Terugvordering bestuursrechtelijke geldsommen door de NZa

Vastgesteld op 6 december 2016

Beleidsregel AL/BR-0049

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels op met betrekking tot de volgende haar toekomende of onder haar verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheden.

Ingevolge artikel 4:57 Awb kan de NZa onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen. Ingevolge artikel 4:95, vierde en vijfde lid, Awb kan de NZa betaalde voorschotten terugvorderen.

Ingevolge artikel 35, zevende lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), juncto artikel 37, eerste lid, onder d Wmg, juncto artikel 76, tweede lid, Wmg kan de NZa het bedrag van ten hoogste de overschrijding van de in artikel 50, tweede lid, Wmg bedoelde grens terugvorderen.

Op het terugvorderen van geldschulden zijn titel 4.2 en/of 4.4 Awb van toepassing.

1. Reikwijdte

Deze beleidsregel is in ieder geval van toepassing op:

  • Het terugvorderen van een bestuursrechtelijke geldsom bij de beschikbaarheidbijdragen als bedoeld in artikel 56a Wmg, bij subsidies als bedoeld in artikel 11.4.1 van de Wet langdurige zorg (Wlz), bij bijdrages als bedoeld in artikel 11.4.2 Wlz en andere subsidies, en;

  • Het terugvorderen van een bestuursrechtelijke geldsom bij het overschrijden van een omzetgrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, Wmg.

2. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

2.1 Zorgaanbieder

De zorgaanbieder, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° en 2° Wmg. Daaronder vallen tevens zorgaanbieders die zorg verlenen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG en instanties voor zover het voorzieningen, werkzaamheden of functies gericht op het leveren van zorg betreft als bedoeld in artikel 2 van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG.

2.2 Terugvorderingsbeschikking

Beschikking met daarin een verplichting tot terugbetaling van een geldsom welke voortvloeit uit en/of verband houdt met een beschikbaarheidbijdrage of andere subsidie.

2.3 Aanwijzing

Formele aansporing, tevens beschikking, met daarin een verplichting tot terugbetaling van een geldsom welke voortvloeit uit en/of verband houdt met een overschrijding van een omzetgrens.

2.4 Terugvorderingsbesluit

Terugvorderingsbeschikking of aanwijzing.

2.5 Beschikking

Schriftelijke beslissing van de NZa aan een individuele zorgaanbieder.

3. Doel van de beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa openstaande bestuursrechtelijke geldsommen terugvordert.

4. De betalingsverplichting

  • 4.1 De terugvordering start gelijktijdig met de afgifte van het terugvorderingsbesluit waarin wordt vastgesteld dat sprake is van een openstaande bestuursrechtelijke geldsom en dat deze moet worden terugbetaald.

  • 4.2 De NZa bepaalt in het terugvorderingsbesluit dat het terug te vorderen bedrag binnen zes weken nadat het terugvorderingsbesluit op voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, in een keer door de zorgaanbieder moet worden terugbetaald.

  • 4.3 In geval van bezwaar of beroep tegen een terugvorderingsbesluit blijft de verplichting tot betaling van de openstaande bestuursrechtelijke geldsom bestaan. De NZa kan desondanks ambtshalve uitstel van betaling als bedoeld in artikel 6 verlenen om de periode van bezwaar of beroep te overbruggen.

5. Verrekening

Tot verrekening van de vordering met een andere financiële aanspraak van de zorgaanbieder wordt niet overgegaan.

6. Uitstel van betaling

  • 6.1 Een zorgaanbieder kan binnen zes weken na dagtekening van het terugvorderingsbesluit, onder bijvoeging van zijn financiële en andere relevante gegevens, een gemotiveerd verzoek tot uitstel van betaling doen.

  • 6.2 Een verzoek tot uitstel van betaling dat na zes weken na dagtekening van het terugvorderingsbesluit door een zorgaanbieder bij de NZa wordt ingediend, wordt in beginsel afgewezen.

  • 6.3 De NZa kan indien de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en bij wijze van hoge uitzondering het verzoek tot uitstel van betaling toekennen. De aard alsmede de hoogte van het terug te vorderen bedrag kunnen hierbij een rol spelen.

  • 6.4 Uitstel van betaling wordt in een beschikking verleend. De beschikking tot uitstel van betaling vermeldt de termijn van opschorting en de voorwaarden. Een voorwaarde kan een betalingsregeling zijn.

  • 6.5 Bij het niet (meer) nakomen van de betalingstermijn dan wel de voorwaarden welke zijn opgenomen in de beschikking tot uitstel van betaling wordt het terug te vorderen bedrag direct opeisbaar.

  • 6.6 De NZa kan indien daartoe aanleiding bestaat het uitstel bij beschikking tussentijds beëindigen. Gronden daarvoor zijn dat de zorgaanbieder onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens zou leiden tot een andere beschikking of dat gewijzigde omstandigheden de voortduring van het uitstel onaanvaardbaar maken.

7. Wettelijke rente

  • 7.1 De zorgaanbieder is in verzuim indien er geen betaling heeft plaatsgevonden binnen de betalingstermijn van zes weken als bedoeld in artikel 4.2. Dit betekent dat de NZa vanaf dat moment naast de openstaande geldsom ook wettelijke rente van de zorgaanbieder zal vorderen.1

  • 7.2 De NZa vordert ook wettelijke rente indien een beschikking tot uitstel van betaling is afgegeven als bedoeld in artikel 6.4.

  • 7.3 Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt geen wettelijke rente in rekening gebracht wanneer de totale wettelijke rente minder dan € 20,– bedraagt.2

8. Aanmaning

  • 8.1 Indien de zorgaanbieder niet tot betaling van het terug te vorderen bedrag overgaat, dan wel geen verzoek tot uitstel van betaling heeft gedaan, of een verleend verzoek tot uitstel van betaling niet meer nakomt, stuurt de NZa hem een aanmaning tot nakoming van zijn betalingsverplichting.

  • 8.2 De termijn van betaling wordt in de aanmaning gesteld op veertien dagen, te rekenen na dagtekening van de aanmaning. De zorgaanbieder wordt daarbij gewezen op de betaling van het bedrag en de wettelijke rente die is verschuldigd na het verstrijken van de betalingstermijn van zes weken als bedoeld in artikel 4.2.

  • 8.3 Voor de aanmaning wordt een vergoeding bij de zorgaanbieder in rekening gebracht, te weten € 7,– bij een vordering < € 500,– en € 15,– bij een vordering van > € 500,–.3

  • 8.4 Tegen de aanmaning kan geen bezwaar worden gemaakt.

9. Dwangbevel

  • 9.1 Wanneer de zorgaanbieder na te zijn aangemaand niet het terug te vorderen bedrag heeft betaald, vordert de NZa dit bij dwangbevel terug.

  • 9.2 De mogelijkheid van terugvordering bij dwangbevel als bedoeld in artikel 9.1 bestaat slechts in geval de terugvordering is gestart met een terugvorderingsbeschikking.

  • 9.3 De in rekening gebrachte vergoeding voor de aanmaning, de wettelijke rente en de kosten van het dwangbevel worden eveneens bij dwangbevel ingevorderd.

  • 9.4 De kosten van het dwangbevel worden berekend aan de hand van de staffel uit het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

  • 9.5 Een dwangbevel wordt door middel van betekening van een exploot als bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bekendgemaakt.

  • 9.6 Na betekening van het dwangbevel aan de zorgaanbieder volgt de tenuitvoerlegging van het dwangbevel door de deurwaarder.

  • 9.7 Tegen het dwangbevel kan geen bezwaar worden gemaakt.

  • 9.8 De NZa ziet van terugvordering bij dwangbevel af, indien de hoofdsom van de vordering € 50,– of lager bedraagt.

10. Civielrechtelijke procedure

  • 10.1 In geval de terugvordering is gestart met een aanwijzing en de zorgaanbieder na te zijn aangemaand niet tot betaling van het terug te vorderen bedrag overgaat, kan de NZa een civielrechtelijke procedure bij de rechtbank starten.

  • 10.2 In geval de terugvordering is gestart met een terugvorderingsbeschikking en de zorgaanbieder na een terugvordering bij dwangbevel als bedoeld in artikel 9 niet tot betaling van het terug te vorderen bedrag overgaat, kan de NZa eveneens een civielrechtelijke procedure bij de rechtbank starten.

  • 10.3 De NZa ziet van het starten van een civielrechtelijke procedure af indien de hoofdsom van de vordering € 50,– of lager bedraagt.

11. Verjaring

  • 11.1 Het terugvorderen van een bestuursrechtelijke geldsom die voortvloeit uit een beschikbaarheidbijdrage of een andere subsidie kan plaatsvinden tot vijf jaar nadat de beschikbaarheidbijdrage of een andere subsidie is vastgesteld.

  • 11.2 In geval de bestuursrechtelijke geldsom voortvloeit uit een beschikbaarheidbijdrage of een andere subsidie door de NZa onverschuldigd is betaald, geldt een verjaringstermijn van twintig jaar, mits een terugvorderingsactie binnen vijf jaar wordt ingesteld als bedoeld in artikel 11.1.

  • 11.3 Het terugvorderen van een bestuursrechtelijke geldsom die voortvloeit uit het overschrijden van een omzetgrens kan plaatsvinden tot vijf jaar nadat de betalingstermijn als bedoeld in artikel 4.2 is verstreken.

12. Rol Zorginstituut Nederland

Het Zorginstituut Nederland heeft het beheer over het Zorgverzekeringsfonds en het Fonds langdurige zorg. Wanneer de NZa tot terugvordering besluit over te gaan, dient de zorgaanbieder de openstaande bestuursrechtelijke geldsom aan het Zorginstituut Nederland te betalen.

13. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Ingevolge artikel 3:42 van de Awb zal van de vaststelling en van de zakelijke inhoud van deze beleidsregel mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘beleidsregel terugvordering bestuursrechtelijke geldsommen door de NZa’.

TOELICHTING

Algemeen

In deze beleidsregel wordt kenbaar gemaakt hoe de NZa met het terugvorderen van openstaande geldsommen omgaat. Deze beleidsregel is opgesteld vanuit het oogpunt van transparantie.

De beleidsregel ziet op:

  • het proces van terugvorderen van een bestuursrechtelijke geldsom bij de beschikbaarheidbijdragen en andere subsidies en;

  • het proces van terugvorderen bij het overschrijden van een omzetgrens.

Deze onderverdeling is gemaakt omdat bovengenoemde terugvorderingsprocedures op bepaalde elementen van elkaar verschillen. Dit wordt veroorzaakt door een verschil in de juridische grondslag van de betreffende procedures. De terugvordering van beschikbaarheidbijdragen en andere subsidies heeft zijn grondslag in de Awb. De terugvordering van een geldsom die voortvloeit uit het overschrijden van een omzetgrens heeft zijn grondslag in de Wmg.

Voorbeelden die onder het het proces van terugvorderen van een bestuursrechtelijke geldsom bij de beschikbaarheidbijdragen en andere subsidies vallen zijn bijvoorbeeld de beschikbaarheidbijdrage voor het beschikbaar houden van het calamiteitenhospitaal of het verzorgen van (medische) vervolgopleidingen. Andere subsidies zijn bijvoorbeeld subsidies op basis van de Subsidieregeling voortzetting zorginfrastructuur 2015–2017 en de Subsidieregeling overgang kapitaallasten 2015–2017.

Voorbeelden die onder het proces van terugvorderen bij het overschrijden van een omzetgrens vallen zijn de omzetgrens in het kader van het macrobeheersinstrument (MBI) of bij de overgangsregeling NHC GGZ. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier op dit moment alleen om de omzetgrenzen m.b.t. Zvw-zorg. De bestaande omzetgrenzen met betrekking tot Wlz-zorg resulteren op dit moment niet in betalingen van zorgaanbieders aan het Zorgverzekeringsfonds of het Fonds langdurige zorg.

Bovenstaande voorbeelden vormen geen uitputtende opsomming van voorbeelden die onder beide processen kunnen vallen.

In onderstaand overzicht zijn de twee terugvorderingsprocessen schematisch weergegeven.

Stroomschema terugvordering bij beschikbaarheidbijdragen en andere subsidies

Stroomschema terugvordering bij overschrijding omzetgrens

Zoals uit de stroomschema’s blijkt zijn er een aantal verschillen:

  • Terugvorderingsbeschikking vs. Aanwijzing

De terugvordering van beschikbaarheidbijdragen en andere subsidies start met het afgeven van een terugvorderingsbeschikking4 aan de betreffende zorgaanbieder van wie een geldsom wordt teruggevorderd. Deze zal doorgaans gecombineerd zijn met de vaststellingsbeschikking.

De terugvordering in geval van het overschrijden van een omzetgrens start met het afgeven van een aanwijzing.5

  • Mogelijkheid om een dwangbevel uit te vaardigen.

Het is niet mogelijk om bij een overschrijding van een omzetgrens terug te vorderen door middel van een dwangbevel. De mogelijkheid van een dwangbevel moet namelijk expliciet uit de wet voortvloeien. In de Wmg is daar geen sprake van. De NZa kan daarom in dit proces direct na de aanmaning een civiele procedure starten om zo de openstaande geldsom terug te vorderen.

Het terugvorderen van beschikbaarheidbijdragen of andere subsidies kan wel door middel van een dwangbevel. Dit volgt uit artikel 4:115 Awb. De NZa heeft in dit proces echter ook de mogelijkheid om een civiele procedure te starten. Beide opties bestaan naast elkaar.

De NZa wil benadrukken dat in die gevallen die niet expliciet genoemd worden in deze beleidsregel, de algemene regels van de Wmg en Awb met betrekking tot het terugvorderen van bedragen van toepassing zijn.

Artikelsgewijs

Artikel 9.4

De kosten van het dwangbevel worden op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten volgens een staffel berekend. In artikel 2 van voornoemd Besluit is de wijze van berekening van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten opgenomen. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt als percentage van het verschuldigde bedrag berekend, waarbij het percentage trapsgewijs lager wordt naarmate de vordering hoger wordt.

Artikel 9.8.

De NZa ziet van terugvordering bij dwangbevel af, indien de hoofdsom van de vordering € 50,– of lager bedraagt. In dat geval staan de kosten van verdere terugvordering niet in verhouding tot het terug te vorderen bedrag.

Artikel 10.3

De NZa ziet van het starten van een civiele procedure afindien de hoofdsom van de vordering € 50,– of lager bedraagt. In dat geval staan de kosten van verdere terugvordering niet in verhouding tot het terug te vorderen bedrag.


X Noot
1

De wettelijke rente voor niet-handelstransacties is per 01-01-2015 2%.

X Noot
2

Dit volgt uit artikel 4:98 lid 2 Awb.

X Noot
3

Deze bedragen volgen uit artikel 4:113 van de Awb.

X Noot
4

Artikel 4:57 lid 1 Awb.

X Noot
5

Artikel 76 lid 2 Wmg.

Naar boven