Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2016, nr. DGP/ARBVW 2016-2022887, houdende wijziging van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie,

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2, tweede lid, van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie komt te luiden:

  • 2. De periode van één jaar als bedoeld in het eerste lid vangt niet eerder aan dan de dag waarop de ambtenaar in een LFNP-functie is geplaatst of aangesteld.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 26 juli 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

De Regeling houdende de mogelijkheid tot wijziging van de functie op aanvraag van de ambtenaar geeft politieambtenaren de mogelijkheid een aanvraag tot wijziging van de functie te doen. Daarbij moet de ambtenaar aannemelijk maken dat hij gedurende tenminste één jaar voorafgaand aan de aanvraag, feitelijke werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van zijn huidige functie dan wel overeenkomen met een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit (artikel 2, eerste lid).

Met het oorspronkelijke tweede lid van artikel 2 was beoogd te regelen dat medewerkers pas minimaal een jaar nadat zij op hun LFNP-functie zijn geplaatst een aanvraag konden doen tot plaatsing op een andere functie. In de regeling is dit echter onvoldoende duidelijk opgenomen. Daardoor kan het voor ambtenaren onduidelijk zijn vanaf welk moment zij een aanvraag kunnen doen. De nu doorgevoerde wijziging herstelt dit.

Een ambtenaar kan pas een aanvraag indienen wanneer de werkzaamheden ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag zijn verricht. Het tweede lid bepaalt vanaf wanneer de periode van een jaar kan aanvangen. Voor het merendeel van de ambtenaren is dat niet eerder dan het moment waarop het samenstel van werkzaamheden wijzigt door plaatsing op de LFNP-functie per 1 juli 2016 in het kader van de reorganisatie Politiewet 2012. In een enkel geval is de periode al eerder aangevangen. Het gaat dan om medewerkers die vooruitlopend op de reorganisatie Politiewet 2012 al definitief in een LFNP-functie geplaatst zijn. Voor nieuwe medewerkers kan de periode van een jaar niet eerder aanvangen dan op het moment dat zij op een LFNP-functie zijn aangesteld. De datum van plaatsing dient te worden onderscheiden van de datum waarop de medewerker naar een LFNP-functie is overgegaan (zogenaamde matching). Die overgangsdatum speelt voor de toepassing van de onderhavige regeling geen rol.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven