De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, onder f, van de Kaderwet overige
BZK-subsidies en artikel 11, tweede lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
B
In artikel 10 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2022.
ARTIKEL II
A
In artikel 4 wordt ‘1 oktober’ vervangen door: 31 december.
B
In artikel 10 van de Subsidieregeling Stichting A en O-fonds Rijk wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2018.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Op grond van artikel 24a, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 worden subsidieregelingen
in een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling voorzien van een
horizonbepaling. De in de onderhavige regeling genoemde ministeriële regelingen van
de Minister voor Wonen en Rijksdienst zijn voorzien van de einddatum 1 januari 2017.
Met deze regeling worden deze regelingen verlengd. Het voorstel tot verlenging is
bij brief van 18 november 2016 overeenkomstig artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet
2001 aan de Tweede Kamer voorgehangen. De Tweede Kamer heeft niet te kennen gegeven
over deze verlenging nadere inlichtingen te verlangen, zodat bijgevoegde regeling
is vastgesteld.
Artikelsgewijs
Artikel I Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013
Op grond van de Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013 kan de
Minister voor Wonen en Rijksdienst subsidie verstrekken aan rechtspersonen die experimenten
uitvoeren of kennisoverdrachtactiviteiten verrichten gericht op:
-
a. het scheppen van randvoorwaarden voor een goed functionerende woningmarkt;
-
b. het versterken van de positie van de woonconsument;
-
c. het bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving, en
-
d. het waarborgen van de minimale kwaliteit van gebouwen en het verbeteren van de kwaliteit
van gebouwen, met inbegrip van het stimuleren van energiebesparing.
De regeling is geëvalueerd over de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015.
Voor de evaluatie zijn de grootste posten geselecteerd, met als criterium dat ten
minste 80% van de uitgaven per operationeel doel wordt onderzocht en zijn de vragen
van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek van de Minister van Financiën als uitgangspunt
genomen. Tevens is gebruik gemaakt van de bevinding van auditinstanties: de rapportages
van de Auditdienst Rijk, de Algemene Rekenkamer en de interne auditafdeling van de
directie FEZ van het Ministerie van BZK voor zover deze betrekking hebben op het subsidiebeheer
in de onderzochte periode.
Uit de evaluatie blijkt dat subsidies die met deze regeling als grondslag zijn verstrekt,
worden gebruikt voor de doelen die in de subsidieregeling zijn genoemd. De operationele
doelen die per subsidie individueel zijn gesteld, zijn in het algemeen gerealiseerd.
Over de onderzochte jaren zijn geen beduidende onrechtmatigheden geconstateerd en
ook geen tekortkomingen die samenhangen met de regeling.
Uit de evaluatie blijkt verder dat de grote subsidierelaties onderwerp zijn van een
traject van verzakelijking, hetgeen betekent dat er minder van exploitatiesubsidies
en meer van medefinanciering van concrete projecten gebruik wordt gemaakt.
Daarom wordt de regeling met vijf jaar verlengd tot 1 januari 2016. Verder is naar
aanleiding van de evaluatie in het toegevoegde tweede lid van artikel 8 bepaald dat
voor het verstrekken van voorschotten bij de aanvraag tot subsidieverlening in het
daartoe bestemde gedeelte van het aanvraagformulier een opgave moet worden gedaan
van de prognose van de liquiditeitsbehoefte.
Artikel II Subsidieregeling Stichting A en O-fonds Rijk
De Stichting A en O-fonds Rijk is op 6 april 1994 opgericht voor onbepaalde tijd.
Het vermogen van de stichting wordt overwegend gevormd door bijdragen voortvloeiend
uit afspraken gemaakt in het Sectoroverleg Rijk (SOR).
Deze bijdragen zijn geformaliseerd in de Bijdragebeschikking Stichting Arbeids- en
Opleidingsfonds Rijk van 1 februari 2008. De subsidieregeling is afgeleid van dit
besluit.
Op 24 september 2015 hebben de onderhandelaars is het SOR een uitvoeringsakkoord afgesloten,
waarin is herbevestigd dat het A en O-fonds Rijk een belangrijke bijdrage levert aan
de uitvoering van het personeelsbeleid van het Rijk op het gebied van de arbeidsmarkt,
werkgelegenheid en scholingsbeleid. Voor het uitvoeren van haar taken ontvangt het
A en O-fonds jaarlijks een bedrag via de begroting van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties in de vorm van een subsidie. Partijen hebben vastgesteld
dat deze bijdrage in het verleden expliciet uit de arbeidsvoorwaardenruimte beschikbaar
is gesteld en dat daar een paritair besluit aan ten grondslag lag. Zonder overeenstemming
met de partijen in het sectoroverleg is een wijziging van de hoogte van de bijdrage
niet mogelijk. Bovendien is in artikel 2, derde lid, van de regeling bepaald dat bij
een besluit om de subsidie niet meer te verstrekken een termijn van drie jaar in acht
moet worden genomen.
Overeenkomstig artikel 8 van de regeling wordt momenteel de interne organisatie van
de stichting doorgelicht en worden de door haar geleverde producten en het door haar
gevoerde beleid geëvalueerd. De regeling wordt thans met een jaar verlengd tot 1 januari
2018. Afhankelijk van de resultaten van de evaluatie en het overleg met de Centrales
van Overheidspersoneel zal de regeling na die datum verder worden verlengd.
Verder is de termijn voor indiening van de subsidieaanvraag gewijzigd van uiterlijk
1 oktober in 31 december. Deze termijn sluit beter aan op de werkwijze van het fonds.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok