen door: het isoleren van de bestaande vloer of de bestaande bodem.

C

Artikel 5, onderdelen e en f, komen te luiden:

  • e. het voor de eerste keer aanleggen van een verticaal systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (douchepijp wtw), met een rendement van ten minste 45%;

  • f. het voor de eerste keer aanleggen van een systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (douchegoot wtw of douchebak wtw) met een rendement van ten minste 45%, en.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van de onderdelen a, b en c tot de onderdelen b, c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. triple-glas in de thermische schil,.

2. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw), wordt ‘de energiebesparende maatregelen’ vervangen door: de overige energiebesparende maatregelen.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘voor de vloer’ vervangen door: voor de vloer of bodem en wordt na de puntkomma toegevoegd: en.

4. In het tweede lid vervalt onderdeel d onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel d.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘is opgesteld’ vervangen door: opgesteld.

2. In het derde lid, aan het eind van de tweede volzin, vervalt de zinsnede ‘een kostenberekening van de geplande werkzaamheden en een gelijkmatige toerekening van de kosten aan de onderscheiden jaren’.

F

In artikel 10, tweede lid, onderdeel f, wordt ‘de het gebouw’ vervangen door: het gebouw.

G

In artikel 12, tweede lid, onderdeel h, wordt ‘energiebesparende, aanvullende energiebesparende’ vervangen door: energiebesparende en, indien van toepassing, aanvullende energiebesparende.

H

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘€ 30 per m2’ vervangen door: € 25 per m2.

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. isolatie van het dak in de thermische schil: € 15 per m2;.

3. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met m tot onderdelen e tot en met n wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. d. isolatie van de zolder- of vlieringvloer, indien de zolder of vliering onverwarmd is: € 5 per m2;.

4. In onderdeel f (nieuw) wordt na ‘bodemisolatie’ ingevoegd: eventueel in combinatie met vloerisolatie.

5. In onderdeel i (nieuw) wordt ‘€ 120 per m2’ vervangen door: € 100 per m2.

6. In onderdeel l (nieuw) wordt ‘douche wtw’ vervangen door: douchepijp wtw.

7. In onderdeel m (nieuw) wordt ‘douchebak wtw’vervangen door: douchegoot wtw of douchebak wtw, en wordt ‘€ 390’ vervangen door: € 300.

I

In artikel 21 wordt ‘1 maart 2017’ vervangen door: 1 januari 2018.

ARTIKEL II

De Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, vierde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 145,00’ vervangen door: € 146,45, en wordt ‘€ 112,50’ vervangen door: € 113,63.

B

In artikel 10 wordt in het tweede lid ‘€ 145,00’ vervangen door: € 146,45, en in het derde lid ‘€ 112,50’ door: € 113,63.

ARTIKEL III

Artikel 4, eerste lid, van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector komt te luiden:

  • 1. Een andere verhuurder dan een woningcorporatie kan op grond van deze regeling in totaal ten hoogste een bedrag van € 10.000.000 aan subsidie ontvangen.

ARTIKEL IV

Op een aanvraag om subsidieverlening op grond van artikel 7, eerste lid, of artikel 11, eerste lid, van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis, ingediend voor 1 maart 2017, alsmede met betrekking tot enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke aanvraag, blijft artikel 14, eerste lid, onderdelen b, c, h (oud) en l (oud), van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis van toepassing zoals die voor die datum luidde.

ARTIKEL V

  • 1. Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen B tot en met H, in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Artikel I, onderdelen B tot en met H, treden in werking met ingang van 1 maart 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Artikel I

Onderdelen A en I

In het kader van het Belastingplan 2016 is besloten tot een extra impuls van 100 miljoen euro om eigenaren-bewoners te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen. In brieven van 26 januari, 18 mei en 7 oktober 2016 van de Minister voor Wonen en Rijksdienst aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015/2016, 30 196, nrs. 384 en 457) is in dit verband gemeld dat 61 miljoen euro wordt ingezet als subsidie voor individuele eigenaren-bewoners en verenigingen van eigenaars (VvE’s) ten behoeve van omvangrijke energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen. Hiertoe strekt de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH).

Het bedrag van 61 miljoen euro wordt verspreid over de periode van 15 september 2016 tot en met 31 december 2018 in tranches beschikbaar gesteld. De eerste tranche betrof de openstelling van de regeling van 15 september 2016 tot 1 maart 2017. Hiertoe waren voor die periode in artikel 3, eerste, tweede en derde lid, van de SEEH subsidieplafonds vastgesteld voor onderscheidenlijk subsidie aan individuele eigenaren-bewoners (15 miljoen euro), subsidie aan VvE’s voor energieadvies en procesbegeleiding (2 miljoen euro) en subsidie aan VvE’s voor energiebesparende maatregelen (3,5 miljoen euro). De openstelling van de tweede tranche was aanvankelijk voorzien per 1 maart 2017. Het plafond van 15 miljoen euro voor subsidie aan individuele eigenaren-bewoners zal echter reeds voor die datum worden bereikt en een niet onderbroken voortzetting van de regeling is gewenst. Daarom wordt de looptijd van de SEEH thans verlengd tot 1 januari 2018 en worden de subsidieplafonds voor subsidies aan individuele eigenaren-bewoners en voor maatregelensubsidies aan VvE’s verhoogd tot onderscheidenlijk 35,7 miljoen euro en 6 miljoen euro. De derde tranche zal op een ander moment beschikbaar worden gesteld; daartoe zal de SEEH te zijner tijd opnieuw worden aangepast.

Onderdeel B

Dit onderdeel betreft een verduidelijking van artikel 4 van de SEEH. Voor sommige aanvragers bleek niet helder dat er alleen subsidie wordt verstrekt voor maatregelen aan bestaande delen van een woning. Er wordt geen subsidie verstrekt voor zover maatregelen worden verricht aan een nieuwe aanbouw of een nieuwe dakkapel. De achtergrond hiervan is dat aanbouwen en het realiseren van nieuwe dakkapellen moeten voldoen aan de geldende energetische eisen. De uitbreiding van een woning leidt bovendien vaak niet tot energiebesparing, maar eerder tot een grotere te verwarmen oppervlakte.

Naar aanleiding van vragen uit de praktijk is voorts zoldervloerisolatie aan de regeling toegevoegd als alternatief voor dakisolatie.

Onderdeel C

Dit onderdeel is ten eerste een redactionele verduidelijking: artikel 5, onderdeel e, van de SEEH betreft het voor de eerste keer aanleggen van een verticaal systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (de zogenaamde douchepijp wtw), artikel 5, onderdeel f, betreft het voor de eerste keer aanleggen van een systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (de douchegoot wtw of de douchebak wtw). Ten tweede is de rendementseis van 50% in beide onderdelen versoepeld naar 45%.

Onderdeel D, eerste en tweede lid

Artikel 6, eerste lid, van de SEEH bepaalt uit welke maatregelen een zeer energiezuinig pakket bestaat. Dit betreft ten eerste de energiebesparende maatregelen, waarvoor de (extra strenge) isolatiewaarden in het tweede lid zijn genoemd. Gebleken is dat niet alleen triple-glas voldoet aan de maximale U-waarde van 0,8 [W/m2K]. Bij een zeer energiezuinig pakket hoort echter triple-glas. Dit is tot uitdrukking gebracht in het gewijzigde eerste lid. In verband met deze wijziging kan het tweede lid, onderdeel d, vervallen, nu de vereiste isolatiewaarde van het glas reeds volgt uit het nieuwe onderdeel a van het eerste lid in samenhang met artikel 4, eerste lid, van de SEEH.

Onderdelen D, derde lid, E, F en G

Deze onderdelen betreffen redactionele verbeteringen.

Onderdeel H

Voor enkele maatregelen worden de subsidiebedragen in artikel 14, eerste lid, van de SEEH iets bijgesteld, onder meer naar aanleiding van reacties uit de praktijk dat de bedragen voor deze onderdelen wat hoger lijken te zijn dan de beoogde 20% van de investeringen (onderdeel H, eerste, tweede, vijfde en zesde lid).

Voorts is in een nieuw onderdeel d van artikel 14, eerste lid, van de SEEH het subsidiebedrag opgenomen voor het isoleren van de onverwarmde zoldervloer (onderdeel H, derde lid). Deze toevoeging houdt verband met de wijziging van artikel 4 van de SEEH.

Het is mogelijk om vloer- en bodemisolatie te combineren. Vloerisolatie met een Rd-waarde van 2,5 [m2K/W] kan bijvoorbeeld worden gecombineerd met bodemisolatie met isolatiemateriaal met een minimale Rd-waarde van 1,5 [m2K/W], zodat in totaal voldaan is aan de voorwaarde van een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W]. In die gevallen wordt over de hele oppervlakte aan isolatie het bedrag van 4 euro per vierkante meter gerekend. Dit is verduidelijkt in artikel 14, eerste lid, onderdeel f, van de SEEH (onderdeel H, vierde lid).

Artikel II

De Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders beoogt sinds 1 februari 2016 de bouw en verhuur van woonvoorzieningen voor vergunninghouders te stimuleren door middel van een subsidie voor de realisatie, instandhouding en verhuur aan vergunninghouders van nieuwe voorzieningen, die geschikt zijn voor bewoning door minimaal vier meerderjarige personen. Hierbij geldt de subsidieverplichting dat gedurende de gehele subsidieperiode geen hogere huurprijs dan 145,00 euro (prijspeil 2016; bij verhuur van onzelfstandige woonruimten) of 112,50 euro (prijspeil 2016; bij verhuur van de woonvoorziening als geheel) per vergunninghouder wordt gevraagd. De onderhavige wijziging betreft de indexering van deze huurbedragen conform de indexering van de eigen bijdrage (normhuren) in de huurtoeslag. Aangezien de normhuren per 1 januari 2017 met het percentage van de huurontwikkeling (1%) worden verhoogd, worden ook de huurbedragen in Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders met 1% verhoogd tot 146,45 euro (onzelfstandige woonruimte) en 113,63 euro (zelfstandige woonruimte).

Artikel III

Op grond van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) kunnen woningcorporaties en particuliere verhuurders sinds 1 juli 2014 subsidie aanvragen voor verbetering van de energieprestatie van bestaande woningen. Om te voorkomen dat het beschikbare budget door een klein aantal (grote) verhuurders zou worden opgesoupeerd, was in artikel 4, eerste lid, van de STEP bepaald dat per aanvrager maximaal een bedrag van 7.500.000 euro aan subsidie kan worden ontvangen. Omdat er vooralsnog voldoende budget beschikbaar is (de uiterste aanvraagdatum is 31 december 2018), is er vanuit dat oogpunt geen reden om het maximumsubsidiebedrag te handhaven.

Uiteraard moet de subsidie binnen de grenzen van de Europese regelgeving op het gebied van staatsteun blijven. Ten aanzien van steun die aan woningcorporaties wordt verleend ten behoeve van hun taak op het gebied van sociale huurwoningen geldt het DAEB-vrijstellingsbesluit. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van het DAEB-vrijstellingsbesluit mag voor het treffen van energiebesparende voorzieningen aan woningcorporaties maximaal tien jaar compensatie worden verleend, mits het compensatiebedrag niet hoger is dan nodig ter dekking van de nettokosten daarvan. Het laten vervallen van een maximumsubsidiebedrag voor woningcorporaties levert daarom ook vanuit dit oogpunt geen problemen op.

Voor particuliere verhuurders geldt de algemene groepsvrijstellingsverordening op grond waarvan ook voor energiebesparende maatregelen subsidie kan worden verstrekt. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van deze verordening is een maximale steun van 10 miljoen euro toegestaan. Daarom is voor andere verhuurders dan woningcorporaties het maximumsubsidiebedrag tot dat bedrag verhoogd.

Artikel IV

Artikel IV bevat een overgangsbepaling voor subsidieaanvragen op grond van de SEEH die reeds voor 1 maart 2017 zijn ingediend. Ingevolge deze overgangsbepaling blijven in die gevallen de oude, iets hogere subsidiebedragen voor gevelisolatie, dakisolatie, een isolerende buitendeur en een douchegoot wtw met douchebak wtw van toepassing.

Artikel V

Voor de inwerkingtreding van de andere wijzigingen van de SEEH dan de verhoging van de subsidieplafonds is enige voorbereidingstijd nodig voor de uitvoering door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland. Die wijzigingen treden daarom niet op 1 januari 2017 inwerking, maar met ingang van 1 maart 2017.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven