Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 5 december 2016, nr. MinBuza-2016.822620, houdende beperkende maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met ISIS en Al Qaida (Sanctieregeling ISIS en Al Qaida 2016)

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad van 20 september 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijke Standpunt 2002/402/GBVB (Pb EU L 255);

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (Pb EG L 139);

Gelet op Verordening (EU) nr. 2016/1686 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2016 tot vaststelling van bijkomende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of lichamen (Pb EU L 255);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen dan wel door of uit te voeren aan de natuurlijke of rechtspersonen, groepen of entiteiten die vermeld staan op de lijst, vastgesteld door het comité, bedoeld in paragraaf 6 van Resolutie 1267 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties1, of zijn aangewezen door de Raad van de Europese Unie in de bijlage van Besluit (GBVB) 2016/1693, dan wel aan degenen die namens hen of op hun aanwijzing handelen.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, 4, 5, eerste en tweede lid, van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa’ida-netwerk (Pb EG L 139) met dien verstande dat het verbod te handelen in strijd met vorenbedoeld artikel 2 niet van toepassing is in gevallen waarin artikel 2 bis of artikel 2 ter van Verordening (EG) nr. 881/2002 van toepassing is.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 2 bis, 2 ter en 4 van Verordening (EG) nr. 881/2002, is de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking elk voor het gebied waartoe hun competentie zich uitstrekt. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 881/2002, is, afhankelijk van de aard van de informatie, de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Artikel 3

De artikelen 1, 2, 3 en 4, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa’ida-netwerk (Pb EG L 139) zijn van overeenkomstige toepassing jegens de natuurlijke of rechtspersonen, groepen of entiteiten die zijn vermeld op de lijst, vastgesteld door het comité, bedoeld in paragraaf 6 van Resolutie 1267 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en die niet zijn vermeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 4

Overtreding van de in artikel 3 van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 2, 3 en 4, eerste lid, ten aanzien van de in artikel 3 bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, groepen of entiteiten is verboden.

Artikel 5

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 9, 10, eerste lid, en 11 van Verordening (EU) nr. 2016/1686 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2016 tot vaststelling van bijkomende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of lichamen (Pb EU L 255), met dien verstande dat het verbod te handelen in strijd met vorenbedoeld artikel 2 niet van toepassing is in gevallen waarin artikel 5, 6 of 7 van Verordening (EU) nr. 2016/1686 van toepassing is.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 8 en 10, eerste en derde lid, van Verordening (EG) nr. 2016/1688, is de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking elk voor het gebied waartoe hun competentie zich uitstrekt. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 2016/1686, is, afhankelijk van de aard van de informatie, de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Artikel 6

De Sanctieregeling Al-Qa’ida 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling ISIS en Al Qaida 2016.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot implementatie van sancties jegens ISIS en Al Qaida alsmede tegen personen en entiteiten die met deze organisaties verbonden zijn of daaraan steun verlenen, alsmede tot intrekking van Sanctieregeling Al-Qa’ida 2011.

De beperkende maatregelen die door de VN-Veiligheidsraad zijn aangenomen in het kader van de bestrijding van het internationaal terrorisme, te weten Resoluties 1267 (1999), 1333 (2000), 1390 (2002) en 2253 (2015), zijn door de Raad van de Europese Unie onder andere omgezet in Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB2 en Verordening (EG) nr. 881/20023. De beperkende maatregelen omvatten een wapenembargo, een verbod op technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, alsmede financiële sancties en reisbeperkingen jegens vorenbedoelde personen en entiteiten. Op de internetsite van de Verenigde Naties kan de geconsolideerde versie van de lijst met bedoelde personen en entiteiten geraadpleegd worden: http://www.un.org/sc/committees/1267/pdf/AQList.pdf. Na publicatie op deze lijst neemt Verordening (EG) nr. 881/2002 vervolgens de namen van de VN-lijst over in de bijlage bij die verordening.

Op 20 september 2016 heeft de Raad van de Europese Unie Besluit (GBVB) 2016/1693 vastgesteld en Gemeenschappelijke Standpunt 2002/402/GBVB ingetrokken4 alsmede Verordening (EU) nr. 2016/16865 aangenomen. Door Besluit (GBVB) 2016/1693 kan de Raad van de Europese Unie autonoom sancties opleggen jegens ISIS en Al Qaida en jegens personen en entiteiten die met deze organisaties verbonden zijn of daaraan steun verlenen. In de bijlage bij Besluit (GBVB) 2016/1693 zullen personen en entiteiten worden opgenomen die door de Raad van de Europese Unie zijn aangewezen. In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 2016/1686 zullen eveneens de door de Raad van de Europese Unie aangewezen personen en entiteiten worden opgenomen.

Onderhavige regeling heeft als grondslag Besluit (GBVB) 2016/1693, Verordening (EG) nr. 881/2002 en Verordening (EU) nr. 2016/1686.

Artikelsgewijs

In artikel 1 van de regeling is een wapenembargo neergelegd ter uitvoering van de artikelen 1 Besluit (GBVB) 2016/1693. Het wapenembargo geldt jegens personen en entiteiten die vermeld staan op de VN-lijst en derhalve zijn vastgesteld door het comité, bedoeld in paragraaf 6 van Resolutie 1267 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties6, dan wel zijn aangewezen door de Raad van de Europese Unie.

In artikel 2, eerste lid, is de overtreding voor de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van Verordening (EG) nr. 881/2002 strafbaar gesteld. Het tweede lid vermeldt de instanties die als bevoegd gezag zijn aangewezen. De artikelen van de verordening waarnaar in artikel 2, eerste lid, wordt verwezen betreffen achtereenvolgens:

  • Artikel 2. Deze bepaling strekt tot bevriezing van tegoeden en economische middelen van in bijlage I opgenomen personen of entiteiten. Artikel 3 verbiedt het verkopen en leveren van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten en meer in het bijzonder opleiding in verband met fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en bijbehorend materieel aan de hiervoor bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, groepen en entiteiten.

  • Artikel 4 verbiedt het omzeilen van de bepalingen van de verordening. In artikel 4, tweede lid, is een informatieplicht opgenomen ten aanzien van kennis waaruit blijkt dat de verordening wordt omzeild.

  • Artikel 5 bevat een informatie- en medewerkingsplicht, met het oog op de naleving van de verordening.

In de artikelen 3 en 4 wordt het volgende geregeld: In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden alle vermeldingen van de VN-lijst overgenomen, en wel pas nadat het VN sanctiecomité een aanpassing van de lijst heeft gepubliceerd. Om het tijdvak tussen een aanpassing van de VN-lijst en die van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 881/2002 te overbruggen, bevatten de artikelen 3 en 4 van de onderhavige regeling een tijdelijke voorziening: zo lang de bijlage nog niet in overeenstemming is gebracht met de VN-lijst, zijn de desbetreffende bepalingen van de verordening van overeenkomstige toepassing. Zodra de bijlage bij Verordening (EG) nr. 881/2002 actueel is, vervalt de van overeenkomstige toepassing van die bepalingen en geldt het regime van de verordening rechtstreeks.

In artikel 5, eerste lid, is de overtreding voor de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van Verordening (EU) nr. 2016/1686 strafbaar gesteld. Het tweede lid vermeldt de instanties die als bevoegd gezag zijn aangewezen. De artikelen van de verordening waarnaar in artikel 5, eerste lid, wordt verwezen betreffen achtereenvolgens:

  • Artikel 2. Deze bepaling sterkt tot bevriezing van tegoeden en economische middelen van de in bijlage I opgenomen personen en entiteiten. Van de bevriezingsmaatregel kan bij de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing worden gevraagd teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone uitgaven.

  • Artikel 5 tot en met 7 voorzien in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven.

  • Artikel 9 bevat een verbod op het verlenen van technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten.

  • Artikel 10 regelt de verplichte informatieverstrekking teneinde de naleving van de verordening te vergemakkelijken.

In artikel 6 wordt de Sanctieregeling Al-Qa’ida 2011 ingetrokken aangezien het besluit dat ten grondslag lag eveneens is ingetrokken.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website

www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
2

Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad van 20 september 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijke Standpunt 2002/402/GBVB (Pb EU L 255)

X Noot
3

Verordening nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (Pb EG L 139)

X Noot
4

Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad van 20 september 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijke Standpunt 2002/402/GBVB (Pb EU L 255)

X Noot
5

Verordening (EU) nr. 2016/1686 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2016 tot vaststelling van bijkomende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of lichamen (Pb EU L 255)

Naar boven