Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 29 november 2016, nr. 2015308 houdende tijdelijke aanwijzing van bevoegde gerechten als bedoeld in de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie (Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten 2017)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak;

Besluit:

Artikel 1

Voor de behandeling van beroepen tegen besluiten als bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden aangewezen als andere rechtbanken als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie:

  • a. de rechtbank Gelderland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het bestuursorgaan zijn zetel heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland;

  • b. de rechtbank Noord-Nederland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het bestuursorgaan zijn zetel heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017 en vervalt met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 november 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO). Op grond van die bepalingen kan de Minister van Veiligheid en Justitie tijdelijk een andere rechtbank respectievelijk een ander gerechtshof aanwijzen waarnaar zaken worden verwezen die behoren tot een in de aanwijzing te bepalen categorie ter behandeling en beslissing. De normaal bevoegde rechtbank of hoven zijn niet verplicht de zaken door te verwijzen, maar zijn daartoe bevoegd bij capaciteitsgebrek.

Met deze regeling wordt vastgesteld dat rijksbelastingzaken uit het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering va n de provincie Flevoland, kunnen worden doorverwezen naar de rechtbank Gelderland voor de behandeling. Voorts wordt bepaald dat rijksbelastingzaken uit het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland kunnen worden doorverwezen naar de rechtbank Noord-Nederland voor behandeling. Deze regeling wordt ingevoerd op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en in overleg met de Belastingdienst met het oog op een evenwichtige verdeling van zaken uit de genoemde arrondissementen en provincies over de twee rechtbanken. De regeling vormt een bestendiging van de bestaande situatie waarbij eveneens is voorzien in een tijdelijke regeling voor verdeling van fiscale beroepszaken over de beide rechtbanken in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze regeling kent ingevolge artikel 46a, tweede lid, RO een maximale geldigheidsduur van drie jaar, met de mogelijkheid van eenmalige verlenging met een jaar. Gedurende de looptijd ervan zal worden voorzien in een definitieve regeling op wetsniveau, middels een aanpassing van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht.

’s-Gravenhage, 29 november 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven