Regeling van 2 december 2016, nr. DGP/ARBVW 2016-2021701, houdende wijziging van het Besluit bezoldiging politie, de Regeling nachtdienstontheffing politie en enkele andere rechtspositionele regelingen ter formalisering en uitvoering van het Arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 2015–2017 en enkele andere onderwerpen

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 12, negentiende lid, 55u en 55y, tiende lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie, de artikelen 14, zesde lid, 18, elfde lid, 21, tweede lid, en 50a van het Besluit bezoldiging politie en artikel 2, vijfde lid, Regeling nachtdienstontheffing,

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 55y, derde en achtste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘€ 75.000’ wordt telkens vervangen door: € 76.000;

b. ‘€ 50.000’ wordt telkens vervangen door: € 51.000.

ARTIKEL II [per 1-9-2015]

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘€ 81,40’ vervangen door: € 82,41.

B

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 145,40’ vervangen door: € 147,22.

C

In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 145,40’ vervangen door: € 147,22.

D

In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 29,89’ vervangen door: € 30,26.

E

De bijlagen I, Ia, II, III, V en VI worden vervangen door de bijlagen I, Ia, II, III, V en VI, zoals opgenomen in bijlage A bij deze regeling.

ARTIKEL III [per 1-1-2016]

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘€ 82,41’ vervangen door: € 84,89.

B

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 14, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,82’ vervangen door: € 3,93.

2. In artikel 14, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 5,73’ vervangen door: € 5,90.

C

In artikel 18, vierde lid, wordt ‘€ 1,00’ vervangen door: € 2,00.

D

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 147,22’ vervangen door: € 151,64.

E

In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 147,22’ vervangen door: € 151,64.

F

In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 30,26’ vervangen door: € 31,17.

G

De bijlagen I, Ia, II, III, V en VI worden vervangen door de bijlagen I, Ia, II, III, V en VI, zoals opgenomen in bijlage B bij deze regeling.

ARTIKEL IV [per 1-7-2016]

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘€ 84,89’ vervangen door: € 85,73.

B

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 14, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,93’ vervangen door: € 3,97.

2. In artikel 14, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 5,90’ vervangen door: € 5,96.

C

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 151,64’ vervangen door: € 153,15.

D

In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 151,64’ vervangen door: € 153,15.

E

In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 31,17’ vervangen door: € 31,48.

F

De bijlagen I, Ia, II, III, V en VI worden vervangen door de bijlagen I, Ia, II, III, V en VI, zoals opgenomen in bijlage C bij deze regeling.

ARTIKEL V [per 1-1-2017]

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘€ 85,73’ vervangen door: € 86,80.

B

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 14, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,97’ vervangen door: € 4,02.

2. In artikel 14, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 5,96’ vervangen door: € 6,03.

C

In artikel 18, derde lid, wordt ‘€ 2,00’ vervangen door: € 2,03.

D

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 153,15’ vervangen door: € 155,07.

E

In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 153,15’ vervangen door: € 155,07.

F

In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 31,48’ vervangen door: € 31,87.

G

De bijlagen I, Ia, II, III, V en VI worden vervangen door de bijlagen I, Ia, II, III, V en VI, zoals opgenomen in bijlage D bij deze regeling.

ARTIKEL VI

De Regeling nachtdienstontheffing wordt als volgt gewijzigd:

A [per 1-9-2015]

In artikel 2, vierde lid, wordt ‘€ 2,24 respectievelijk € 0,56’ vervangen door: € 2,26 respectievelijk € 0,57.

B [per 1-1-2016]

In artikel 2, vierde lid, wordt ‘€ 2,26 respectievelijk € 0,57’ vervangen door: € 2,33 respectievelijk € 0,59.

C [per 1-7-2016]

In artikel 2, vierde lid, wordt ‘€ 2,33 respectievelijk € 0,59’ vervangen door: € 2,35 respectievelijk € 0,59.

D [per 1-1-2017]

In artikel 2, vierde lid, wordt ‘€ 2,35 respectievelijk € 0,59’ vervangen door: € 2,38 respectievelijk € 0,60.

ARTIKEL VII

De Regeling Landelijk sociaal statuut politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, derde lid, onderdeel d, wordt ‘overheidsdienst’ vervangen door: politiedienst.

B

Artikel 8a, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

  • 1. Als politiedienstjaren als bedoeld in de artikelen 55l en 55lb Barp worden aangemerkt die jaren waarin een ambtenaar aantoonbaar:.

C

In artikel 20d, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 75.000’ vervangen door: € 76.000.

D

Na artikel 20f wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20g

  • 1. De duur van het buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 55y, negende lid, Barp wordt bepaald door het bedrag van de vertrekstimuleringspremie waarop de herplaatsingskandidaat maximaal aanspraak zou hebben te verminderen met de percentuele waarde van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 23, eerste lid, Bbp, en de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 25b, eerste lid, Bbp, waarna vervolgens de uitkomst wordt gedeeld door de voor de ambtenaar geldende bezoldiging per uur, zijnde de bezoldiging die de ambtenaar gedurende zijn buitengewoon verlof daadwerkelijk zal genieten.

  • 2. Het bevoegd gezag houdt bij toekenning van een vertrekstimuleringsregeling dan wel buitengewoon verlof in plaats daarvan, op grond van artikel 55aa Barp, rekening met de leeftijdsopbouw in het personeelsbestand, met dien verstande dat voor iedere ambtenaar die gebruik maakt van deze voorziening en die tien of minder jaren van de voor hem op dat moment geldende AOW-gerechtigde leeftijd verwijderd is, ten minste vier ambtenaren op grond van hetzelfde artikel moeten zijn vertrokken die ten tijde van hun vertrek meer dan tien jaren verwijderd waren van de voor hen op dat moment geldende AOW-gerechtigde leeftijd of leeftijden.

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing bij de toekenning van een vertrekstimuleringsregeling dan wel buitengewoon verlof in plaats daarvan, op grond van artikel 55y Barp, indien betrokken ambtenaar op grond van artikel 55l, derde lid, Barp is aangewezen als herplaatsingskandidaat.

ARTIKEL VIII

Artikel 3 van de Regeling te veel en te weinig gewerkte uren politie komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Indien de ambtenaar in een kalenderjaar meer uren dienst heeft verricht dan het aantal te werken uren per jaar, wordt het verschil met een maximum van negen uur zichtbaar in mindering gebracht op zijn jaarwerkplan van het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 2. Indien het aantal meer gewerkte uren hoger is dan negen, wordt voor het aantal boven de negen een vergoeding per uur toegekend gelijk aan het salaris per uur, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van het Bbp, vermeerderd met € 6,00.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn alleen van toepassing op de ambtenaar met een functie waarvoor salarisschaal 12 of lager van bijlage I van het Bbp geldt.

ARTIKEL IX

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017, met uitzondering van artikel VIII dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

  • 2. De artikelen II en VI, onderdeel A, werken terug tot en met 1 september 2015.

  • 3. De artikelen I, III en VI, onderdeel B, werken terug tot en met 1 januari 2016.

  • 4. Artikel VII werkt terug tot en met 1 juni 2016.

  • 5. De artikelen IV en VI, onderdeel C, werken terug tot en met 1 juli 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

BIJLAGE A BIJ ARTIKEL II, ONDERDEEL E

Bijlage I bij artikel 8, eerste lid, Besluit bezoldiging politie, op basis van 36-urige werkweek per 1 september 2015 (in euro per maand)

Bijlage IA bij artikel 8, derde lid, Besluit bezoldiging politie per 1 september 2015 (in euro per maand)

Schaal 19: € 9.285,69

Bijlage II bij het Besluit bezoldiging politie, salaristabellen van aspiranten per 1 september 2015 (in euro per maand)

schaal 2a

de eerste 6 maanden

1.428

 

van 6 tot 12 maanden

1.487

 

na 12 maanden

1.599

schaal 3a

de eerste 6 maanden

1.428

 

van 6 tot 12 maanden

1.487

 

van 12 tot 24 maanden

1.599

 

na 24 maanden

1.751

schaal 4a

de eerste 6 maanden

1.428

 

van 6 tot 12 maanden

1.487

 

van 12 tot 24 maanden

1.599

 

van 24 tot 36 maanden

1.813

 

na 36 maanden

1.949

schaal 5a

de eerste 6 maanden

1.428

 

van 6 tot 12 maanden

1.487

 

van 12 tot 24 maanden

1.599

 

van 24 tot 36 maanden

1.923

 

na 36 maanden

2.142

schaal 6a

de eerste 6 maanden

1.428

 

van 6 tot 12 maanden

1.487

 

van 12 tot 24 maanden

1.599

 

van 24 tot 36 maanden

1.923

 

na 36 maanden

2.142

Bijlage III bij artikel 3, zevende lid, Besluit bezoldiging politie per 1 september 2015 (in euro per maand)

garantiebedragen (per maand)

 

Opleidingsniveau 2

1.739,10

Opleidingsniveau 3

1.950,37

Opleidingsniveau 4

2.142,24

Opleidingsniveau 5

2.389,22

Opleidingsniveau 6

2.445,36

Bijlage V bij artikel 3bis a, vierde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 september 2015 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.199,46

Bijlage VI bij artikel 3bis a, vijfde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 september 2015 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.359,44

BIJLAGE B BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL G

Bijlage I bij artikel 8, eerste lid, Besluit bezoldiging politie, op basis van 36-urige werkweek per 1 januari 2016 (in euro per maand)

Bijlage IA bij artikel 8, derde lid, Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2016 (in euro per maand)

Schaal 19: 9.564,26

Bijlage II bij het Besluit bezoldiging politie, salaristabellen van aspiranten per 1 januari 2016 (in euro per maand)

schaal 2a

de eerste 6 maanden

1.471

 

van 6 tot 12 maanden

1.532

 

na 12 maanden

1.647

schaal 3a

de eerste 6 maanden

1.471

 

van 6 tot 12 maanden

1.532

 

van 12 tot 24 maanden

1.647

 

na 24 maanden

1.804

schaal 4a

de eerste 6 maanden

1.471

 

van 6 tot 12 maanden

1.532

 

van 12 tot 24 maanden

1.647

 

van 24 tot 36 maanden

1.867

 

na 36 maanden

2.008

schaal 5a

de eerste 6 maanden

1.471

 

van 6 tot 12 maanden

1.532

 

van 12 tot 24 maanden

1.647

 

van 24 tot 36 maanden

1.980

 

na 36 maanden

2.207

schaal 6a

de eerste 6 maanden

1.471

 

van 6 tot 12 maanden

1.532

 

van 12 tot 24 maanden

1.647

 

van 24 tot 36 maanden

1.980

 

na 36 maanden

2.207

Bijlage III bij artikel 3, zevende lid, Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2016 (in euro per maand)

garantiebedragen (per maand)

 

Opleidingsniveau 2

1.791,28

Opleidingsniveau 3

2.008,88

Opleidingsniveau 4

2.206,51

Opleidingsniveau 5

2.460,90

Opleidingsniveau 6

2.518,72

Bijlage V bij artikel 3bis a, vierde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2016 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.235,44

Bijlage VI bij artikel 3bis a, vijfde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2016 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.400,22

BIJLAGE C BIJ ARTIKEL IV, ONDERDEEL F

Bijlage I bij artikel 8, eerste lid, Besluit bezoldiging politie, op basis van 36-urige werkweek per 1 juli 2016 (in euro per maand)

Bijlage IA bij artikel 8, derde lid, Besluit bezoldiging politie (in euro per maand)

Schaal 19: 9.659,90

Bijlage II bij het Besluit bezoldiging politie, salaristabellen van aspiranten per 1 juli 2016 (in euro per maand)

schaal 2a

de eerste 6 maanden

1.485

 

van 6 tot 12 maanden

1.547

 

na 12 maanden

1.664

schaal 3a

de eerste 6 maanden

1.485

 

van 6 tot 12 maanden

1.547

 

van 12 tot 24 maanden

1.664

 

na 24 maanden

1.822

schaal 4a

de eerste 6 maanden

1.485

 

van 6 tot 12 maanden

1.547

 

van 12 tot 24 maanden

1.664

 

van 24 tot 36 maanden

1.886

 

na 36 maanden

2.028

schaal 5a

de eerste 6 maanden

1.485

 

van 6 tot 12 maanden

1.547

 

van 12 tot 24 maanden

1.664

 

van 24 tot 36 maanden

2.000

 

na 36 maanden

2.229

schaal 6a

de eerste 6 maanden

1.485

 

van 6 tot 12 maanden

1.547

 

van 12 tot 24 maanden

1.664

 

van 24 tot 36 maanden

2.000

 

na 36 maanden

2.229

Bijlage III bij artikel 3, zevende lid, Besluit bezoldiging politie per 1 juli 2016 (in euro per maand)

garantiebedragen (per maand)

 

Opleidingsniveau 2

1.809,19

Opleidingsniveau 3

2.028,96

Opleidingsniveau 4

2.228,57

Opleidingsniveau 5

2.485,51

Opleidingsniveau 6

2.543,90

Bijlage V bij artikel 3bis a, vierde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 juli 2016 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.247,80

Bijlage VI bij artikel 3bis a, vijfde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 juli 2016 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.414,22

BIJLAGE D BIJ ARTIKEL V, ONDERDEEL G

Bijlage I bij artikel 8, eerste lid, Besluit bezoldiging politie, op basis van 36-urige werkweek per 1 januari 2017 (in euro per maand)

Bijlage IA bij artikel 8, derde lid, Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2017 (in euro per maand)

Schaal 19: 9.780,65

Bijlage II bij het Besluit bezoldiging politie, salaristabellen van aspiranten per 1 januari 2017 (in euro per maand)

schaal 2a

de eerste 6 maanden

1.504

 

van 6 tot 12 maanden

1.566

 

na 12 maanden

1.685

schaal 3a

de eerste 6 maanden

1.504

 

van 6 tot 12 maanden

1.566

 

van 12 tot 24 maanden

1.685

 

na 24 maanden

1.845

schaal 4a

de eerste 6 maanden

1.504

 

van 6 tot 12 maanden

1.566

 

van 12 tot 24 maanden

1.685

 

van 24 tot 36 maanden

1.909

 

na 36 maanden

2.053

schaal 5a

de eerste 6 maanden

1.504

 

van 6 tot 12 maanden

1.566

 

van 12 tot 24 maanden

1.685

 

van 24 tot 36 maanden

2.025

 

na 36 maanden

2.256

schaal 6a

de eerste 6 maanden

1.504

 

van 6 tot 12 maanden

1.566

 

van 12 tot 24 maanden

1.685

 

van 24 tot 36 maanden

2.025

 

na 36 maanden

2.256

Bijlage III bij artikel 3, zevende lid, Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2017 (in euro per maand)

garantiebedragen (per maand)

 

Opleidingsniveau 2

1.831,80

Opleidingsniveau 3

2.054,33

Opleidingsniveau 4

2.256,43

Opleidingsniveau 5

2.516,58

Opleidingsniveau 6

2.575,70

Bijlage V bij artikel 3bis a, vierde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2017 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.263,39

Bijlage VI bij artikel 3bis a, vijfde lid, van het Besluit bezoldiging politie per 1 januari 2017 (in euro per maand)

Alle opleidingsniveaus

1.431,90

TOELICHTING

Algemeen

Op 1 februari 2016 is het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 (verder: Akkoord) gesloten. In dit Akkoord is – ingaand op verschillende tijdstippen – een algemene primaire loonontwikkeling overeengekomen alsmede een verhoging van de consignatievergoeding. Verder is afgesproken dat de operationele toelage met ingang van 1 januari 2016 en de consignatievergoeding met ingang van 1 januari 2017 wordt geïndexeerd op basis van de algemene loonontwikkeling in de sector politie. In deze regeling worden de bedragen in het Besluit bezoldiging politie en de Regeling nachtdienstontheffing politie – voor zover verband houdend met de algemene loonontwikkeling binnen de sector Politie – aangepast. Ook het maximale bedrag van de vertrekstimuleringspremie (artikel 55y Barp) wordt bij deze gelegenheid geïndexeerd. Indexering die verband houdt met andere ontwikkelingen, geschiedt bij aparte regeling.

Deze regeling voorziet voorts in aanpassingen van de Regeling te veel en te weinig gewerkte uren politie en de Regeling Landelijk sociaal statuut in verband met in het Akkoord gemaakte afspraken.

Over de inhoud van deze ministeriële regeling is overeenstemming bereikt met de vakorganisaties.

Artikelen

Artikel I

In het Akkoord is afgesproken dat het maximumbedrag van de vertrekstimuleringspremie, bedoeld in artikel 55y Barp, jaarlijks met ingang van 1 januari wordt geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen blijkens bekendmaking in de Macro-Economische Verkenningen (MEV) (conform transitievergoeding uit het Sociaal Akkoord). De ontwikkeling van de contractlonen voor 2016 is blijkens de MEV geraamd op 1,4%.

  • Het bedrag van € 75.000 resulteert – na verhoging met 1,4% – in een bedrag van € 76.050. Dit bedrag wordt afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000 en dus: € 76.000.

  • Het bedrag van € 50.000 resulteert – na verhoging met 1,4% – in een bedrag van € 50.700. Dit bedrag wordt afgerond op: € 51.000.

  • Het bedrag van € 25.000 resulteert – na verhoging met 1,4% – in een bedrag van € 25.350. Dit bedrag wordt afgerond op: € 25.000. Daarmee blijft dit bedrag ongewijzigd.

De wijziging van de bedragen werkt terug tot en met 1 juni 2016.

Artikelen II t/m VI

De overeengekomen primaire loonontwikkeling leidt tot aanpassing van de bedragen in de artikelen 3a, 23, 25b en 29 van het Besluit bezoldiging politie met de volgende percentages:

  • Per 1 september 2015: 1,25%

  • Per 1 januari 2016: 3,00%.

  • Per 1 juli 2016: 1,00%

  • Per 1 januari 2017: 1,25%

De operationele toelage (artikel 14) wordt met ingang van 1 januari 2016 geïndexeerd op basis van de algemene loonontwikkeling in de sector Politie (en vanaf die datum dus met bovengenoemde percentages).

In het Akkoord is afgesproken dat de consignatievergoeding (artikel 18) met ingang van 1 januari 2016 wordt verhoogd naar € 2,00 per uur en vanaf 1 januari 2017 wordt geïndexeerd, eveneens op basis van de algemene loonontwikkeling in de sector Politie.

Tot slot wordt in artikel VI voorzien in indexering van de bedragen genoemd in artikel 2, vierde lid, van de Regeling nachtdienstontheffing. Ook deze indexering vindt plaats op basis van de algemene loonontwikkeling in de sector Politie, zie in dit verband artikel 2, vijfde lid, van genoemde regeling.

Artikel VII

De artikelen 8 en 8a zijn aangepast in verband met de afspraak dat voortaan het criterium van politiedienstjaren wordt gehanteerd om de (her)plaatsingsvolgorde te bepalen.

Artikel 20g voorziet in een uitwerking van punt 5, onder a(Vertrekstimuleringspremie en buitengewoon verlof) van het Akkoord, namelijk dat partijen afspreken dat de regeling zo wordt vormgegeven dat deze (in zijn uitwerking) door de fiscus niet kan worden aangemerkt als een regeling voor vervroegd uittreden (als bedoeld in artikel 32ba, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting). Ook is in het eerste lid van dit artikel de formule weergegeven volgens welke de duur van het buitengewoon verlof wordt berekend. Het bedrag van de vertrekstimuleringspremie wordt verminderd met de percentuele waarde van de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering. De percentuele waarde van de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering is thans bij elkaar opgeteld 16% (zie de artikelen 23, eerste lid, en 25b, eerste lid, Bbp). Dit bedrag wordt vervolgens gedeeld door de bezoldiging per uur. Indien de betrokkene geen toelages ontvangt, zal de bezoldiging per uur gelijk zijn aan het salaris per uur. Ontvangt betrokkene wel toelages, dan zal dit ertoe leiden dat de periode van buitengewoon verlof korter is dan wanneer slechts door het salaris per uur zou worden gedeeld. Dit ligt in de rede, omdat betrokkene anders een hoger bedrag aan bezoldiging zou ontvangen dan het bedrag aan vertrekstimuleringspremie waar betrokkene recht op heeft. Verduidelijkt is dat wordt gerekend met de bezoldiging die betrokkene daadwerkelijk geniet gedurende het buitengewoon verlof. Zo bestaat er tijdens de verlofperiode geen aanspraak op variabele componenten van de bezoldiging, zoals operationele toelage of consignatietoelage en deze dienen dus buiten de berekening te worden gehouden.

Op grond van artikel 55y Barp kunnen herplaatsingskandidaten in aanmerking komen voor een vertrekstimuleringspremie, dan wel buitengewoon verlof in plaats daarvan.

Wie herplaatsingskandidaat wordt, wordt bepaald aan de hand van het politiedienstjarencriterium (artikel 55l, tweede lid, Barp). Ook ambtenaren van wie de reisafstand toeneemt naar meer dan een uur enkele reis per dag, kunnen verzoeken aangewezen te worden tot herplaatsingskandidaat (artikel 55lb, derde lid, en 55o, vierde lid, onder d, Barp). In deze beide gevallen is er sprake van een objectief criterium; het bevoegd gezag kan niet beïnvloeden wie herplaatsingskandidaat wordt. In deze gevallen – zo is getoetst door de Belastingdienst – is geen sprake van een RVU.

Een dergelijk objectief criterium ontbreekt voor ambtenaren die op grond van artikel 55l, derde lid, Barp zijn aangewezen tot herplaatsingskandidaat. Deze bepaling geeft de mogelijkheid aan een ambtenaar de positie in te nemen van een herplaatsingskandidaat. Aan deze mogelijkheid zou door het bevoegd gezag aldus invulling kunnen worden gegeven dat in de uitwerking alleen oudere medewerkers vertrekken, waardoor de regeling fiscaal zou kunnen worden gekwalificeerd als regeling voor vervroegde uittreding, als bedoeld in artikel 32ba, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting en derhalve op basis van het eerste lid van dat artikel als eindheffingsbestanddeel wordt belast naar een tarief van 52%. Ook ten aanzien van artikel 55aa Barp ontbreekt een objectief criterium.

Voor deze situaties wordt daar in dit artikel in voorzien. Gekozen is aansluiting te zoeken bij de leeftijd van 57 jaar. In het besluit van 26 mei 2005, nr. DGB2005/3299M bevattende beleidsrichtlijnen voor de uitvoering in de praktijk, van de Staatssecretaris van Financiën wordt uitgegaan van de leeftijd van 55 jaar in relatie tot een AOW-leeftijd van 65 jaar. Nu de AOW-gerechtigde leeftijd inmiddels is verhoogd, is daar in de regeling aansluiting bij gezocht: er wordt uitgegaan van het aantal jaren dat iemand verwijderd is van (jonger is dan) de op dat moment voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd. Het bevoegd gezag is gehouden bij toekenning van een vertrekstimuleringsregeling dan wel buitengewoon verlof in plaats daarvan, op grond van artikel 55aa Barp, rekening te houden met de leeftijdsopbouw in het personeelsbestand, met dien verstande dat ten aanzien van iedere ambtenaar die gebruik maakt van deze voorziening en die tien jaar of minder verwijderd is van diens op dat moment geldende AOW-gerechtigde leeftijd, ten minste vier ambtenaren op grond van hetzelfde artikel zijn vertrokken die tien of meer jaren verwijderd waren de op dat moment voor hen geldende AOW-gerechtigde leeftijd dan wel leeftijden. Voor de verhouding van 1:4 is aansluiting gezocht bij de leeftijdsopbouw binnen de organisatie. Deze verhouding kan in de toekomst worden aangepast, indien de leeftijdsopbouw binnen de organisatie daartoe aanleiding geeft. Volgens de Belastingdienst is er aldus geen sprake van een RVU.

Artikel VIII

De wijziging van de Regeling te veel en te weinig gewerkte uren politie voorziet erin dat het inplannen van de opname in tijd van overuren en meeruren beter mogelijk wordt. Overuren die in de laatste drie periodes van het kalenderjaar worden gemaakt, worden niet meer automatisch direct na afloop van het kalenderjaar uitbetaald. Deze overuren blijven daardoor langer beschikbaar om op te nemen in tijd. Ook de eerste 9 meeruren van het tegoed aan meeruren dat aan het einde van het kalenderjaar bestaat, worden niet meer automatisch direct na afloop van het kalenderjaar uitbetaald, en blijven daardoor langer beschikbaar om op te nemen in tijd.

Artikel IX

Dit artikel voorziet in de inwerkingtreding die per artikel of onderdeel van een artikel verschilt.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven