Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 20 december 2016, nr. 2016-0000776734, houdende de verlenging per 1 januari 2017 van de Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013 en de Subsidieregeling Stichting A en O-fonds Rijk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, onder f, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en artikel 11, tweede lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor het verstrekken van voorschotten wordt bij de aanvraag tot subsidieverlening een opgave gedaan van de prognose van de liquiditeitsbehoefte in het daartoe bestemde gedeelte van het aanvraagformulier.

B

In artikel 10 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL II

A

In artikel 4 wordt ‘1 oktober’ vervangen door: 31 december.

B

In artikel 10 van de Subsidieregeling Stichting A en O-fonds Rijk wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2018.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van artikel 24a, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 worden subsidieregelingen in een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling voorzien van een horizonbepaling. De in de onderhavige regeling genoemde ministeriële regelingen van de Minister voor Wonen en Rijksdienst zijn voorzien van de einddatum 1 januari 2017. Met deze regeling worden deze regelingen verlengd. Het voorstel tot verlenging is bij brief van 18 november 2016 overeenkomstig artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 aan de Tweede Kamer voorgehangen. De Tweede Kamer heeft niet te kennen gegeven over deze verlenging nadere inlichtingen te verlangen, zodat bijgevoegde regeling is vastgesteld.

Artikelsgewijs

Artikel I Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013

Op grond van de Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013 kan de Minister voor Wonen en Rijksdienst subsidie verstrekken aan rechtspersonen die experimenten uitvoeren of kennisoverdrachtactiviteiten verrichten gericht op:

  • a. het scheppen van randvoorwaarden voor een goed functionerende woningmarkt;

  • b. het versterken van de positie van de woonconsument;

  • c. het bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving, en

  • d. het waarborgen van de minimale kwaliteit van gebouwen en het verbeteren van de kwaliteit van gebouwen, met inbegrip van het stimuleren van energiebesparing.

De regeling is geëvalueerd over de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015. Voor de evaluatie zijn de grootste posten geselecteerd, met als criterium dat ten minste 80% van de uitgaven per operationeel doel wordt onderzocht en zijn de vragen van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek van de Minister van Financiën als uitgangspunt genomen. Tevens is gebruik gemaakt van de bevinding van auditinstanties: de rapportages van de Auditdienst Rijk, de Algemene Rekenkamer en de interne auditafdeling van de directie FEZ van het Ministerie van BZK voor zover deze betrekking hebben op het subsidiebeheer in de onderzochte periode.

Uit de evaluatie blijkt dat subsidies die met deze regeling als grondslag zijn verstrekt, worden gebruikt voor de doelen die in de subsidieregeling zijn genoemd. De operationele doelen die per subsidie individueel zijn gesteld, zijn in het algemeen gerealiseerd. Over de onderzochte jaren zijn geen beduidende onrechtmatigheden geconstateerd en ook geen tekortkomingen die samenhangen met de regeling.

Uit de evaluatie blijkt verder dat de grote subsidierelaties onderwerp zijn van een traject van verzakelijking, hetgeen betekent dat er minder van exploitatiesubsidies en meer van medefinanciering van concrete projecten gebruik wordt gemaakt.

Daarom wordt de regeling met vijf jaar verlengd tot 1 januari 2016. Verder is naar aanleiding van de evaluatie in het toegevoegde tweede lid van artikel 8 bepaald dat voor het verstrekken van voorschotten bij de aanvraag tot subsidieverlening in het daartoe bestemde gedeelte van het aanvraagformulier een opgave moet worden gedaan van de prognose van de liquiditeitsbehoefte.

Artikel II Subsidieregeling Stichting A en O-fonds Rijk

De Stichting A en O-fonds Rijk is op 6 april 1994 opgericht voor onbepaalde tijd. Het vermogen van de stichting wordt overwegend gevormd door bijdragen voortvloeiend uit afspraken gemaakt in het Sectoroverleg Rijk (SOR).

Deze bijdragen zijn geformaliseerd in de Bijdragebeschikking Stichting Arbeids- en Opleidingsfonds Rijk van 1 februari 2008. De subsidieregeling is afgeleid van dit besluit.

Op 24 september 2015 hebben de onderhandelaars is het SOR een uitvoeringsakkoord afgesloten, waarin is herbevestigd dat het A en O-fonds Rijk een belangrijke bijdrage levert aan de uitvoering van het personeelsbeleid van het Rijk op het gebied van de arbeidsmarkt, werkgelegenheid en scholingsbeleid. Voor het uitvoeren van haar taken ontvangt het A en O-fonds jaarlijks een bedrag via de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de vorm van een subsidie. Partijen hebben vastgesteld dat deze bijdrage in het verleden expliciet uit de arbeidsvoorwaardenruimte beschikbaar is gesteld en dat daar een paritair besluit aan ten grondslag lag. Zonder overeenstemming met de partijen in het sectoroverleg is een wijziging van de hoogte van de bijdrage niet mogelijk. Bovendien is in artikel 2, derde lid, van de regeling bepaald dat bij een besluit om de subsidie niet meer te verstrekken een termijn van drie jaar in acht moet worden genomen.

Overeenkomstig artikel 8 van de regeling wordt momenteel de interne organisatie van de stichting doorgelicht en worden de door haar geleverde producten en het door haar gevoerde beleid geëvalueerd. De regeling wordt thans met een jaar verlengd tot 1 januari 2018. Afhankelijk van de resultaten van de evaluatie en het overleg met de Centrales van Overheidspersoneel zal de regeling na die datum verder worden verlengd.

Verder is de termijn voor indiening van de subsidieaanvraag gewijzigd van uiterlijk 1 oktober in 31 december. Deze termijn sluit beter aan op de werkwijze van het fonds.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven