Instemmen met de opheffing van de bestaand gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam GGD Amsterdam-Amstelland en het gelijktijdig aangaan van de gelijknamige gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam GGD Amsterdam-Amstelland (2016, nr. 323/1432)

Logo Amsterdam

 

Nummer 323/1432

Agendapunt 42

Onderwerp

Instemmen met de opheffing van de bestaande gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam GGD Amsterdam-Amstelland en het gelijktijdig aangaan van de gelijknamige gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam GGD Amsterdam-Amstelland

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2016, (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1432);

Gelet op:

 artikel 160, eerste lid onder b, Gemeentewet;

 artikel 14, Wet Publieke Gezondheid;

 artikel 4.1.1., Wet maatschappelijke ondersteuning;

 artikel 34b en 35, Wet gemeenschappelijke regelingen,

Besluit:

  • 1.

    In te stemmen met de opheffing van de bestaande gemeenschappelijke regeling (hierna: GR) Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland (van 14 juni 2013, raadsbesluit 83/412) en het gelijktijdig aangaan van de gelijknamige GR Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland, waarvan de belangrijkste elementen zijn:

    • a.

      Aan de doelstelling en het takenpakket van de nieuwe GR Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland wordt het zorgdragen voor een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (genaamd Veilig Thuis) alsmede het Centrum voor Seksueel Geweld toegevoegd. De overige bestaande doelstellingen en taken blijven dezelfde zoals opgenomen in de GR die wordt ingetrokken;

    • b.

      De nieuwe GR Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland wordt aangegaan door de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn en de gemeente Amsterdam;

    • c.

      De samenwerkingsvorm en garanties overeengekomen met de regiogemeenten, en de huidige bestuurlijke aansturing van de GGD, blijven van kracht in de nieuwe GR Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland. Deze zijn in 2007 bekrachtigd;

    • d.

      De nieuwe GR is in lijn gebracht met de eisen van de per 1 januari 2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr.).

  • 2.

    Het College van B&W te machtigen een tweetal afgevaardigden uit haar midden te kiezen die, als vertegenwoordigers van de gemeente Amsterdam toetreden tot het algemeen bestuur en één van hen tot het dagelijks bestuur van de GR Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland.

  • 3.

    Kennis te nemen van de concept dienstverleningsovereenkomst die het Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland na de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke regeling zal aangaan met de GGD Amsterdam. In deze overeenkomst wordt de uitvoering van de taken aangaande het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (Veilig Thuis) alsmede het Centrum voor Seksueel Geweld opgedragen aan de GGD Amsterdam.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 9 november 2016.

De voorzitter

mr. E.E. van der Laan

De raadsgriffier

mr. M. Pe

Gemeenschappelijke regeling GGD Amsterdam-Amstelland

De Raad, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

overwegende,

dat de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder- Amstel en Uithoorn op grond van de Wet Publieke Gezondheid (Wpg) verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van openbare gezondheidszorgtaken en de instandhouding van een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) in hun gemeenten;

• dat de openbare gezondheidstaken voor de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn worden uitgevoerd binnen de GR Openbare Gezondheidszorg Amstelland;

• dat de openbare gezondheidstaken voor de gemeente Amsterdam worden uitgevoerd via haar begroting

• dat de werkwijze rond de openbare gezondheidszorg in de regio Amsterdam-Amstelland gecontinueerd wordt via de reeds bestaande dienstverleningsovereenkomst en onderliggend convenant en deze door het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling niet zullen veranderen

• dat de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder- Amstel en Uithoorn op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en de Jeugdwet (2014) een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om vanaf 1 januari 2015 de bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen gezamenlijk een advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) in stand te houden dat onder de naam Veilig Thuis zal gaan opereren;

• dat gezamenlijke uitvoering van de taken op grond van de Wpg, Wmo en de Jeugdwet gewenst is met het oog op borging van de kwaliteit en versterking van de continuïteit;

• dat de gemeenten samenwerken ter uitvoering van de taken op grond van de Wpg, waarvoor de GGD Amsterdam opdrachtnemer is en dat de gemeenten deze samenwerking nu willen uitbreiden met de uitvoering van de taken op grond van de Wpg, Wmo en de Jeugdwet.

• dat de gemeenten zich daarmee verbinden om de openbare gezondheidszorgtaken en de regionale taken op het terrein van het AMHK gezamenlijk uit voeren op een schaal die qua gebied samenvalt met de Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland;

• dat de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder- Amstel en Uithoorn gezamenlijk zorgdragen voor de AMHK-taken

• dat het takenpakket voor de AMHK-taken door het algemeen bestuur van de GR GGD Amsterdam- Amstelland wordt vastgesteld;

• dat de gemeente Amsterdam, als publiekrechtelijk rechtspersoon verantwoordelijk voor de GGD Amsterdam, bereid is om bedoelde openbare gezondheidszorgtaken en AMHK-taken duurzaam voor de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn in het werkgebied van de Veiligheidsregio te verrichten conform de inhoud van deze Gemeenschappelijke Regeling;

• dat de voornoemde gemeenten nadere afspraken maken over de regioaanpak huiselijk geweld en kindermishandeling in een convenant waarbij het algemeen bestuur van deze gemeenschappelijke regeling zal fungeren als bestuurlijk overlegplatform voor de monitoring van deze nadere afspraken;

• gelet op de Wpg, hoofdstuk 4 van de Wmo, de Jeugdwet en de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);

Besluiten:

de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam- Amstelland te treffen, met dien verstande dat deze uitsluitend daar is aangepast waar nodig om de wettelijke AMHK-taken op te nemen in de regeling.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Aalsmeer van

De griffier, De voorzitter,

O.van Kolck J. Nobel

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Aalsmeer van

De secretaris, De burgemeester,

F.L. Romkema J Nobel

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Amstelveen van

De griffier, De voorzitter,

P.Georgopoulou M.M. van ‘t Veld

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Amstelveen van

De secretaris, De burgemeester,

A.Meijer M.M. van ‘t Veld

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Amsterdam van

De griffier, De voorzitter,

M.Pe E.E. van der Laan

Aldus vastgesteld in vergadering van Burgemeester en wethouders van Amsterdam van

De secretaris, De burgemeester,

A.van Gils E.E. van der Laan

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Diemen van

De griffier, De voorzitter,

J.G. Nubé E. Boog

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Diemen van

De secretaris, De burgemeester,

J.D. de Kort E.Boog

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Ouder-Amstel van

De griffier, De voorzitter,

A.A. Swets M.T.J. Blankers- Kasbergen

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel van

De secretaris, De burgemeester,

L.J. Heijlman M.T.J. Blankers-

Kasbergen

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Uithoorn van

De griffier, De voorzitter,

J.H. van Leeuwen D. Oudshoorn - Tinga

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Uithoorn van

De secretaris, De burgemeester,

K.de Vries D. Oudshoorn - Tinga

HOOFDSTUK I

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ) ‘de regeling’: de Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam-Amstelland;

  • b.

    ) ‘het lichaam’; het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;

  • c.

    ) ‘de gemeente’: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

  • d.

    ) ‘de wet’: waar wetten worden bedoeld worden deze voluit vermeld;

  • e.

    ) ‘de dienst’: de geneeskundige en gezondheidsdienst van de gemeente

Amsterdam (RVE GGD Amsterdam);

  • f.

    ) ‘begroting’: stukken die voor enig begrotingsjaar inzicht geven in de geraamde kosten, inhoud en omvang van elke productgroep van het (gezamenlijke en aanvullende) takenpakket, inclusief een meerjarenraming voor de drie jaren volgend op het desbetreffende begrotingsjaar;

  • g.

    ) ‘rekening’: het stuk waarin de dienst over het afgelopen begrotingsjaar verantwoording aflegt over en verslag doet van de realisatie van de prestatieafspraken die gelden in het kader van het vastgestelde (gezamenlijke en aanvullende) takenpakket;

  • h.

    ) ‘raad’: gemeenteraden van de deelnemende leden;

  • i.

    ) ‘college’: college van burgemeester en wethouders van de deelnemende leden

  • j.

    ) ‘OGZ Amstelland’: de gemeenschappelijke regeling OGZ Amstelland is en wordt gevormd door de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn;

  • k.

    ) ‘afgevaardigde’: de persoon die wordt aangewezen om het lid te vertegenwoordigen;

  • l.

    ) ‘lid’: lid van het openbaar lichaam (te weten de leden: de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn);

  • m.

    ) ‘lid van het algemeen bestuur’: afgevaardigde van één van de leden;

  • n.

    ) ‘lid van het dagelijks bestuur’: de uit het algemeen bestuur gekozen afgevaardigde van één van de leden;

  • o.

    ) ‘lid van de commissie’: lid van een commissie als bedoeld in artikel 22;

  • p.

    ) ‘AMHK’: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 4.1.1 Wmo; ook genoemd Veilig Thuis

  • q.

    ) regioaanpak: het regionale beleidskader huiselijk geweld en kindermishandeling waarin ambities en doelstellingen en daaruit voortkomende taken beschreven zijn.

  • r.

    ) (Deel)jaarplannen: Deeljaarplannen voor de beheerskosten en Veilig Thuis

  • s.

    ) (Deel)jaarrekeningen: (Deel)jaarrekeningen voor de beheerskosten en Veilig Thuis.

  • t.

    ) (Deel)conceptbegrotingen: (Deel)conceptbegrotingen voor de beheerskosten en Veilig Thuis.

  • u.

    ) Dienstverleningsovereenkomst: De dienstverleningsovereenkomst regelt de taken die de RVE GGD dient uit te voeren, de wijze van betaling, de aansprakelijkheid en eventuele frictiekosten bij beëindiging van taken door de GR GGD Amsterdam-Amstelland.

  • v.

    ) Financiële uitvoeringsregeling: Regeling waarin nadere financiële regels worden afgesproken.

  • w.

    ) DUVO: Doeluitkering Vrouwenopvang

HOOFDSTUK II

HET OPENBAAR LICHAAM

1 Artikel 2

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, gemeenschappelijke regeling, genaamd Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam-Amstelland, gevestigd te Amsterdam.

  • 2.

    Het lichaam bestaat uit zes leden, te weten de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.

  • 3.

    Het rechtsgebied van het lichaam omvat het grondgebied van de leden.

HOOFDSTUK III

DOELSTELLING EN TAKEN

Doelstelling

2

3 Artikel 3

Het lichaam heeft tot doel:

  • a.

    het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam;

  • b.

    het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking;

  • c.

    het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg;

  • d.

    het zorg dragen voor een Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling; met als doel onder andere:

• De duur, de ernst en de kans op herhaling van huiselijk geweld en kindermishandeling in afzonderlijke gezinnen/families doen afnemen;

• Meer kinderen geweldloos kunnen laten opgroeien.

e.Zorgdragen voor het Centrum Seksueel Geweld (CSG) met als doel onder andere de versterking van de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld in de regio.

alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt.

Taken

Artikel 4

  • 1.

    In het kader van de doelstelling heeft het lichaam de volgende taken:

    • a.

      het bevorderen van gezamenlijk overleg van de gemeenten inzake de uitvoering van volksgezondheidstaken, welke aan de gemeenten zijn opgedragen;

    • b.

      het doen uitvoeren van de gemeentelijke taken bij of krachtens de Wet publieke gezondheid door de GGD Amsterdam, voor zover deze taken behoren tot het gezamenlijke en aanvullende takenpakket;

    • c.

      het vormgeven aan en doen uitvoeren van de gemeentelijke taken voor het AMHK bij of krachtens de Wmo en de Jeugdwet door de GGD Amsterdam;

    • d.

      Het doen uitvoeren van taken voor het Centrum Seksueel Geweld;

    • e.

      al die taken ten aanzien waarvan het algemeen bestuur unaniem heeft besloten dat deze tot het takenpakket dienen te worden gerekend.

  • 2.

    Voor zover nodig en mogelijk voert het lichaam de toevertrouwde taken uit in samenwerking en overleg met plaatselijke en regionale diensten, politie en instellingen die daarvoor in aanmerking komen.

  • 3.

    Voor de in lid 1b genoemde taak bestaan reeds afspraken gemaakt zijn via een dienstverleningsovereenkomst publieke gezondheid en onderliggend convenant

  • 4.

    Voor de in lid 1c en 1d genoemde taken wordt een nieuwe dienstverleningsovereenkomst gemaakt, getiteld dienstverleningsovereenkomt AMHK (Veilig Thuis) en Centrum Seksueel Geweld

  • 3.

    1 HOOFDSTUK IV

HET ALGEMEEN BESTUUR

Samenstelling

4

5 Artikel 5

  • 1.

    Het algemeen bestuur wordt gevormd door afgevaardigden van de zes leden, te weten de gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.

  • 2.

    Elk lid wijst één afgevaardigde aan voor het algemeen bestuur, met uitzondering van het lid Amsterdam welke twee afgevaardigden aanwijst.

  • 3.

    Een afgevaardigde kan zichzelf door middel van een volmacht laten vertegenwoordigen in het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het algemeen bestuur benoemt één van de afgevaardigden van het lid Amsterdam tot voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 5.

    Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden het dagelijks bestuur aan.

6 Artikel 6

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor de duur van de zittingsperiode van de raad. Bij de aanvang van elke zittingsperiode vindt de aanwijzing plaats in een van de eerste vergaderingen van de raden in nieuwe samenstelling na de benoeming van de colleges.

  • 2.

    De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de nieuw gekozen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

  • 3.

    De leden van het algemeen bestuur treden af op het moment van verlies van het wethouderschap of van het lidmaatschap van de raad welke hen heeft aangewezen of van het voorzitterschap van deze raad.

  • 4.

    Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 5.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Onverminderd het bepaalde in artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, behouden leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, hun lidmaatschap totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

Werkwijze

7 Artikel 7

Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste één lid van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

8

Artikel 8

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten wanneer één der leden van het algemeen bestuur daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

  • 2.

    Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur brengen de leden voor de gemeente die zij vertegenwoordigen ieder één stem uit, met uitzondering van de leden die een gemeente vertegenwoordigen met een inwoneraantal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000-tal, of gedeelte daarvan, één stem meer uit tot een maximum van zes stemmen per gemeente. Het totaal aantal stemmen van het lid Amsterdam wordt gelijkelijk verdeeld over zijn twee afgevaardigden zodat elk van hen de helft van het totaal aantal stemmen van het lid Amsterdam uitbrengt.

  • 3.

    Bij gelijke stemverhouding moet binnen één maand worden geprobeerd om overeenstemming te bereiken. Is na één maand geen overeenstemming bereikt dan heeft de voorzitter de doorslaggevende stem.

  • 4.

    Besluiten die leiden tot lastenverhoging kunnen alleen bij meerderheid van stemmen genomen worden.

  • 5.

    Voor de toepassing van het tweede lid gelden de bevolkingscijfers van de gemeenten per 1 januari van het voorgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers aangehouden.

  • 6.

    In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet beraadslaagd worden noch een besluit worden genomen over:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting;

    • b.

      de vaststelling van de rekening;

    • c.

      het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de regeling;

    • d.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

    • e.

      benoeming en ontslag van leden van het dagelijks bestuur.

  • 7.

    In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan geen besluit worden genomen over het doen van een uitgave voordat de begroting of begrotingswijziging, waarbij deze uitgave is geraamd, is goedgekeurd.

Artikel 9

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2.

    Dit reglement, alsmede een wijziging hiervan, wordt aan de gemeenten ter kennisneming toegezonden.

  • 3.

    De directeur Publieke Gezondheid of diens vervanger woont als adviseur (voor de taken die voortkomen uit de Wpg) de vergaderingen van het algemeen bestuur bij, tenzij het bestuur anders beslist.

  • 4.

    De directeur Veilig Thuis woont de vergaderingen van het algemeen bestuur als toehoorder bij, tenzij het bestuur anders beslist.

  • 5.

    De directeur RVE Onderwijs Jeugd Zorg van de gemeente Amsterdam of diens vervanger woont als adviseur (voor de taken te voortkomen uit de Wmo) de vergaderingen van het algemeen bestuur bij, tenzij het bestuur anders beslist.

  • 6.

    De leden Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn staat het vrij om de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen met elk een ambtelijk vertegenwoordiger, tenzij het bestuur anders beslist.

Bevoegdheden

Artikel 10

  • 1.

    Het algemeen bestuur besluit op voorstel van het dagelijks bestuur over de omvang en inhoud van het takenpakket en de kosten die hieraan gekoppeld zijn. De taken zijn omschreven in artikel 4.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks (deel)jaarplannen, (deel)begrotingen) en –(deel)jaarrekeningen vast voor beheerskosten en Veilig Thuis.

  • 3.

    Het lid Amsterdam zal via haar eigen begroting het door haar gewenste takenpakket voor de wettelijke taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg, zoals genoemd in artikel 4 lid 1 sub b vaststellen, tenzij in deze regeling hierop een uitzondering is vastgelegd.

  • 4.

    De leden Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn zullen via hun eigen begroting van door hen gewenste takenpakket voor de wettelijke taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg, zoals genoemd in artikel 4 lid 1 sub b, vaststellen, tenzij in deze regeling hierop een uitzondering is vastgelegd.

  • 5.

    Het te nemen besluit omtrent het takenpakket wordt voor een periode van vier jaar, te beginnen vanaf 2016 tot 2020 vastgesteld.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan het taken pakket tussentijds wijzigen. Mogelijke frictie kosten zijn voor de leden van de GR, zie artikel 28 lid 2.

  • 7.

    Verder behoren alle andere bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, aan het algemeen bestuur.

Inlichtingen en verantwoording

9

Artikel 11

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het bestuur welke hem heeft aangewezen, op de in die gemeente of Gemeenschappelijke Regeling gebruikelijke wijze alle inlichtingen die door de raad, of een of meer leden daarvan, worden verlangd. Op gelijke wijze dient het lid het college van de desbetreffende gemeente inlichtingen te verschaffen.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad van de gemeente op de in die gemeente of regeling gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor de wijze waarop het lid de gemeente of regeling in dat bestuur heeft vertegenwoordigd.

  • 3.

    Indien een lid van het algemeen bestuur niet meer het vertrouwen geniet van de raad of regeling welke hem heeft aangewezen, kan deze hem als zodanig ontslaan.

Artikel 12

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de raden en de colleges van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden en de colleges van de gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden of colleges worden verlangd.

  • 3.

    Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het eerste en tweede lid van dit artikel.

HOOFDSTUK V

HET DAGELIJKS BESTUUR

Samenstelling

10 Artikel 13

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en minimaal twee leden, door en uit het algemeen bestuur aangewezen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 lid 3 Wgr.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, vierde lid, vindt het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen, die door ontslag, overlijden of anderszins openvallen, plaats uiterlijk één maand nadat de plaats is opengevallen.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van de leden van het algemeen bestuur.

Werkwijze

11 Artikel 14

  • 1.

    Bij het nemen van besluiten door het dagelijks bestuur brengen de leden voor het grondgebied dat zij vertegenwoordigen ieder één stem uit.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt, of ten minste één lid van het dagelijks bestuur zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt. In het laatste geval vindt de vergadering plaats binnen twee weken.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen. Dit reglement, alsmede een wijziging hiervan, wordt aan het algemeen bestuur ter kennisneming overgelegd.

  • 4.

    De directeur Publieke Gezondheid of diens vervanger en de directeur RVE OJZ van de gemeente Amsterdam wonen als adviseur de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij, tenzij het bestuur anders beslist.

Bevoegdheden

12

13 Artikel 15

  • 1.

    Voor de vervulling van de in artikel 4 genoemde taken oefent het dagelijks bestuur de bevoegdheden uit die bij of krachtens de Wet publieke gezondheid zijn toegekend aan de colleges van de gemeenten.

  • 2.

    Voorts is dit bestuur belast met:

    • a.

      een voortdurend toezicht op al wat het lichaam aangaat;

    • b.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het voorstaan van de belangen van het lichaam bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor het lichaam van belang is;

    • e.

      het beheer van inkomsten en uitgaven van het lichaam;

    • f.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • g.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

14

15 Artikel 16

  • 1.

    Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door dat bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens de regeling hem toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de (deel)begrotingen;

    • b.

      het vaststellen van de (deel)jaarrekeningen;

    • c.

      het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig hoofdstuk XIII van deze regeling;

    • d.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan.

  • 2.

    Van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid doet het dagelijks bestuur onverwijld mededeling aan de gemeenten.

15.1.1.1.1 Inlichtingen en verantwoording

16

17 Artikel 17

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    De leden geven gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle inlichtingen, die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

  • 3.

    De leden geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

  • 4.

    Het reglement van orde voor het dagelijks bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het eerste, tweede en derde lid van dit artikel.

17.1.1.1 HOOFDSTUK VI

DE VOORZITTER

17.1.2 Artikel 18

  • 1.

    De voorzitter van het algemeen bestuur wordt geleverd door het lid Amsterdam.

  • 2.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist omtrent schorsing en ontslag van de voorzitter.

18

19 Artikel 19

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen- en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter tekent alle stukken die van het algemeen of van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3.

    Voorts is de voorzitter, naast het leiden van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur, belast met:

    • a.

      het terstond ter tafel brengen van alle tot het algemeen en/of het dagelijks bestuur gerichte brieven en andere stukken in de vergadering van het orgaan dat bevoegd is een beslissing te nemen over hetgeen in de stukken aan de orde wordt gesteld;

    • b.

      het daadwerkelijk doen uitvoeren van de besluiten van het dagelijks bestuur;

    • c.

      het zo nodig instellen van een onderzoek, voordat bepaalde zaken ter overweging en beslissing worden voorgelegd aan het algemeen en/of het dagelijks bestuur.

20

21 Artikel 20

  • 1.

    De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte.

  • 2.

    Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een rechtsgeding waarbij het lichaam is betrokken, wordt het lichaam door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dit bestuur, vertegenwoordigd.

HOOFDSTUK VII

DE SECRETARIS

22

23 Artikel 21

  • 1.

    Het algemeen bestuur benoemt een ambtelijk secretaris van het algemeen en het dagelijks bestuur uit het ambtelijk apparaat van de gemeente Amsterdam.

  • 2.

    De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig, tenzij het algemeen of het dagelijks bestuur anders beslist.

  • 3.

    De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede -ondertekend.

  • 4.

    De secretaris is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het lichaam, overeenkomstig door het algemeen bestuur vast te stellen regels en met inachtneming van de Archiefwet 1995.

HOOFDSTUK VIII

COMMISSIES

24

Artikel 22

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen ten behoeve van de in artikel 4 genoemde taken.

  • 2.

    Een lid van het dagelijks bestuur fungeert als voorzitter van de commissie.

  • 3.

    De secretaris draagt zorg voor de vervulling van de functie van ambtelijk secretaris van de commissie.

HOOFDSTUK IX

BENOEMING DIRECTEUR PUBLIEKE GEZONDHEID

Artikel 23

  • 1.

    Ingevolge de Wet publieke gezondheid benoemt het algemeen bestuur de directeur Publieke Gezondheid.

  • 2.

    De kandidaat voor de benoeming zal voorgedragen worden door het lid Amsterdam.

  • 3.

    Het algemeen bestuur zal bij de sollicitatiegesprekken, die leiden tot de voordracht als bedoeld in het vorige lid, betrokken worden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur zal overeenkomstig de Wet publieke gezondheid vóórdat zij tot benoeming overgaat de instemming van het bestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland voor deze benoeming verkrijgen.

  • 5.

    De functie directeur Publieke Gezondheid is onbezoldigd.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan de benoeming als bedoeld in lid 1 intrekken.

HOOFDSTUK X

FINANCIELE BEPALINGEN

Administratie

Artikel 24

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de vermogenswaarde. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 2.

    Ten aanzien van de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige van toepassing.

  • 3.

    De verantwoordelijkheid voor de financiële administratie van Veilig Thuis wordt belegd bij de GGD Amsterdam.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan een financiële uitvoeringsregeling vaststellen, waarbinnen het algemeen bestuur aangeeft op welke wijze zij de begroting uitvoert en de administratie laat uitvoeren.

Begroting

Artikel 25

  • 1.

    Binnen de gemeenschappelijke regeling wordt uitgegaan van verschillende (deel)begrotingen, namelijk:

    • a.

      een (deel)begroting Veilig Thuis;

    • b.

      een (deel)begroting beheerkosten instandhouding GR.

  • 2.

    In de (deel)begrotingen wordt aangegeven de naar raming door elk deelnemende gemeente voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft , verschuldigde bedrag.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het tweede lid bedoelde bijdrage.

  • 4.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van het vierde lid betaalde voorschot en het werkelijk verschuldigd bedrag gebeurt onmiddellijk na kennisgeving aan de deelnemende gemeenten van de vaststelling van de rekening.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot de vorming van een egalisatiereserve overeenkomstig artikel 31, strekkende tot het reserveren van overgebleven gelden vanuit de (deel)jaarrekening per taak. De begroting inzake de verrekening met de gemeenten dient in dit verband hiermede te worden aangepast.

Kaders

Artikel 26

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De beleidsmatige kaders zijn uitgewerkt in de Regioaanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 2015-2020 en de financiële kaders in een ontwerp(meer)begroting.

  • 3.

    Op basis van de beleidsmatige kaders wordt jaarlijks een (deel)jaarplan opgesteld.

(Deel)jaarplannen en (deel)begrotingen van het lichaam

Artikel 27

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt, voorafgaand aan het jaar waarvoor het zal gelden, (deel)jaarplannen op waarvan de concept (deel)begrotingen deel uitmaken

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april de concept (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam hun zienswijze over de concept (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de concept (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur legt dit separaat voorstel acht weken voordat deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden, voor aan de gemeenteraden.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de definitieve (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen vast in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij dient.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt de definitieve (deel)begrotingen binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli, aan gedeputeerde staten.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur zendt begrotingswijzigingen acht weken voordat deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 8.

    In de toelichting bij deze GR wordt een termijnschema voor de planning en controlcyclus van het lichaam is opgenomen als bijlage 1.

(Deel)rekeningen van het lichaam

25

26 Artikel 28

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de concept (deel)jaarrekeningen met een bijbehorend inhoudelijk (deel)jaarverslagen van het voorgaande jaar op.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de concept (deel)jaarrekeningen acht weken voordat deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden, doch uiterlijk vóór 15 april, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de definitieve (deel)jaarrekeningen vast in het jaar volgend op het jaar waarop de definitieve (deel)rekeningen betrekking hebben.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de definitieve (deel)jaarrekeningen binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de definitieve (deel)jaarrekeningen betrekking heeft, aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt de definitieve (deel)jaarrekeningen, de (deel)jaarverslagen na de vaststelling alsmede de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen uiterlijk 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de definitieve (deel)jaarrekeningen betrekking hebben, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 6.

    Een de toelichting bij deze GR wordt een termijnschema voor de planning en controlcyclus van het lichaam is opgenomen als bijlage 1.

Verdeling van de kosten

Artikel 29

  • 1.

    Het algemeen bestuur beslist over de verdeling van de kosten met betrekking tot Veilig Thuis taken als genoemd in artikel 4 lid 1 sub c, al naar gelang de inbreng van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Bij het bepalen van de dekking voor de begrote lasten wordt met de deelnemende partijen in overleg getreden over de hoogte van de bijdrage DUVO-middelen en de bijdrage van de GR-gemeenten.

  • 3.

    Het gestelde in lid 2 betreffende de DUVO-middelen blijft van toepassing op de afzonderlijke taken AMHK (Veilig Thuis) en overige taken, ook als DUVO-middelen op termijn vervangen zijn door andere financieringsstromen.

  • 4.

    Zodra er meer kengetallen beschikbaar zijn, zal een verkenning starten naar de mate waarin de verdeling van de kosten gebaseerd kunnen worden op een andere verdeelsleutel; bijvoorbeeld op basis van de daadwerkelijke afname door de deelnemende gemeenten in plaats van inwonersaantal.

  • 5.

    Beheerkosten van de GR betreffende de instandhouding van het lichaam worden opgenomen in een aparte (deel)begroting. Dit betreft de kosten van de secretariële ondersteuning van het algemeen en het dagelijks bestuur en kosten die in verband met vergaderingen worden gemaakt. Deze kosten zijn voor rekening van de deelnemende leden naar rato van inwonersaantal.

  • 6.

    Voor de berekening van de in lid 5 en 6 bedoelde bijdrage wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 7.

    Voor overige taken kan het algemeen bestuur aparte verdeelsleutels vaststellen al naar gelang de inbreng van de deelnemende gemeenten.

  • 8.

    Wanneer sprake is van niet in de begroting voorkomende, noodzakelijke activiteiten die niet behoren tot de reguliere bedrijfsvoering, uitgevoerd voor en door de gemeenschappelijke regeling dan zijn de kosten voor rekening van de deelnemende leden naar rato van inwonersaantal.

Risicoverdeling

Artikel 30

  • 1.

    Het risico van de activiteiten die uitgevoerd worden voor en door de gemeenschappelijke regeling voor zover zij niet de reguliere bedrijfsvoering betreffen, is voor rekening van de deelnemende leden naar rato van inwoneraantal.

  • 2.

    Wijzigingen in omvang van taken moeten minimaal 1 boekjaar van tevoren aangekondigd worden aan het DB van de GR. Bij beëindiging van taken stelt het algemeen bestuur regels vast met betrekking tot de berekeningswijze van de aan de gemeente die taken beëindigt toe te rekenen frictiekosten bij beëindiging en de wijze waarop deze door de beëindigende gemeente worden betaald.

Egalisatiereserve

Artikel 31

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot vorming van een egalisatiereserve per (wettelijke) taak, strekkende tot het reserveren van overgebleven gelden vanuit de (deel)jaarrekening per taak.

  • 2.

    De (deel) begroting per taak inzake de verrekening met de gemeenten dient hiervoor te worden aangepast, voor zover deze een bepaling bevat dat verrekening met de gemeenten achteraf dient plaats te vinden.

  • 3.

    De egalisatiereserve per taak bedraagt niet meer dan 10% van het totaal van de begrote omzet van het betreffende kalenderjaar, waarbij een overschrijding van dit maximum leidt tot een verrekening met bijdragen komend jaar cq. terugbetaling aan de gemeenten.

  • 4.

    Wijziging in de hoogte van de egalisatiereserve kan alleen na goedkeuring door het algemeen bestuur.

  • 5.

    Een negatieve egalisatiereserve per taak dient te worden aangevuld vanuit de exploitatie van het volgende jaar, dan wel – bij een tekort groter dan 5% van de voornoemde omzet – vanuit de begroting van de twee volgende jaren.

HOOFDSTUK XI

GESCHILLEN

27

28 Artikel 32

1.In geval van geschillen als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zullen partijen trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van arbitrage.

HOOFDSTUK XII

TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Toetreding

29

30 Artikel 33

  • 1.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van toetreding.

  • 2.

    Aan toetreding kunnen door de gemeenten bepaalde voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    Alle raden van de gemeenten dienen in te stemmen met een besluit tot toetreding en de eventuele voorwaarden die hieraan worden verbonden.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 29, derde lid, gaat toetreding in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop alle raden van de gemeenten hebben ingestemd met het besluit tot toetreding, tenzij het algemeen bestuur met instemming van de gemeenten anders bepaalt.

Uittreding

31

32 Artikel 34

  • 1.

    Indien een lid wenst uit te treden, geschiedt dit bij besluit van het bevoegd orgaan van het betreffende lid, waarbij een opzegtermijn van drie jaar wordt aangehouden. Dit besluit wordt ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de berekeningswijze van de aan een uittredende gemeente toe te rekenen kosten bij uittreding en de wijze waarop deze door de uittredende gemeente worden betaald.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt in overleg met de uittredende gemeente en in overeenstemming met de regels genoemd in het tweede lid van dit artikel, ten minste zes maanden voor het tijdstip van uittreding een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de uittreding. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, geacht te bestaan.

Wijziging

33

34 Artikel 35

  • 1.

    Een voorstel aan de gemeenten tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door ten minste twee gemeenten.

  • 2.

    Alle raden en colleges van de gemeenten dienen in te stemmen met een besluit tot wijziging van deze regeling.

  • 3.

    De wijziging van de regeling treedt niet eerder in werking dan nadat deze door de gemeenten bekend is gemaakt op de in iedere gemeente gebruikelijke wijze.

Opheffing

35

36 Artikel 36

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van alle gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt, de raden van de gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast en regelt de vereffening van het vermogen.

  • 3.

    De organen van het lichaam blijven, zo nodig, na het tijdstip van de beëindiging in functie totdat de liquidatie is beëindigd.

HOOFDSTUK XIII

INWERKINGTREDING EN SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding

37

38 Artikel 37

  • 1.

    De regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders van Amsterdam dragen zorg voor verzending van de regeling aan gedeputeerde staten en publicatie in de Staatscourant.

39 Artikel 38

  • 1.

    De toetredende leden moeten uiterlijk een maand na de dag van het inwerkingtreden van de regeling hun vertegenwoordiging in het algemeen bestuur hebben aangewezen.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur na de inwerkingtreding van deze regeling.

Slotbepaling

40 Artikel 39

De regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland. De ingangsdatum van de regeling is: (met terugwerkende kracht tot) 1 januari 2016.

Toelichting bij de Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland

Algemene toelichting

Het openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland is in het leven geroepen om uitvoering te geven aan artikel 14 van de Wet publieke gezondheid. Dit artikel schrijft voor dat gemeenten die behoren tot een veiligheidsregio via het treffen van een gemeenschappelijke regeling zorgen voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst in die regio.

Er is voor gekozen dat het openbaar lichaam zelf geen personeel in dienst heeft. De gemeente Amsterdam is eigenaar van de GGD. Dit is de uitdrukkelijke bestuurlijke wens van de leden, vastgelegd in de besluiten bij de oprichting van deze gemeenschappelijke regeling in 2013. In de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland is een bestuurlijke afweging gemaakt om de invloed van de regio op het eigen takenpakket in stand te houden en niet mee te laten betalen aan het omvangrijkere takenpakket van de gemeente Amsterdam. Alle gemeentebesturen en gemeenteraden staan achter deze beslissing. In de praktijk zal het er op neerkomen dat het lid Amsterdam als eigenaar GGD het grootste deel van deze waarborgplicht voor haar rekening neemt. Het lid Amsterdam zal jaarlijks de begroting van de GGD in zijn totaliteit ter kennisname overleggen aan het algemeen bestuur om inzichtelijk te maken hoe zij deze waarborgplicht vervult. De andere leden kunnen op dat moment monitoren hoe de GGD in zijn totaliteit functioneert en haar opmerkingen en bedenkingen aan het lid Amsterdam overbrengen.

De vorm van een openbaar lichaam maakt het in de toekomst mogelijk om commissies met beslissingsbevoegdheid in het leven te roepen, die bijvoorbeeld over dan aan deze regeling toe te voegen taken beslissen. Daarnaast bezit een openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid (waardoor deze rechtspersoon bijvoorbeeld kan fungeren als contractpartner) en kan het bestuur van een openbaar lichaam verordenende bevoegdheden overgedragen krijgen. Anders gezegd: met het oog op het in de toekomst verder vervolmaken van de zogeheten ‘witte kolom’ ligt een keuze voor een openbaar lichaam voor de hand omdat die keuze de meeste mogelijkheden biedt.

Per 1 januari 2015 zijn op grond van Hoofdstuk 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en de Jeugdwet gemeenten verplicht om een advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling , nu ook bekend onder de naam Veilig Thuis, in stand te houden. Het is de bestuurlijke wens van de leden om deze taak in deze gemeenschappelijke regeling onder te brengen, en zodoende de regeling uit te breiden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 en artikel 2 naamgeving, definities

De regeling heet “Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland”. De naamgeving is voorgeschreven in de Wet publieke gezondheid (WPG).

Artikel 3 doelstelling

De doelstelling sluit aan bij de definitie zoals gedefinieerd in de WPG, maar reikt ook verder, met name gelet op de rol van gemeenten op het gebied van openbare geestelijke gezondheidszorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Hieraan is toegevoegd de verplichting voor betrokken gemeenten om een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling in te richten op grond van Hoofdstuk 4 van de Wmo 2015.

Artikel 4 taken

Omdat voorzienbaar is dat bepaalde taken op basis van andere wetten dan de WPG door de GGD uitgevoerd kunnen worden, is in het eerste lid, onder e, opgenomen dat het algemeen bestuur ook kan besluiten niet-Wpg taken tot het takenpakket te rekenen. Hiervoor is wel een unaniem besluit nodig van een voltallig algemeen bestuur.

Artikel 5 het algemeen bestuur

Het aantal leden van het Algemeen Bestuur is in lijn gebracht in de Wet gemeenschappelijke regeling zoals deze in werking is getreden per 1 januari 2015. Het Algemeen Bestuur bestaat uit één lid per deelnemede gemeenten, met dien verstande dat het lid Amsterdam twee leden afvaardigt. Zie hiervoor verder de toelichting bij artikel 8. Het algemeen bestuur benoemt één van de afgevaardigden van het lid Amsterdam tot voorzitter van het algemeen bestuur. In een reglement van orde kan ook worden opgenomen dat het algemeen bestuur uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aanwijst.

Artikel 8 werkwijze van het algemeen bestuur

Voor de stemverhouding in het algemeen bestuur is uitgegaan van het significante verschil in inwonertal tussen de leden. In onderhavige regeling is bepaald dat ieder lid van het algemeen bestuur één stem uitbrengt, met uitzondering van de leden die een gemeente vertegenwoordigen met een inwoneraantal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000-tal, of gedeelte daarvan, één stem meer uit tot een maximum van zes stemmen per gemeente. Het totaal aantal stemmen van het lid Amsterdam wordt gelijkelijk verdeeld over zijn twee afgevaardigden zodat elk van hen de helft van het totaal aantal stemmen van het lid Amsterdam heeft. Op deze manier wordt voldaan aan het wettelijk vereiste uit de Wgr dat het dagelijks bestuur noch getalsmatig noch qua stemgewicht de meerderheid uitmaakt van het algemeen bestuur. Bij gelijke stemverhouding wordt eerst gedurende een maand gezocht naar een oplossing die wel een meerderheid van de stemmen oplevert. Lukt dit niet, dan heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. Verder is voor de werkwijze van het algemeen bestuur van belang art. 22, eerste lid Wet gemeenschappelijke regelingen waarin diverse bepalingen in de Gemeentewet die betrekking hebben op de werkwijze van de raad van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

Artikel 10 bevoegdheden van het algemeen bestuur

Het algemeen bestuur beslist wat er in het gezamenlijke takenpakket zit en tegen welke prijs dat aan de deelnemende gemeenten geleverd zal worden. Indien deelnemende gemeenten, voor zichzelf aanvullende taken willen afnemen, dan kunnen zij hierover met de GGD Amsterdam aanvullende afspraken maken dan wel inkopen bij een andere marktpartij. Het takenpakket voor de OGZ taken geldt voor de leden Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder- Amstel en Uithoorn. Doorrekening van de kosten wordt opgenomen in de GR OGZ Amstelland. Het lid Amsterdam stelt zijn takenpakket intern vast via de RVE GGD. Het takenpakket voor de AMHK taken geldt voor alle leden.

Artikel 11 inlichtingen en verantwoording

Artikel 11 heeft betrekking op het geven van inlichtingen en het afleggen van verantwoording door een lid van het algemeen bestuur aan de raad of gemeenschappelijke regeling die hem heeft aangewezen en is een uitvloeisel van de verplichting genoemd in artikel 16 Wgr. De wijze waarop de inlichtingen dienen te worden verstrekt of de verantwoording dient te worden afgelegd, kan per gemeente verschillen.

Omdat de gemeentelijke taken in de WPG uitsluitend nog aan de colleges zijn opgedragen, is in artikel 12 ook voorzien in het geven van inlichtingen aan de desbetreffende colleges. Dit is met name zo bepaald voor de gevallen dat raadsleden zijn aangewezen in het algemeen bestuur. Gelet op de Wgr blijft het ter verantwoording roepen van leden van het algemeen bestuur uitsluitend voorbehouden aan de raad van de desbetreffende gemeente.

Artikel 13 samenstelling van het dagelijks bestuur

Artikel 14, derde lid Wgr stelt dat de leden van het dagelijks bestuur nimmer een meerderheid mogen uitmaken van het algemeen bestuur. Doel van deze bepaling is om de interne verantwoording van het dagelijks bestuur jegens het algemeen bestuur geen dode letter te laten worden.

Artikel 14 werkwijze van het dagelijks bestuur

In dit artikel is een aantal bepalingen met betrekking tot de vergaderingen van het dagelijks bestuur opgenomen. Aangezien het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam belast is met bevoegdheden die aan het college van burgemeester en wethouders toekomen, zijn ook voor het college relevante artikelen uit de Gemeentewet in dit verband van toepassing (volgt uit artikel 33, eerste lid Wgr). Hierbij moet met name worden gedacht aan artikel 56 (vergaderquorum: ten minste de helft van de zittende bestuursleden dient aanwezig te zijn voor beraadslaging/besluitvorming), artikel 58 (van toepassing verklaring van artikel 28, eerste tot en met derde lid, artikel 29 en artikel 30 Gemeentewet: bepalingen m.b.t. stemming en besluitvorming) en artikel 59 (staking van stemming) van de Gemeentewet.

Het derde lid bepaalt dat het dagelijks bestuur voor zijn vergadering een reglement van orde vaststelt dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd. In dit reglement kan het dagelijks bestuur nadere bepalingen opnemen ten aanzien van zijn vergaderingen. Hierbij moet gedacht worden aan bepalingen omtrent de openbaarheid van de vergaderingen en de mogelijkheid personen, al dan niet op uitnodiging, de vergadering te laten bijwonen en hen hierin een adviserende stem te geven.

Artikel 19 voorzitter

In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de voorzitter alle stukken tekent die van het algemeen of dagelijks bestuur uitgaan. Daarnaast dient ook altijd de secretaris mede te ondertekenen, zoals is vastgelegd in artikel 20, vijfde lid. Het lid Amsterdam levert de voorzitter, de rol van secretaris wordt vervuld door een ambtenaar van de gemeente Amsterdam.

Artikel 20 voorzitter, vertegenwoordiging

Hoewel het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzitter het lichaam in en buiten rechte vertegenwoordigt, kan hij de vertegenwoordiging ook opdragen aan een gemachtigde die hij in overleg met het dagelijks bestuur aanwijst. Op deze (schriftelijke) volmachtverlening zijn de daartoe strekkende bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Het tweede lid ziet op de situatie dat de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een rechtsgeding waarbij het lichaam is betrokken. Het dagelijks bestuur wijst in dit geval een ander lid uit zijn midden aan om het lichaam te vertegenwoordigen. Deze bepaling vindt overigens ook onverkort toepassing indien de plaatsvervangend voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een rechtsgeding waarbij het lichaam is betrokken. Ook in dat geval wijst het dagelijks bestuur uit zijn midden een ander lid als plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 21 secretaris

In het tweede lid is bepaald dat de secretaris, bij alle vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur aanwezig is, tenzij het bestuur anders beslist. Hierbij moet men bijvoorbeeld denken aan beraadslagingen waarbij het persoonlijk functioneren van de secretaris aan de orde komt. Het is niet mogelijk om als algemeen of dagelijks bestuur besluiten te nemen in afwezigheid van de secretaris.

Artikel 22 commissies

Dit artikel betreft de instelling van (‘lichte’) adviescommissies, zoals bedoeld in artikel 24 Wgr. Op grond van het eerste lid van artikel 24 Wgr, regelt het algemeen bestuur bij verordening de samenstelling, bevoegdheden en de werkwijze van de commissie alsmede de openbaarheid van de vergaderingen.

De instelling van vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter en de regeling van haar samenstelling en bevoegdheden geschiedt door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter.

Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter worden door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk door de voorzitter ingesteld.

Indien op enig moment instelling van (‘zware’) commissies (taakcommissies), zoals bedoeld in artikel 25 Wgr wenselijk is, zal de onderhavige gemeenschappelijke regeling aangepast dienen te worden. Het eerste lid van artikel 25 Wgr bepaalt namelijk dat het algemeen bestuur van het openbaar lichaam commissies kan instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet.

Zie ook de algemene toelichting.

Artikel 23

De benoemingsprocedure van de directeur Publieke Gezondheid (DPG) is in dit artikel vastgelegd. De Wet publieke gezondheid bepaalt, dat de DPG benoemd wordt door het Algemeen Bestuur na consultatie van het bestuur van de veiligheidsregio. Aangezien het lid Amsterdam eigenaar blijft van de GGD, stelt deze de DPG ook aan. Gezien deze constructie is ervoor gekozen, dat het lid Amsterdam de voordracht doet voor een nieuwe DPG , waarbij de overige leden van het Algemeen Bestuur betrokken worden bij de sollicitatieprocedure.

In de praktijk zal de functie DPG zijn gekoppeld aan de functie directeur van de RVE GGD van de gemeente Amsterdam (verder directeur GGD). De werkzaamheden als DPG vallen in dat geval binnen het takenpakket van de directeur GGD. De directeur GGD is een ambtenaar in dienst van de gemeente Amsterdam en valt voor zijn rechtspositieregeling onder de Nieuwe Rechtspositieregeling Amsterdam.

De directeur GGD wordt aangestuurd door of namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tenzij het de uitvoering van taken in de functie van DPG betreft. In dat laatste geval vindt aansturing plaats door het Algemeen Bestuur. Aangezien Amsterdam ook deel uitmaakt van het Algemeen Bestuur, heeft Amsterdam ook via die manier invloed op de aansturing van de DPG . Wanneer ontslag uit de functie van directeur GGD plaatsvindt dan zal de benoeming als DPG worden ingetrokken.

Artikel 25 tot en met 28 kadernota en voorlopige jaarrekening, begroting en rekening van het lichaam

Artikel 26 is een zo letterlijk mogelijke weergave van het nieuwe artikel 34b van de Wgr. De kadernota moet de algemene financiële en beleidsmatige kaders bevatten voor het navolgende kalenderjaar en in elk geval een indicatie geven over de hoogte van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie. Deze informatie moet voor 15 april worden aangeboden zodat de raden deze informatie beschikbaar hebben voor hun voorjaarsnota’s. Naast de kadernota moet ook de voorlopige jaarrekening over het voorgaande kalenderjaar worden aangeboden aan de raden. Volgens de wetgever gaat het om de voorlopige jaarrekening, inclusief het accountantsrapport, maar de wet eist niet dat het accountantsrapport al beschikbaar is.

Artikel 27 tweede en achtste lid: Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp begroting alsmede begrotingswijzigingen acht weken voordat zij ter vaststelling worden aangeboden aan het algemeen bestuur, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen over de ontwerp begroting dan wel de begrotingswijziging(en) naar voren brengen (artikel 35, derde lid, Wgr).

De artikelen 27 en 28 zijn in lijn gebracht met de wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regeling zoals deze in werking is getreden per 1 januari 2015.

Artikel 29 verdeling van de kosten

Wanneer sprake is van niet in de begroting voorkomende, noodzakelijke activiteiten die niet behoren tot de reguliere bedrijfsvoering, uitgevoerd voor en door de gemeenschappelijke regeling dan betreft het onvoorziene zaken, zoals mogelijke vanuit het Rijk gedelegeerde aanvullende taken danwel acute eenmalige opdrachten. Onder kosten in verband met de instandhouding van het lichaam zijn bijvoorbeeld te verstaan de kosten van de secretariële ondersteuning van het algemeen en het dagelijks bestuur en kosten in verband met vergaderingen.

Artikel 32 arbitrage

Artikel 32 Wgr geeft gedeputeerden staten de bevoegdheid om te beslissen in geschillen over de toepassing, in de ruimste zin van het woord, van de regeling. Dit kunnen zijn geschillen tussen deelnemende gemeenten of tussen algemeen bestuur en een of meer deelnemende gemeenten.

Gedeputeerde staten kunnen in dat geval het desbetreffende bestuur opdragen een besluit te nemen met inachtneming van het door gedeputeerde staten bepaalde en binnen een door gedeputeerde staten te stellen termijn. Indien het besluit niet binnen de termijn wordt genomen, nemen gedeputeerde staten zelf het besluit.

Dit artikel komt neer op een inspanningsverplichting van partijen om eerst te proberen er via arbitrage of mediation zelf uit te komen. Partijen dienen zich dan van te voren te onderwerpen aan de voorwaarden voor mediation (zie hiervoor bijvoorbeeld het reglement van de Stichting Nederlands Mediaton Instituut te Amsterdam). De gedachte achter mediation is dat partijen beter gebaat zijn bij een oplossing die zij gezamenlijk (onder begeleiding) hebben bereikt, dan bij een oplossing die ‘van bovenaf’ is opgelegd.

Levert mediation niets op, of wensen partijen hier niet aan mee te werken, dan beslissen dus gedeputeerde staten zoals hiervoor beschreven.

Artikelen 33 t/m 36 toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Gelet op de risico’s die de gemeente Amsterdam loopt in verband met de uitvoering van het takenpakket, zijn nadere regels gesteld voor uittreding van een gemeente. In ieder geval dienen de frictiekosten te worden vastgesteld en dient geregeld te worden op welke wijze deze door de uittredende gemeente dienen te worden vergoed.

Een gemeente die gebruik maakt van het recht tot uittreding, dient voorts een opzegtermijn van drie jaar in acht te nemen.

Artikel 35, derde lid, regelt dat een wijziging van de regeling pas intreedt nadat deze is bekend gemaakt. Dit sluit aan bij artikel 3:40 Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt. Volgens artikel 3:42 Awb kan dat via een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. In de praktijk is het aan te bevelen dat het openbaar lichaam het initiatief neemt om te zorgen voor bekendmaking door alle gemeenten in het werkgebied van het openbaar lichaam.

Artikel 36, tweede en derde lid, gaat over de liquidatie en de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam na opheffing. De organen van het lichaam, te weten de voorzitter, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, blijven voor zover dit voor de liquidatie nodig is nog in functie.

Artikel 37 Inwerkingtreding

De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking op 1 januari 2017.

Gelet op artikel 3:40 Awb zullen de gemeenten het besluit tot aangaan van de Gemeenschappelijke regeling openbare gezondheidszorg Amstelland, tijdig bekend dienen te maken op de in de desbetreffende gemeente gebruikelijke wijze.

Zie ook de toelichting bij artikel 35.

Ingevolge artikel 26, eerste lid Wgr zijn B&W van Amsterdam aangewezen om de regeling, als deze eenmaal is vastgesteld, toe te zenden aan gedeputeerde staten.

Artikel 38 Inwerkingtreding

In het eerste lid is bepaald dat de toetredende gemeenten uiterlijk een maand na het inwerkingtreden van de regeling de leden in het algemeen bestuur dienen te hebben aangewezen.

DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST AMHK (Veilig Thuis) en Centrum Seksueel Geweld.

DE ONDERGETEKENDEN

1.Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland, gevestigd te Amsterdam aan de Amstel 1 ten deze vertegenwoordigd door haar voorzitter, waarvan deel uitmaken de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn,

en

2.Gemeente Amsterdam, gevestigd te Amsterdam aan de Nieuwe Achtergracht 100 ten deze vertegenwoordigd door de Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam, op basis van het algemeen mandaatbesluit vertegenwoordigd door zijn directeur, hierna te noemen “RVE GGD Amsterdam”,

CONSIDERANS

  • A.

    In 2013 zijn de GR Openbare Gezondheidszorg Amstelland (met als leden de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn) en de gemeente Amsterdam een overkoepelende gemeenschappelijke regeling aangegaan, genaamd Gemeenschappelijke Regeling Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland (hierna: “Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland”). Deze gemeenschappelijke regeling is in het leven geroepen om te voldoen aan de wettelijke verplichting om op de schaal van de veiligheidsregio een regionale GGD in stand te houden.

  • B.

    De gemeenten genoemd onder 1 zijn verplicht op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet om een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: “AMHK”) te organiseren en in stand te houden.

  • C.

    De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn hebben, in het licht van het voorgaande alsmede naar aanleiding van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regeling besloten de bestaande gemeenschappelijke regeling Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland op te heffen en gelijktijdig een nieuwe gemeenschappelijke regeling Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland aan te gaan waarin ten opzichte van de bestaande het volgende is aangepast:

  • a.

    het lid GR OGZ Amstelland treedt uit onder gelijktijdige toetreding van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn;

  • b.

    aan de taken van de gemeenschappelijke regeling wordt het AMHK en bijbehorende taken toegevoegd (hierna tezamen: “AMHK-taken”).

  • D.

    Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland wil voor een lange termijn de AMHK-taken doen uitvoeren door RVE GGD Amsterdam.

  • E.

    De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn hebben ingestemd met de oprichting van de netwerkorganisatie Centrum voor Seksueel Geweld (hierna: “CSG”) voor de regio Amsterdam-Amstelland.

  • F.

    Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland wil voor een lange termijn taken, overeenkomstig artikel 2 , lid 2.2.j, voor het CSG doen uitvoeren door RVE GGD Amsterdam.

  • G.

    De gemeente Amsterdam als publiekrechtelijk rechtspersoon verantwoordelijk voor RVE GGD Amsterdam en bereid is om voor een lange termijn bedoelde AMHK- en CSG-taken voor de Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland uit te voeren.

  • H.

    Teneinde het voorgaande te verwezenlijken, wensen Partijen deze Overeenkomst aan te gaan en de rechtshandelingen te verrichten die in deze Overeenkomst worden beschreven.

HIERBIJ WORDT HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN

Definities en interpretatie

Artikel 1

  • 1.

    1 In deze Overeenkomst (waaronder begrepen de considerans) hebben woorden en begrippen die met een hoofdletter zijn geschreven de betekenissen die daaraan worden toegekend zoals vetgedrukt.

  • 1.

    2 Woorden die het enkelvoud aanduiden, hebben een gelijksoortige betekenis in het meervoud en vice versa.

Omschrijving werkzaamheden

Artikel 2

  • 2.

    1 Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland draagt aan RVE GGD Amsterdam op de uitvoering van alle taken op grond van hoofdstuk vier van de Wmo 2015 (in het bijzonder de artikelen 4.1.1 lid 2 en lid 3) ten behoeve van inwoners en professionals die te maken krijgen met huiselijk geweld danwel kindermishandeling, waaronder in ieder geval:

    • a.

      het geven van advies en zo nodig het bieden van ondersteuning aan ieder die in verband met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling hierom vraagt.

    • b.

      het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling.

    • c.

      het naar aanleiding van een melding onderzoeken of daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarbij mag het AMHK, indien dat noodzakelijk is, zonder toestemming van degene die het betreft, persoonsgegevens verwerken.

    • d.

      het beoordelen van de vraag of - en zo ja tot welke stappen de melding aanleiding geeft.

    • e.

      het in kennis stellen van een instantie van een melding die passende professionele hulp kan verlenen

    • f.

      het in kennis stellen van de politie of de Raad voor de Kinderbescherming van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling indien het belang van de betrokkene of de ernst van het feit daar aanleiding toe geeft.

    • g.

      het in kennis stellen van het betreffende college van B&W indien het AMHK een verzoek tot onderzoek doet bij de Raad voor de Kinderbescherming.

    • h.

      het op de hoogte stellen van de melder van de stappen die naar aanleiding van zijn melding zijn ondernomen.

  • 2.

    2 Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland draagt aan RVE GGD Amsterdam op de uitvoering van de volgende taken voor vormgeving Veilig Thuis:

    • a.

      het fungeren als meldpunt bij crisis waar jeugdigen bij betrokken zijn.

    • b.

      bij een crisismelding deze (zo nodig ter plaatse) beoordelen en onderzoeken welke passende vervolghulp nodig is.

    • c.

      uitvoering geven aan algemene voorlichtings- en preventietaken over huiselijk geweld en kindermishandeling en expertise inbrengen ten aanzien van ouderenmishandeling.

    • d.

      uitvoering geven aan taken ten behoeve van de uitvoering van Tijdelijk Huisverboden.

    • e.

      uitvoering geven aan cliëntparticipatie en cliënttevredenheidsmetingen ten aanzien van de eigen dienstverlening.

    • f.

      het leveren van periodieke informatie over de geleverde prestaties, conform het informatieprotocol Veilig Thuis (VNG) aan het algemeen bestuur van de Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland.

    • g.

      als opdrachtnemer voeren van periodiek overleg met de RVE OJZ van de gemeente Amsterdam die fungeert als ambtelijk opdrachtgever namens de GR-partners.

    • h.

      periodiek afstemmingsoverleg voeren met ketenpartners en politie ten behoeve van een efficiënte en effectieve aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling en inbreng van expertise van de ketenpartners en politie ten behoeve van de vormgeving van Veilig Thuis.

    • i.

      het vormgeven van een eigen identiteit van het AMHK, als onafhankelijk en deskundig Veilig Thuis meldpunt en expertisecentrum.

    • j.

      uitvoering geven aan taken voor het CSG zijnde:

(i) uitvoering geven aan de frontoffice van het CSG;

(ii) het met voor 0,1 fte delen van de communicatieadviseur van het CSG met Veilig Thuis;

(iii) het leveren van de coördinator van het CSG welke, net als het CSG als geheel onder de directeur Publieke Gezondheid van de RVE GGD Amsterdam valt, het volgende takenpakket heeft: zorgdragen voor de doorontwikkeling van het CSG, monitoren van (werk)processen en resultaten, het maken van evaluaties, jaarverslagen, jaarplannen en de begroting alsmede het vervullen van een oplossende rol bij geschillen tussen de partners van het CSG.

2.3 Partijen komen overeen dat, voor wat betreft de taken als genoemd in lid 2.1 en 2.2, Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland, de RVE Onderwijs, Jeugd en Zorg van de gemeente Amsterdam (“RVE OJZ”) machtigt om namens haar uitvoering te geven aan het ambtelijk opdrachtgeverschap voor deze taken.

Jaarplan AMHK

Artikel 3

  • 3.

    1 RVE GGD stelt een begroting, jaarrekening en halfjaarlijkse rapportages op.

  • 3.

    2 De RVE GGD Amsterdam stelt, voorafgaand aan het jaar waarvoor het zal gelden, een Jaarplan op waarvan een conceptbegroting, de uit te voeren taken/te leveren diensten en, de smart geformuleerde, te realiseren resultaten deel uitmaken. RVE GGD Amsterdam stuurt dit Jaarplan voor 1 april aan het bestuur van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland. RVE GGD Amsterdam sluit aan bij de P&C cyclus van de leden van de Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland. De termijnen voor levering van Jaarplan en conceptbegroting zijn overeenkomstig artikel 26 en 27 van de GR.

  • 3.

    3 Voorafgaand aan het opstellen van het Jaarplan overlegt RVE GGD Amsterdam met het bestuur van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland over de inhoud van dit plan. Bij het opstellen van het Jaarplan wordt als uitgangspunt gehanteerd het Jaarplan van het voorafgaande jaar, waarbij de bijdrage van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland in ieder geval wordt geïndexeerd volgens de richtlijnen van de gemeente Amsterdam.

  • 3.

    4 Na toezending door de RVE GGD Amsterdam van het Jaarplan aan Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland treden de in dit artikel genoemde partijen in overleg over het Jaarplan. Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland stelt binnen 3 maanden na toezending van het Jaarplan door de RVE GGD Amsterdam het Jaarplan vast. Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland stuurt binnen twee weken nadat het Jaarplan is vastgesteld een kopie van het vastgestelde Jaarplan aan de RVE GGD Amsterdam.

  • 3.

    5 Indien het Jaarplan door Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland gewijzigd wordt vastgesteld dient GR Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland hierover met RVE GGD Amsterdam in overleg te treden om te bezien wat dit betekent voor de uitvoering van de aan de RVE GGD Amsterdam opgedragen taken.

  • 3.

    6 Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland verbindt zich door het vaststellen van het Jaarplan de daarin genoemde bijdrage aan RVE GGD Amsterdam te betalen.

  • 3.

    7 Jaarlijkse zal RVE GGD Amsterdam voor de Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland een jaarrekening opstellen en toezenden aan het bestuur van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland conform artikel 26 en 28 van de GR

  • 3.

    8 Winst danwel verlies komt voor rekening van de GGD Amsterdam- Amstelland. De GGD Amsterdam- Amstelland zal ten behoeve van de in deze Overeenkomst genoemde taken voor de looptijd van deze Overeenkomst, overeenkomstig artikel 32 van de gemeenschappelijke regeling, een egalisatiereserve in het eigen vermogen kunnen opnemen van maximaal 10% van het totaal van de begrote omzet van het betreffende kalenderjaar. Indien bij de uitvoering van de in deze Overeenkomst aan de RVE GGD Amsterdam opgedragen taken een positief dan wel negatief resultaat instaat, zal dit ten gunste respectievelijk ten laste worden gebracht van deze egalisatiereserve. De gereserveerde gelden zullen door de RVE GGD Amsterdam worden aangewend ten behoeve van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland.

  • 3.

    9 Overeenkomstig bepaalde in het vorig lid komen kosten van niet te voorziene ontwikkelingen en calamiteiten voor rekening van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland.

Jaarplan CSG

Artikel 4

  • 4.

    1 Er wordt jaarlijks een inhoudelijk beleids- en financieel kader opgesteld conform artikel 26 van de gemeenschappelijke regeling GGD Amsterdam – Amstelland

  • 4.

    2 Er wordt jaarlijks een concept- en definitieve begroting opgesteld conform artikel 27 van de gemeenschappelijke regeling GGD Amsterdam – Amstelland

In afwijking van het in het vorige artikel bepaalde levert RVE GGD Amsterdam ten aanzien van de taken, genoemd in artikel 4.1 sub d van de GR, jaarlijks een verslag over de resultaten van het afgelopen jaar en een jaarplan voor het jaar daaropvolgend ten behoeve van dagelijks en algemeen bestuur, met een afschrift aan de RVE OJZ Amsterdam,

RVE GGD Amsterdam maakt jaarlijks een begroting voor de exploitatie van het CSG. Deze begroting bevat in ieder geval de kostenposten voor de 24/7 frontoffice, de zorgcoördinatie van RVE GGD Amsterdam, en coördinatie - en communicatiekosten van het CSG.

Wijze van betalen

Artikel 5

In de (deel)begrotingen wordt aangegeven de naar raming door elk deelnemende gemeente voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft , verschuldigde bedrag. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de bedoelde bijdrage

Sturings- en verantwoordingsinformatie

Artikel 6

  • 6.

    1 RVE GGD Amsterdam zal als opdrachtnemer van Veilig Thuis, via de directeur Veilig Thuis, de afdeling Jeugd en/ of Zorg van de betrokken gemeenten (afhankelijk van de casus) bij calamiteiten, waarbij kinderen en of volwassenen slachtoffer of dader zijn en Veilig Thuis actief betrokken is of is geweest, onmiddellijk informeren zoals vastgelegd in de calamiteitenprotocollen van de desbetreffende gemeente..

  • 6.

    2 Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland zal op verzoek van RVE GGD Amsterdam alle informatie aan die laatste verstrekken, die in verband met deze Overeenkomst nodig worden geacht.

  • 6.

    3 Halfjaarlijks wordt een rapportage opgesteld ten behoeve van het algemeen bestuur tezamen met de rapportage van het CBS.

  • 6.

    4 Een tussentijdse managementrapportage over de kwartalen Q1 en Q3 wordt opgesteld ten behoeve van het dagelijks en algemeen bestuur, waarin tenminste de volgende onderdelen in voorkomen: operationele productiecijfers van adviesvragen, meldingen huiselijk geweld, meldingen kindermishandelingen en werkvoorraden.

  • 6.

    5 RVE GGD Amsterdam stelt twee keer per jaar een rapportage op voor de bestuurlijke opdrachtgever (algemeen bestuur GR) ten behoeve van de wettelijke rapportageverplichting aan het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Aansprakelijkheid bij uitvoering overeenkomst

Artikel 7

  • 7.

    1 RVE GGD Amsterdam zal zich voor de aansprakelijkheid in het kader van de uitvoering van haar werkzaamheden verzekeren. Een polis van deze verzekering is aan deze Overeenkomst gehecht. Aansprakelijkheid van RVE GGD Amsterdam is beperkt tot het in een bepaald geval door de verzekeraar van RVE GGD Amsterdam uitgekeerde bedrag. De GR vrijwaart de GGD voor aanspraken van derden, uit welke hoofde dan ook, terzake vergoeding van schade of kosten verband houdende met werkzaamheden in het kader van de onderhavige Overeenkomst, die de in de verzekering van RVE GGD Amsterdam opgenomen maximum bedragen te boven gaan.

  • 7.

    2 Indien zich situaties of omstandigheden voordoen waarin deze dienstverleningsovereenkomst niet voorziet, dan treden partijen in onderling overleg om hier een oplossing voor te vinden. Daarbij laten partijen zich leiden door de aard en de doelstelling van de Gemeenschappelijke regeling.

Frictiekosten bij wijziging taken

Artikel 8

  • 8.

    1 In geval van wijzigingen in de aan RVE GGD Amsterdam opgedragen taken , zijn de daarmee samenhangende frictiekosten voor rekening van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland, die deze op haar beurt conform het bepaalde in de gemeenschappelijke regeling zal doorbelasten aan het lid die deze wijziging voorstelt.

  • 8.

    2 In geval van beëindiging van de overeenkomst als bepaald in artikel 12 zijn de daarmee samenhangende frictiekosten voor rekening van Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland conform artikel 30 van de gemeenschappelijke regeling.

Duur en wijziging

Artikel 9

  • 9.

    1 Deze Overeenkomst wordt aangegaan per 1 januari 2016 voor de duur van vier jaar en kan niet tussentijds worden opgezegd.

  • 9.

    2 Wijzigingen binnen deze Overeenkomst, die mogelijk voortkomen uit de jaarlijkse rapportage als bepaald in artikel 4 en 6, worden door opdrachtgever en opdrachtnemer besproken. Het algemeen bestuur is bevoegd besluiten te nemen over mogelijke wijzigingen in het DVO.

  • 9.

    3 Na ommekomst van de in artikel 11.1 genoemde termijn wordt deze Overeenkomst elke vier jaar stilzwijgend verlengd voor de duur van 4 jaar. Deze verlenging vindt plaats tenzij een van de Partijen tenminste 24 maanden voor ommekomst van deze periode schriftelijk aan de andere Partij heeft aangegeven deze Overeenkomst niet te willen verlengen.

  • 9.

    4 Onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel kan elk der Partijen deze overeenkomst met onmiddellijke ingang, geheel of gedeeltelijk, ontbinden door een daartoe strekkende schriftelijke kennisgeving aan de andere Partij in het geval van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van één van de Partijen bij de uitvoering van deze Overeenkomst en de tekortkoming zodanig ernstige is dat van de beëindigende Partij niet kan worden gevergd dat zij de Overeenkomst laat voortduren.

Overdracht rechtsverhouding

Artikel 10

  • 10.

    1 Een Partij kan haar rechten of verplichtingen uit hoofde van, of haar rechtsverhouding onder, deze Overeenkomst niet overdragen of anderszins vervreemden zonder de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de andere Partij.

  • 10.

    2 Een Partij is bevoegd om aan het verlenen van toestemming, als bedoeld in het eerste lid, redelijke voorwaarden te verbinden.

Aanvulling of wijziging van de Overeenkomst

Artikel 11

Aanvulling en/of wijzigingen van deze Overeenkomst gelden tussen Partijen na te zijn neergelegd in een gewijzigde en door Partijen ondertekende overeenkomst.

Gedeeltelijke onverbindendheid

Artikel 12

Is of wordt de Overeenkomst gedeeltelijk ongeldig dan wel onverbindend, dan blijven Partijen aan het overblijvende deel gebonden. Partijen zullen alsdan het ongeldige deel dan wel onverbindende gedeelte vervangen door bedingen die wel geldig en verbindend zijn en waarvan de rechtsgevolgen, gelet op de inhoud en strekking van deze Overeenkomst, zoveel mogelijk overeenstemmen met die van het ongeldige, dan wel het onverbindende gedeelte.

Rechtskeuze en geschillenregeling

Artikel 13

  • 13.

    1 Indien er geschillen bestaan over deze Overeenkomst, zullen Partijen met elkaar in overleg treden waarbij beiden zich zullen inspannen om in minnelijk overleg tot een oplossing te komen.

  • 13.

    2 De Partijen wijzen de bevoegde rechter te Amsterdam aan als exclusief bevoegd om in eerste instantie kennis te nemen van een geschil tussen Partijen terzake van deze Overeenkomst.

(handtekeningenpagina volgt) 

Het Openbaar Lichaam Openbaar lichaam GGD Amsterdam-Amstelland

namens deze de voorzitter

[…]

________________________

Naam : dhr. E. van der Burg

Datum :

Gemeente Amsterdam ten deze vertegenwoordigd door de Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam namens deze algemeen directeur

________________________

Naam : de heer P. van der Velpen

Datum :

Naar boven