BIJLAGE I BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST VAN 28 NOVEMBER
2016, NR. 2016-0000730755 TOT WIJZIGING VAN DE REGELING FORMULIEREN LEEGSTANDWET
Bijlage I
Aanvraag vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte
Toelichting op het formulier ‘aanvraag vergunning tot tijdelijke verhuur op basis
van de leegstandwet’
1. Algemene informatie
De Leegstandwet voorziet in de mogelijkheid om leegstaande woonruimte in een gebouw
of in een voor de verkoop of sloop of vernieuwbouw bestemde woning tijdelijk te verhuren.
Daartoe is een vergunning nodig van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarbinnen
de woning of het gebouw is gelegen. Tijdelijke verhuur is alleen mogelijk bij:
-
A. woonruimte in een gebouw dat blijkens zijn constructie dan wel inrichting bestemd
is voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging of verpleging, van
logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs of voor een samenstel van twee
of meer van deze doeleinden.
-
B. woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning welke:
-
1. nimmer bewoond is geweest (zoals een nieuwbouwwoning of een bestaand gebouw dat voor
de eerste maal tot woonruimte wordt bestemd), of
-
2. gedurende een tijdvak van ten minste twaalf maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop
de woning laatstelijk geheel is komen leeg te staan, onafgebroken geheel of grotendeels
door de eigenaar als eigenaar bewoond is geweest, of
-
3. in haar geheel binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaande aan het tijdstip
van leegkomen voor bewoning is gereedgekomen en gedurende het overblijvende gedeelte
van dat tijdvak onafgebroken geheel of grotendeels door de eigenaar als eigenaar bewoond
is geweest, of
-
4. gedurende een tijdvak van tien jaren voorafgaande aan het tijdstip waarop de vergunning
om tijdelijk te verhuren is aangevraagd, niet langer dan gedurende een al dan niet
aaneengesloten tijdvak van drie jaren geheel of grotendeels als woonruimte verhuurd
is geweest.
-
C. woonruimte in een voor verhuur bestemde woning welke ten tijde van het aanvragen van
de vergunning bestemd is voor afbraak of voor vernieuwbouw.
-
D. woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning.
In alle overige gevallen is deze regeling van tijdelijke verhuur niet van toepassing.
Zoals aangegeven is vergunning vereist van burgemeester en wethouders van de gemeente,
waarbinnen de woning of het gebouw, dat men tijdelijk wil verhuren, is gelegen.
Indien de gevraagde vergunning wordt verleend, zijn de artikelen 206 lid 3, 232, 242,
269 leden 1 en 2, 270 leden 4 tot en met 8, 272 tot en met 277, 278 leden 1 en 2 en
281 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek op de huurovereenkomst van tijdelijke huur
en verhuur niet van toepassing. Dit betekent dat de huurder na afloop van de tijdelijke
huurovereenkomst geen aanspraak heeft op huurbescherming ingevolge het Burgerlijk
Wetboek. In plaats daarvan zijn de dwingende voorschriften inzake huurbescherming
van de Leegstandwet van toepassing (artikel 16).
De verschuldigde huurprijs voor woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning
kan vrij overeengekomen worden tussen de verhuurder en de huurder.
De verschuldigde huurprijs voor woonruimte in een gebouw, voor woonruimte in een voor
afbraak of voor vernieuwbouw bestemde woning en voor woonruimte in een voor de verkoop
bestemde huurwoning kan niet hoger zijn dan de door burgemeester en wethouders in
de vergunning vermelde huurprijs. Burgemeester en wethouders leggen aan de bepaling
van deze huurprijs het woningwaarderingsstelsel van het Besluit huurprijzen woonruimte
ten grondslag. De in de vergunning vastgelegde huurprijs treedt in de plaats van een
hogere huurprijs indien deze tussen partijen zou zijn overeengekomen.
Een vergunning voor woonruimte in een gebouw dat blijkens zijn constructie dan wel
inrichting bestemd is voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging
of verpleging, van logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs of voor
een samenstel van twee of meer van deze doeleinden, voor het gebruik waarvan een omgevingsvergunning
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht is verleend, wordt verleend voor de duur van de omgevingsvergunning
met een maximum van 10 jaren. Deze vergunning kan niet verlengd worden.
Een vergunning voor woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning wordt verleend
voor de periode van 5 jaren. Deze vergunning kan niet verlengd worden.
Een vergunning voor woonruimte in een gebouw dat blijkens zijn constructie dan wel
inrichting bestemd is voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging
of verpleging, van logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs of voor
een samenstel van twee of meer van deze doeleinden, voor het gebruik waarvan geen
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend, wordt verleend voor een periode van
2 jaren. Deze vergunning kan telkens verlengd worden met 1 jaar tot de gehele duur
van de vergunning (inclusief de verlengingen) 10 jaren bedraagt.
Een vergunning voor woonruimte in een voor verhuur bestemde woning welke is bestemd
voor afbraak of voor vernieuwbouw wordt verleend voor 2 jaren. Deze vergunning kan
telkens verlengd worden met 1 jaar tot de gehele duur van de vergunning (inclusief
de verlengingen) 7 jaren bedraagt.
Een vergunning voor woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning is bestemd
voor afbraak of voor vernieuwbouw wordt verleend voor 2 jaren. Deze vergunning kan
telkens verlengd worden met 1 jaar tot de gehele duur van de vergunning (inclusief
de verlengingen) 5 jaren bedraagt.
2. Toelichting met betrekking tot de invulling
Punten 1 en 2
De naam en het adres van de eigenaar van de woonruimte, alsmede de aard en de plaatselijke
aanduiding van de woning of het gebouw moeten worden vermeld. Eventueel kan worden
volstaan met de kadastrale aanduiding van het perceel waar de woning of het gebouw
is gelegen.
Onder eigenaar wordt verstaan degene, die bevoegd is tot het in gebruik geven van
een woning of een gebouw.
Punt 3
In de eerste plaats moet u één van de vakken A, B, C of D aankruisen. Dit is afhankelijk
van de woonruimte waarvoor u de vergunning aanvraagt.
Indien u vak A hebt aangekruist moet u ook een ondervak aankruisen.
Ofwel betreft het woonruimte waarvan voor het gebruik ervan een omgevingsvergunning
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht is verleend. Het betreft dan bouwwerken die in beginsel geen woonbestemming
hebben maar waarvoor in de omgevingsvergunning een tijdelijke ontheffing is verleend,
waardoor ze als woonruimte gebruikt mogen worden gedurende de in die vergunning aangegeven
termijn. In dit geval wordt u gevraagd om een kopie van de desbetreffende omgevingsvergunning
bij uw aanvraag te voegen.
Ofwel betreft het woonruimte in een gebouw waarvan voor het gebruik ervan geen omgevingsvergunning
is vereist. Het betreft gebouwen die reeds een woonbestemming hebben.
Indien u vak B hebt aangekruist, moet u aangeven welk ondervak van toepassing is.
Indien u vak C hebt aangekruist, moet u ook de datum aangeven wanneer de afbraak of
vernieuwbouw van de woning zal plaatsvinden.
Het formulier bevat de wettelijke teksten (zie ook de algemene informatie in deze
toelichting).
Punt 4
De vragen onder dit punt moeten alleen beantwoord worden indien het een woonruimte
betreft in een voor verkoop bestemde woning (indien u bij punt 3 B heeft aangekruist).
Indien u de aanvraag indient als natuurlijke persoon, mag u tegelijkertijd maximaal
2 woonruimten in een voor verkoop bestemde woning verhuren met een vergunning op basis
van de Leegstandwet. Het gaat hier om nog geldende vergunningen voor woonruimte in
een voor de verkoop bestemde woning. Hieronder wordt zowel verstaan vergunningen die
betrekking hebben op twee woonruimten in dezelfde woning als woonruimten in twee verschillende
woningen. Het betreft zowel vergunningen die zijn afgegeven door het college van burgemeester
en wethouders van de gemeente waar u deze aanvraag indient, als vergunningen voor
woonruimte in andere Nederlandse gemeenten. U dient een kopie van deze nog geldende
vergunning mee te zenden bij dit aanvraagformulier. Enkel vergunningen voor woonruimte
in voor de verkoop bestemde woningen moeten worden gemeld. Geldende vergunningen voor
woonruimte in een gebouw en of in een woning bestemd voor sloop- of vernieuwbouw worden
niet meegerekend en dienen dus ook niet vermeld te worden.
Punt 5
Onder dit punt worden vermeld de naam en het huidige adres van de aanstaande tijdelijke
huurder(s) en het aantal personen dat in de woonruimte tijdelijk zal worden gehuisvest.
Vervolgens wordt ook de overeengekomen huurprijs vermeld.
Met betrekking tot woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning bent u zelf vrij
een huurprijs met de huurder overeen te komen.
Bij woonruimte in een gebouw, woonruimte in een voor sloop- of vernieuwbouw bestemde
woning en woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning stellen burgemeester
en wethouders de maximale huurprijs vast. Burgemeester en wethouders leggen aan de
berekening van de huurprijs het woningwaarderingsstelsel ten grondslag. Indien u een
hogere huurprijs bent overeengekomen dan de door burgemeester en wethouders vastgestelde
maximale huurprijs, dan treedt de door burgemeester en wethouders in de vergunning
vastgestelde huurprijs in de plaats van de overeengekomen huurprijs.
Punt 6
Onder dit punt dient een omschrijving van de tijdelijk te verhuren woonruimte (eengezinswoning,
etagewoning, portiekwoning, etc.) te worden vermeld.
Punt 7
Onder dit punt dient u aan te geven of u voor dezelfde woonruimte reeds eerder een
vergunning voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet heeft aangevraagd,
alsmede wat de einddatum van die vergunning (inclusief de verlengingen) was. Een vergunning
voor dezelfde woonruimte wordt immers slechts verleend indien die woonruimte voor
de duur van tenminste 5 jaren onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de
vergunning wordt verleend, werd verhuurd of gebruikt zonder vergunning op basis van
de Leegstandwet. Met andere woorden: er moet een periode van 5 jaren zijn tussen twee
vergunningen tot tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet.
Punt 8
De verhuurder moet hier aangeven om welke reden hij tot deze aanvraag overgaat. Dit
zal bij voorbeeld kunnen zijn voorgenomen verkoop, verbouwing of afbraak. Ook overige
van belang zijnde gegevens dienen onder dit punt te worden vermeld, zoals de ingangsdatum
van de leegstand en de reden waarom geen normale huurovereenkomst kan worden aangegaan.
Bij voorgenomen verkoop dient hier tevens de vraagprijs te worden vermeld.
Punt 9
In veel gemeenten is een huisvestingsvergunning vereist voor een aantal woningen.
Nadere inlichtingen kunnen worden verkregen bij de gemeente. Indien een huisvestingsvergunning
is vereist dient u aan te geven wanneer u deze voor de desbetreffende woning hebt
aangevraagd, alsmede indien deze reeds verleend is de datum van de vergunning.
Punt 10
Hier kunt u eventuele bijzonderheden vermelden die van invloed kunnen zijn bij de
beoordeling van uw aanvraag.
Met de ondertekening van de aanvraag verklaart u mede dat u deze naar waarheid hebt
ingevuld. Indien u onjuiste gegevens verschaft in de aanvraag, kan u een bestuurlijke
boete worden opgelegd die ten hoogste bedraagt het bedrag dat is vastgesteld voor
de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Vergeet niet de noodzakelijke bijlagen toe te voegen.
BIJLAGE II BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST VAN 28 NOVEMBER
2016, NR. 2016-0000730755 TOT WIJZIGING VAN DE REGELING FORMULIEREN LEEGSTANDWET
Bijlage II
Aanvraag verlenging vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte
(Lees voor u dit formulier invult eerst de toelichting)
Toelichting op het formulier ‘aanvraag verlenging vergunning tot tijdelijke verhuur
op basis van de Leegstandwet’
1. Algemene informatie
Het formulier aanvraag verlenging vergunning tot tijdelijke verhuur op basis van de
Leegstandwet moet worden gebruikt ter verkrijging van een verlenging van de periode
waarvoor aanvankelijk de vergunning tot tijdelijke verhuur is verleend.
Een vergunning voor een woonruimte in een gebouw dat blijkens zijn constructie dan
wel inrichting bestemd is voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging
of verpleging, van logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs of voor
een samenstel van twee of meer van deze doeleinden, voor het gebruik waarvan geen
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend, wordt verleend voor een periode van
maximaal 2 jaren. Deze vergunning kan telkens verlengd worden met maximaal 1 jaar
tot de gehele duur van de vergunning (inclusief de verlengingen) 10 jaren bedraagt.
Een vergunning voor een woonruimte in een voor verhuur bestemde woning welke is bestemd
voor afbraak of voor vernieuwbouw wordt verleend voor maximaal 2 jaren. Deze vergunning
kan telkens verlengd worden met maximaal 1 jaar tot de gehele duur van de vergunning
(inclusief verlengingen) 7 jaren bedraagt.
Een vergunning voor een woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning wordt
verleend voor maximaal 2 jaren. Deze vergunning kan telkens verlengd worden met maximaal
1 jaar tot de gehele duur van de vergunning (inclusief verlengingen) 5 jaren bedraagt.
Een vergunning voor woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning of voor woonruimte
in een gebouw dat blijkens zijn constructie dan wel inrichting bestemd is voor doeleinden
van groepsgewijze huisvesting, van verzorging of verpleging, van logiesverschaffing,
van administratie of van onderwijs of voor een samenstel van twee of meer van deze
doeleinden, voor het gebruik waarvan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel
2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend,
kan niet worden verlengd. Voor vergunningen voor die woonruimte die zijn verleend
vóór 1 juli 2013, worden per 1 juli 2013 de nieuwe vergunningtermijnen van kracht.
Een aanvraag voor verlenging van de vergunning is daarvoor niet nodig. De vergunninghouder
kan wel, als de gemeente dat nog niet heeft gedaan, aan de gemeente vragen om (schriftelijk)
te bevestigen dat de vergunning voor totaal 5 jaren respectievelijk de duur van de
omgevingsvergunning (met een maximum van 10 jaren) geldt, alsmede de nieuwe einddatum
van de vergunning aan te geven.
Het verzoek tot verlenging kan uiterlijk tot het tijdstip waarop de vergunning haar
geldigheid verliest worden ingediend.
2. Toelichting met betrekking tot de invulling.
Punt 1
Enkel een vergunning voor woonruimte in een gebouw voor het gebruik waarvan geen omgevingsvergunning
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht is verleend, een vergunning voor woonruimte in een voor de verhuur
bestemde woning welke is bestemd voor afbraak of voor vernieuwbouw, en een vergunning
voor woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning kan worden verlengd. U
dient aan te geven op welk soort woonruimte de aanvraag tot verlenging betrekking
heeft. Daarnaast dient u de plaatselijke aanduiding van de woning of het gebouw (adres)
of de kadastrale aanduiding van het perceel waar de woning of het gebouw is gelegen
te vermelden.
Punt 2
Bij dit punt dient de naam en het adres van de eigenaar te worden ingevuld. Onder
eigenaar wordt verstaan degene, die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woning
of een gebouw.
Punt 3
Bij dit punt dient u de datum en het kenmerk van de vergunning tot tijdelijke verhuur
en de datum waarop deze vergunning afloopt in te vullen.
Punt 4
Bij dit punt dient u de namen en de aantallen huurders in te vullen.
Vervolgens mag niet ontbreken het bedrag van de voorgestelde huurprijs.
Burgemeester en wethouders stellen de maximale huurprijs vast. Burgemeester en wethouders
leggen aan de berekening van maximale huurprijs het woningwaarderingsstelsel ten grondslag.
Indien u een hogere huurprijs bent overeengekomen dan de door burgemeester en wethouders
vastgestelde maximale huurprijs, dan treedt de door burgemeester en wethouders in
de vergunning vastgestelde maximale huurprijs in plaats van de overeengekomen huurprijs.
Punt 5
Alle wijzigingen die hebben voorgedaan ten opzichte van de aanvraag van de vergunning
dient u hier te melden.
Punt 6
De eigenaar moet hier aangeven om welke reden hij tot deze aanvraag overgaat. Dit
zal bij voorbeeld kunnen zijn vertraging van een verbouwing of afbraak.
Punt 7
Hier kunt u eventuele bijzonderheden vermelden die van invloed kunnen zijn bij de
beoordeling van uw aanvraag.
Met de ondertekening van de aanvraag verklaart u mede dat u deze naar waarheid hebt
ingevuld. Indien u onjuiste gegevens verschaft in de aanvraag, kan u een bestuurlijke
boete worden opgelegd die ten hoogste bedraagt het bedrag dat is vastgesteld voor
de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
TOELICHTING
De wijzigingen in de formulieren op grond van artikel 15, tweede lid, van de Leegstandwet
zijn het gevolg van de per 1 juli 2016 in werking getreden wijzigingen van de Leegstandwet
als gevolg van de Wet doorstroming huurmarkt 2015.
De wijzigingen in de bijlagen betreffen zowel het formulier dat gebruikt wordt voor
de aanvraag van een vergunning (bijlage I) als het formulier dat ziet op de verlenging
van de vergunning (bijlage II).
Wijzigingen in bijlage I en II
In het formulier voor het aanvragen van een (verlenging van een) vergunning tot tijdelijke
verhuur op basis van de Leegstandwet (bijlagen I en II) zijn de volgende wijzigingen
aangebracht:
De categorie woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning is toegevoegd.
Voorts is de definitie woonruimte in een gebouw aangepast aan de huidige wettekst:
woonruimte in een gebouw dat blijkens zijn constructie dan wel inrichting bestemd
is voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging of verpleging, van
logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs of voor een samenstel van twee
of meer van deze doeleinden.
Administratieve lasten en regeldruk
Administratieve lasten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven
en de burger.
Regeldruk
Deze regeling betreft enkel het redactioneel aanpassen van de formulieren en heeft
derhalve geen effecten op de regeldruk.
Afwijking van het systeem van vaste verandermomenten
Zoals eerder gemeld zijn de wijzigingen van de Leegstandwet reeds met ingang van 1 juli
2016 in werking getreden. Het is wenselijk de wijzigingen van de Regeling formulieren
Leegstandwet thans spoedig op die nieuwe wetgeving af te stemmen. Vandaar dat wordt
afgeweken van het systeem van de zogenoemde vaste verandermomenten. De gemeenten zijn
reeds op de hoogte van de wijzigingen, zodat het geen probleem zal opleveren voor
de uitvoering.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok