Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 december 2016, nr. IENM/BSK-2016/277804, houdende wijziging Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en vervoer

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 4, derde lid, van het Besluit BDU verkeer en vervoer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 3 van de Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en vervoer komt te luiden:

Artikel 3

Het absolute aandeel bedraagt voor het uitkeringsjaar 2017 het bij de uitkeringsontvanger genoemde bedrag in onderstaande tabel:

Uitkeringsontvanger

Bedrag (x 1.000 euro)

Openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onderdeel a, Besluit personenvervoer 2000

49.147

Openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onderdeel b, Besluit personenvervoer 2000

37.792

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet BDU verkeer en vervoer vindt de verdeling van het voor het totaal van de brede doeluitkeringen beschikbare bedrag plaats op grond van gebiedsgerichte structuurkenmerken en andere kenmerken. Voor iedere ontvanger wordt op basis van de structuurkenmerken het percentuele aandeel en op basis van de andere kenmerken het absolute aandeel berekend van het voor het totaal van de uitkeringen beschikbare bedrag.

Alleen openbare lichamen als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 – de twee vervoerregio’s die als zodanig zijn aangewezen – ontvangen een uitkering op basis van de voorbereiding en de uitvoering van het regionaal verkeer- en vervoerbeleid voor het uitkeringsjaar 2017. De twee als zodanig aangewezen vervoerregio’s zijn de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Stadsregio Amsterdam.

De onderhavige regeling wijzigt artikel 3 van de Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en vervoer. De wijziging strekt tot vervanging van de absolute aandelen voor de ontvangers van de brede doeluitkering.

De absolute aandelen zijn het gevolg van de toevoeging van extra middelen aan de middelen van de brede doeluitkering in verband met afspraken met de beide vervoerregio’s. Voorbeelden zijn uitkeringen in verband met het programma Beter Benutten en de realisatie van stallingsplaatsen voor fietsen in de omgeving van station Amsterdam Centraal. In 2015 is hierover een overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam, de Stadsregio Amsterdam en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gesloten.

Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burgers en het bedrijfsleven. Daarom heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden.

Vaste verandermomenten

De Minister van Infrastructuur en Milieu moet ingevolge artikel 2 van het Besluit BDU verkeer en vervoer, de brede doeluitkering voor het uitkeringsjaar 2017 uiterlijk in december 2016 verstrekken. Dit zou betekenen dat volgens het systeem van de vaste verandermomenten de wijziging in beginsel op de eerste dag van een kwartaal, te weten 1 oktober 2016, in werking zou moeten zijn getreden. Omdat de hoogte van de absolute aandelen verband houdt met het ter beschikking stellen van middelen in de Rijksbegroting 2017 is dat echter niet haalbaar.

De ontvangers van de brede doeluitkering zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling. Deze wijzigingsregeling heeft een directe relatie met het uitkeringsjaar van de brede doeluitkering. Er is dan ook ter voorkoming van grote publieke nadelen besloten om af te wijken van de toepassing van de vaste verandermomenten van wet- en regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel I

De nieuwe tabel in artikel 3 bevat de absolute aandelen voor de twee uitkeringsontvangers voor het uitkeringsjaar 2017.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven