Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 december 2016, nr. WJZ/16152180, tot wijziging van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met aanpassing van het keuringsregime voor apparatuur

De Staatssecretaris van Economische Zaken, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 8 van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU 2009, L 307) en 32b en 33a van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit

ARTIKEL I

De Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘laagvolume spuitapparatuur’ vervangen door: laagvolume ruimtebehandelingsapparatuur, granulaat- en poederstrooiers, mechanisch voortbewogen onkruidstrijkers en neerwaartse spuitapparatuur met een spuitboom kleiner dan of gelijk aan drie meter.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Apparatuur specifiek bestemd voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen die professioneel worden gebruikt is uiterlijk iedere drie jaar gekeurd; voor deze apparatuur met een bouwjaar na 2013 geldt dat deze uiterlijk drie jaar na de aankoopdatum voor het eerst is gekeurd.

3. In het vierde lid wordt ‘laagvolume spuitapparatuur’ vervangen door: laagvolume ruimtebehandelingsapparatuur, granulaat- en poederstrooiers, mechanisch voortbewogen onkruidstrijkers en neerwaartse spuitapparatuur met een spuitboom kleiner dan of gelijk aan drie meter.

B

Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:

a. In rij 42, tweede kolom, vervalt ‘1e lid,’.

b. In rij 42, zesde kolom, wordt ‘500’ vervangen door: nvt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 december 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Ter nadere uitwerking van de keuring van apparatuur, als bedoeld in artikel 32b van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden enkele onderdelen uit artikel 8.14 van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: de Regeling) aangepast. Tevens wordt een tweetal aanpassingen in Bijlage XIII (de tabel met bestuurlijke boetes) van de Regeling doorgevoerd.

Gelet op artikel 8, tweede lid, van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU 2009, L 307) (hierna: Richtlijn 2009/128/EG) en het inmiddels verstreken tijdsverloop zijn de data van eerste keuring voor oudere apparaten met een bouwjaar tot en met 2013, uit het derde lid van artikel 8.14 van de Regeling geschrapt. De hoofdregel als bepaald in artikel 32b, eerste lid, van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden geldt: apparatuur voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen wordt uitsluitend gebruikt als wordt voldaan aan de eisen van bijlage II bij Richtlijn 2009/128/EG en daarvan blijkt door middel van een officieel goedkeuringsbewijs. Bedoelde apparatuur en onderdelen daarvan kunnen door het gebruik slijten. Daarom is een periodieke keuring van belang. Bij nieuwe apparatuur die bij aankoop al moet voldoen aan de eisen van bijlage II van Richtlijn 2009/128/EG volstaat een eerste keuring drie jaar na de aankoopdatum.

Met onderhavige wijziging wordt voorts, in lijn met artikel 8, derde lid, aanhef en onder a, van Richtlijn 2009/128/EG, voor bepaalde apparatuur voorzien in het voorschrijven van een afwijkende keuringsfrequentie van één maal per zes jaar en een geldigheidsduur van een keuringsbewijs van zes jaar. Het gaat daarbij om: laagvolume ruimtebehandelingsapparatuur, granulaat- en poederstrooiers, mechanisch voortbewogen onkruidstrijkers en neerwaartse spuitapparatuur met een spuitboom kleiner dan of gelijk aan drie meter. Dit is ook conform het huidige nationale actieplan van Nederland (Ref. Ares(2012)1424565 - 30/11/2012) waarin is opgenomen dat voor bepaalde typen spuitapparatuur met een gering risico een keuringsfrequentie van één maal per zes jaar kan worden vastgesteld.

De met onderhavige wijzigingsregeling doorgevoerde aanpassingen in de Regeling vormen een vervolg op de eerdere implementatie van Richtlijn 2009/128/EG en het vastgestelde nationaal actieplan. Conform het bepaalde in artikel 4, tweede lid, tweede alinea, van Richtlijn 2009/128/EG wordt de Commissie bij de periodieke herziening van het nationaal actieplan van de aanpassingen in kennis gesteld.

2. Inhoud

De keuringsplicht is, gelet op de definitie in artikel 3, vierde lid, van Richtlijn 2009/128/EG en het bepaalde in artikel 8, eerste en tweede lid, van aangehaalde Richtlijn, van toepassing op apparaten die specifiek bestemd zijn voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen die professioneel worden gebruikt, inclusief hulpstukken die essentieel zijn voor de doeltreffende werking daarvan. Te denken valt aan spuitdoppen, manometers, filters, zeven en toebehoren voor het schoonmaken van de tanks. Dompelbaden en gietwaterinstallaties, waaraan middelen worden toegevoegd zonder specifieke toedieningsapparatuur vallen niet onder deze definitie. Voor enkele andere typen toepassingsapparatuur (handapparatuur en rugspuiten) was al met artikel 8.14, vijfde lid, van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden gebruik gemaakt van de ruimte die artikel 8, derde lid, onder b, van Richtlijn 2009/128/EG biedt om deze typen vrij te stellen van de keuringsplicht.

In artikel 2a van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 1.1a van de Wet milieubeheer is een zorgplicht voor onder meer het milieu opgenomen. Professionele gebruikers moeten gelet op deze zorgplicht ervoor zorgen dat spuitapparatuur goed werkt. Voor eenvoudige verdampers van zwavel en 1-methylcyclopropeen heeft deze zorgplicht zodanige uitwerking dat een aparte keuring niet vereist is. Het behandelen van zaaizaad met gewasbeschermingsmiddelen vindt in Nederland plaats op gespecialiseerde bedrijven. Voor deze bedrijven gelden er al wettelijke eisen in het kader van de arbeidsomstandigheden- en de milieuwetgeving. Het is daardoor niet nodig om deze bedrijven additioneel te verplichten de zaaizaadbehandelingsapparatuur te keuren.

3. Regeldruk

Artikel 8 van Richtlijn 2009/128/EG verplicht lidstaten apparatuur, die specifiek bestemd is voor het professioneel toepassen van gewasbeschermingsmiddelen, een keer in de drie jaar te keuren. Dit artikel biedt de mogelijkheid om de keuringsfrequentie te verminderen voor bepaalde typen spuitapparatuur met een gering risico. Onderhavige wijziging voorziet in het aanpassen van de keuringsfrequentie voor granulaat- en poederstrooiers, mechanisch voortbewogen onkruidstrijkers en neerwaartse spuitapparatuur met een spuitboom kleiner dan of gelijk aan drie meter van een keer in de drie jaar naar een keer in de zes jaar. Dit leidt voor deze apparaten tot een verlaging van de regeldruk met 50%.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A (artikel 8.14)

In het tweede lid van artikel 8.14 van de Regeling, is voor laagvolume spuitapparatuur - nader omschreven als laagvolume ruimtebehandelingsapparatuur - een zesjaarlijkse keuringsfrequentie bepaald in lijn met artikel 8, derde lid, aanhef en onder a, van Richtlijn 2009/128/EG. Met onderhavige wijzigingsregeling wordt bewerkstelligd dat deze zesjaarlijkse termijn ook geldt voor granulaat- en poederstrooiers, mechanisch voortbewogen onkruidstrijkers en neerwaartse spuitapparatuur met een spuitboom kleiner dan of gelijk aan drie meter. Gelet op het inmiddels verstreken tijdsverloop kunnen verschillende data van eerste keuring uit het derde lid van artikel 8.14 van de Regeling worden geschrapt. Het vierde lid van bedoeld artikel is in lijn gebracht met het tweede lid waardoor de keuringsfrequentie voor dezelfde apparatuur is bepaald op zes jaar.

Artikel I, onderdeel B (Bijlage XIII)

Met het aanpassen van Bijlage XIII (onderdeel a.) wordt verduidelijkt dat de handhaving van artikel 32b van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden mogelijk is voor beide leden van aangehaald artikel 32b. Gelet op artikel 8, eerste en tweede lid, van Richtlijn 2009/128/EG betreft de keuringsplicht alleen apparatuur voor de toepassing van pesticiden die professioneel worden gebruikt, Bijlage XIII wordt (onderdeel b) dienovereenkomstig aangepast.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Gelet op artikel 8 van Richtlijn 2009/128/EG wordt het keuringsregime voor enkele specifieke apparatuur verlicht, hetgeen afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten rechtvaardigt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven