Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Kennemerland

Logo Haarlem

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort, na verkregen toestemming van de raden van deze gemeenten;

 

overwegende dat:

 

  • de Wet veiligheidsregio’s op 1 oktober 2010 in werking is getreden onder gelijktijdige intrekking van de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • de Wet veiligheidsregio’s beoogt een slagvaardige organisatie tot stand te brengen op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • de artikelen 8 en 9 van de Wet veiligheidsregio’s bepalen, dat de colleges van burgemeester en wethouders in de regio Kennemerland een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio;

  • artikel 76 van de Wet veiligheidsregio’s bepaalt, dat deze gemeenschappelijke regeling wordt getroffen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet;

  • het aanbeveling verdient om vanuit een oogpunt van doelmatigheid en doeltreffendheid de behartiging van de gemeentelijke belangen op het gebied van de publieke gezondheidszorg, voor zover deze zijn neergelegd bij de gemeentelijke gezondheidsdiensten, onder te brengen bij de veiligheidsregio;

  • het aanbeveling verdient om vanuit een oogpunt van doelmatigheid en doeltreffendheid in de gemeenschappelijke regeling op te nemen dat gemeenten desgewenst de uitvoering van andere gemeentelijke taken op het gebied van veiligheid, brandweer en gezondheid kunnen opdragen aan de veiligheidsregio, zoals bijvoorbeeld maatschappelijke zorg en jeugd.

  • de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Kennemerland op 1 november 2011 is vastgesteld en gewijzigd op 1 juli 2013;

  • de Wet Gemeenschappelijke Regelingen per 1 januari 2015 is gewijzigd;

  • het daarom noodzakelijk is de gemeenschappelijke regeling op onderdelen aan te passen.

gelet op:

 

de Wet veiligheidsregio’s, de Wet publieke gezondheid, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet:

besluiten:

 

de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Kennemerland gewijzigd vast te stellen:

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

1.1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1: Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

a. het algemeen bestuur

het algemeen bestuur van de veiligheidsregio;

 

b. de bestuurscommissie openbare veiligheid:

een bestuurscommissie zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, ingesteld door het algemeen bestuur;

 

c. de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg:

een bestuurscommissie zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, ingesteld door het algemeen bestuur;

 

d. de brandweer:

het onderdeel van de veiligheidsregio dat zich bezig houdt met de uitvoering van de brandweerzorg;

 

e. de burgemeester(s):

e burgemeester(s) van de deelnemende gemeente(n);

 

f. de colleges:

de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

 

g. het dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio;

 

h. vervallen

 

 

i. de directie:

de medewerkers in de ambtelijke organisatie die conform de organisatieverordening de directie vormen;

 

j. gedeputeerde staten:

het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland;

 

k. de gemeente(n):

de aan deze regeling deelnemende gemeente(n);

 

l. de GGD:

het onderdeel van de veiligheidsregio dat zich bezig houdt met de uitvoering van de publieke gezondheidszorg;

 

m. GHOR:

de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio;

 

n. de meldkamer:

de gemeenschappelijke meldkamer zoals bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s;

 

o. de raden:

de raden van de deelnemende gemeenten;

 

p. de regeling:

deze gemeenschappelijke regeling;

 

q. vervallen

 

 

r. de veiligheidsregio:

het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 3 van deze regeling;

 

s. de voorzitter:

de voorzitter van de veiligheidsregio.

Artikel 2: Gemeentewet

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen in de plaats van de raad, het college en de burgemeester onderscheidenlijk gelezen het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 3: Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd: Veiligheidsregio Kennemerland.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd te Haarlem.

Artikel 4: Rechtsopvolging

Het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 3 treedt op als rechtsopvolger onder algemene titel van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Kennemerland i.o.

 

1.2 VERZORGINGSGEBIED

Artikel 5: Omvang

Het verzorgingsgebied van de regeling omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten te weten: Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort.

 

1.3 DOELSTELLING

Artikel 6: Doelstelling

De veiligheidsregio heeft tot doel om ter behartiging van de gemeentelijke belangen:

  • a.

    uitvoering te geven aan de Wet veiligheidsregio’s;

  • b.

    uitvoering te geven aan de Wet publieke gezondheid;

  • c.

    het fungeren als overlegplatform voor onderwerpen op het gebied van veiligheid, brandweer, politie en gezondheid, maatschappelijke zorg en jeugd voor zover deze het verzorgingsgebied van de deelnemende gemeenten gezamenlijk betreffen;

  • d.

    uitvoering te geven aan andere gemeentelijke taken op het terrein van veiligheid, brandweer en gezondheid, maatschappelijke zorg en jeugd.

1.4 INSTELLING EN TAKEN

1.4.1 BRANDWEER

Artikel 7: Instelling brandweer

Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio stelt een brandweer in en houdt deze in stand.

Artikel 8: Taken brandweer

  • 1.

    In aanvulling op artikel 25 van de Wet veiligheidsregio’s voert de brandweer alle overige door de gemeenten aan de veiligheidsregio opgedragen taken uit op het gebied van de brandweerzorg.

    Hieronder vallen in elk geval:

    • a.

      het voorbereiden van de organisatie op het optreden van de brandweer in buitengewone omstandigheden en het regelen van de operationele leiding bij de bestrijding van rampen en crises;

    • b.

      het voorbereiden van de coördinatie bij de bestrijding van rampen en crises.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio kan besluiten dat de brandweer onder door hem te stellen voorwaarden, een van de in het eerste lid genoemde taken verricht ten behoeve van andere instanties of ten behoeve van buiten het verzorgingsgebied van deze regeling gelegen gemeenten die daartoe een verzoek doen.

     

1.4.2 GGD

Artikel 9: Instelling GGD

Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio stelt een GGD in en houdt deze in stand.

Artikel 10: Taken GGD

  • 1.

    De GGD voert de volgende taken uit:

  • 2.

    De GGD is daarnaast bevoegd om overige taken uit te voeren op het gebied van de publieke gezondheidszorg. Hieronder vallen in elk geval:

    • a.

      de ambulancezorg;

    • b.

      alle overige taken die de GGD bij overeenkomst uitvoert.

  • 3.

    Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio kan besluiten dat de GGD onder door hem te stellen voorwaarden, een van de in het eerste tot en met tweede lid genoemde taken verricht ten behoeve van andere instanties of ten behoeve van buiten het verzorgingsgebied van deze regeling gelegen gemeenten die daartoe een verzoek doen.

     

1.4.3 GHOR

Artikel 11: Instelling GHOR

Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio stelt een GHOR in.

 

1.4.4 MELDKAMER

Artikel 12: Voorzien in meldkamerfunctie

Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio voorziet in de meldkamerfunctie.

HOOFDSTUK 2 HET BESTUUR VAN DE VEILIGHEIDSREGIO

2.1 INRICHTING

Artikel 13: Organen

Het bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit de volgende bestuursorganen:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    de bestuurscommissie openbare veiligheid;

  • c.

    de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg;

  • d.

    het dagelijks bestuur;

  • e.

    de voorzitter.

2.2 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 14: Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit tien leden.

  • 2.

    De leden van het algemeen bestuur zijn de burgemeesters van de gemeenten.

  • 3.

    De colleges wijzen uit hun midden voor elk lid een plaatsvervangend lid aan.

  • 4.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege op het moment dat het lid de hoedanigheid van burgemeester verliest.

Artikel 15: Bevoegdheden

Het algemeen bestuur heeft in het kader van de uitvoering van deze regeling:

Artikel 16: Besluitvorming

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar.

  • 2.

    Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen. Bij het staken der stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. De voorzitter oefent zijn doorslaggevende stem alleen uit in een volgende vergadering wanneer in deze vergadering de stemmen over hetzelfde onderwerp opnieuw staken.

  • 3.

    De verdeling van de stemmen is als volgt:

    • a.

      twee stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Uitgeest en Zandvoort;

    • b.

      vier stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Heemskerk en Heemstede;

    • c.

      acht stemmen voor het lid afkomstig van de gemeente Velsen;

    • d.

      vijftien stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Haarlem en Haarlemmermeer.

  • 4.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde van het aantal aanwezige leden dit verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 17: Verantwoording

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft het college waar hij deel van uitmaakt alle inlichtingen die door een of meer leden van het college worden gevraagd.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur kan door het college waar hij deel van uitmaakt ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Het algemeen bestuur verschaft de colleges, de raden en gedeputeerde staten desgevraagd alle informatie over alle zaken de veiligheidsregio betreffende.

Artikel 18: Advies en informatie

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan een of meer colleges advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

  • 2.

    De desbetreffende colleges delen op zo kort mogelijke termijn aan het algemeen bestuur mee of een advies of voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur belegt tenminste eenmaal per jaar een informatieve bijeenkomst voor de raden.

Artikel 19: Reglement van Orde

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze regeling een Reglement van Orde voor zijn vergaderingen vast.

  • 2.

    Dit reglement wordt ter kennisneming gezonden aan de raden van de gemeenten en aan gedeputeerde staten.

     

2.3 DE BESTUURSCOMMISSIE OPENBARE VEILIGHEID

Artikel 20: Instelling

Het algemeen bestuur stelt een bestuurscommissie openbare veiligheid in zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 21: Samenstelling

  • 1.

    De bestuurscommissie openbare veiligheid bestaat uit tien leden.

  • 2.

    De bestuurscommissie openbare veiligheid kiest uit haar midden een voorzitter. De voorzitter is geen lid van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De leden van de bestuurscommissie openbare veiligheid zijn de burgemeesters van de gemeenten.

  • 4.

    Het algemeen bestuur benoemt voor elk lid een plaatsvervangend lid op voordracht van de colleges van de gemeenten. Het plaatsvervangend lid is lid van hetzelfde college als het lid dat hij vervangt.

  • 5.

    Het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap van de bestuurscommissie openbare veiligheid eindigt op het moment dat het lid de hoedanigheid van burgemeester verliest of het plaatsvervangend lid geen lid meer is van het college.

Artikel 22: Bevoegdheden

  • 1.

    De bestuurscommissie openbare veiligheid is bevoegd de belangen van de gemeenten te behartigen op het gebied van de brandweer zoals omschreven in artikel 8 van deze regeling.

  • 2.

    De bestuurscommissie openbare veiligheid is bevoegd de belangen van de gemeenten te behartigen op het gebied van de GHOR.

  • 3.

    De bestuurscommissie openbare veiligheid fungeert als overlegplatform voor onderwerpen op het gebied van veiligheid en brandweer voor zover deze het verzorgingsgebied van de deelnemende gemeenten gezamenlijk betreffen.

Artikel 23: Besluitvorming

  • 1.

    De bestuurscommissie openbare veiligheid vergadert zo dikwijls als zij dit nodig oordeelt.

  • 2.

    De bestuurscommissie openbare veiligheid besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 3.

    De verdeling van de stemmen is als volgt:

    • a.

      twee stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Uitgeest en Zandvoort;

    • b.

      vier stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Heemskerk en Heemstede;

    • c.

      acht stemmen van het lid afkomstig van de gemeente Velsen;

    • d.

      vijftien stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Haarlem en Haarlemmermeer.

  • 4.

    De vergaderingen van de bestuurscommissie openbare veiligheid zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde van het aantal aanwezige leden dit verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt. De bestuurscommissie openbare veiligheid beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 24: Reglement van Orde

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een Reglement van Orde vast met nadere bepalingen ten aanzien van de taken en bevoegdheden alsmede de werkwijze van de bestuurscommissie openbare veiligheid.

  • 2.

    Dit reglement wordt ter kennisneming gezonden aan de raden van de gemeenten en aan gedeputeerde staten.

     

2.4 DE BESTUURSCOMMISSIE PUBLIEKE GEZONDHEID EN MAATSCHAPPELIJKE ZORG

Artikel 25: Instelling

Het algemeen bestuur stelt een bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg in zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 26: Samenstelling

  • 1.

    De bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg bestaat uit tien leden.

  • 2.

    De bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg kiest uit haar midden een voorzitter. De voorzitter is geen lid van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De leden van de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg zijn de wethouders van de gemeenten die publieke gezondheidszorg of maatschappelijke zorg in hun portefeuille hebben.

  • 4.

    Het algemeen bestuur benoemt voor elk lid een plaatsvervangend lid op voordracht van de colleges van de gemeenten. Het plaatsvervangend lid is lid van hetzelfde college als het lid dat hij vervangt.

  • 5.

    Het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap van de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg eindigt op het moment dat het lid de hoedanigheid van portefeuillehouder publieke gezondheidszorg of maatschappelijke zorg verliest of het plaatsvervangend lid geen lid meer is van het college.

Artikel 27: Bevoegdheden

  • 1.

    De bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg is bevoegd de belangen van de gemeenten te behartigen op het gebied van de taken van de GGD zoals omschreven in artikel 10 van deze regeling.

  • 2.

    De bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg fungeert als overlegplatform voor onderwerpen op het gebied van gezondheid, maatschappelijke zorg en jeugd voor zover deze het verzorgingsgebied van de deelnemende gemeenten gezamenlijk betreffen.

Artikel 28: Besluitvorming

  • 1.

    De bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg vergadert zo dikwijls als zij dit nodig oordeelt.

  • 2.

    De bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 3.

    De verdeling van de stemmen is als volgt:

    • a.

      twee stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Uitgeest en Zandvoort;

    • b.

      vier stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Heemskerk en Heemstede;

    • c.

      acht stemmen van het lid afkomstig van de gemeente Velsen;

    • d.

      vijftien stemmen voor het lid afkomstig van de gemeenten Haarlem en Haarlemmermeer.

  • 4.

    De vergaderingen van de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde van het aantal aanwezige leden dit verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt. De bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 29: Reglement van Orde

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een Reglement vast met nadere bepalingen ten aanzien van de taken en bevoegdheden alsmede de werkwijze van de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg.

  • 2.

    Dit reglement wordt ter kennisneming gezonden aan de raden van de gemeenten en aan gedeputeerde staten.

     

2.5 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 30: Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de burgemeester van Haarlem, Haarlemmermeer en Velsen en twee leden van de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg, aan te wijzen door het algemeen bestuur, binnen twee maanden na de gemeenteraadsverkiezingen. De leden van het dagelijks bestuur zijn afkomstig uit vijf verschillende gemeenten.

  • 2.

    De voorzitter wordt benoemd bij Koninklijk Besluit, zoals geregeld in de Wet Veiligheidsregio’s. Een voordracht van het AB zal bestaan uit een van de drie in lid 1 genoemde burgemeesters.

  • 3.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn afkomstig uit vijf verschillende gemeenten.

Artikel 31: Benoeming

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen voor een periode van maximaal vier jaar. Een lid dat ophoudt deel uit te maken van het algemeen bestuur, van de bestuurscommissie openbare veiligheid of van de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter terstond in kennis. Zij blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3.

    In vacatures wordt in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur voorzien.

  • 4.

    Een lid dat het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit, kan te allen tijde het lidmaatschap van het dagelijks bestuur worden ontzegd.

Artikel 32: Taken

Het dagelijks bestuur heeft tot taak:

  • a.

    De voorbereiding en uitvoering van de besluitvorming in het algemeen bestuur;

  • b.

    de coördinatie van de agendering van de bestuurscommissie openbare veiligheid en de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg;

  • c.

    De externe representatie van de veiligheidsregio;

  • d.

    Het beheer van de organisatie. In het kader hiervan is het dagelijks bestuur bevoegd alle beslissingen te nemen op het gebied van personeel en organisatie.

Artikel 33: Vergaderingen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

Artikel 34: Aanwezigheid

Het dagelijks bestuur nodigt de leden van het algemeen bestuur, de leden van de bestuurscommissie openbare veiligheid en de bestuurscommissie publieke gezondheid en maatschappelijke zorg uit om aanwezig te zijn bij de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

Artikel 35: Verantwoording

  • 1.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

Artikel 36: Reglement van Orde

Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze regeling een Reglement van Orde voor zijn vergaderingen vast.

 

2.6 DE VOORZITTER

Artikel 37: Taak

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter ondertekent alle stukken die het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur doen uitgaan.

     

2.7 DE SECRETARIS

Artikel 38: Algemeen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de secretaris gehoord het algemeen bestuur en stelt een instructie voor hem vast.

  • 2.

    De functie van secretaris is onverenigbaar met het lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • 3.

    De secretaris is aanwezig bij de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De secretaris ondertekent alle stukken die het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur doen uitgaan.

  • 5.

    Bij afwezigheid wordt de secretaris vervangen op een door het dagelijks bestuur bepaalde wijze.

HOOFDSTUK 3 DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 39: Algemeen

  • 1.

    De veiligheidsregio beschikt over een ambtelijke organisatie voor de uitvoering van zijn taken.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt de inrichting van de ambtelijke organisatie vast in een organisatieverordening.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur besluit welke bezoldigings- en overige rechtspositieregelingen van toepassing zijn op de medewerkers in dienst van de veiligheidsregio.

Artikel 40: Directie en overige medewerkers

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat leden van de directie

  • 2.

    De taken en bevoegdheden van de directie worden geregeld in de organisatieverordening.

  • 3.

    Vervallen

  • 4.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat alle overige medewerkers van de veiligheidsregio.

HOOFDSTUK 4 FINANCIËLE BEPALINGEN

4.1 FINANCIEEL BEHEER

Artikel 41: Financiële regels

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de inrichting van de financiële organisatie, alsmede met betrekking tot de uitgangspunten van het financieel beleid, het financieel beheer, de financiële administratie en de controle.

  • 2.

    Deze regels bevatten in elk geval een beschrijving van:

    • a.

      het bestuurlijk begrotings- en verantwoordingsinstrumentarium;

    • b.

      het begrotings- en budgetbeheer;

    • c.

      de wijze waarop de financiering plaatsvindt;

    • d.

      de wijze waarop de inwonerbijdrage van de gemeenten wordt berekend;

    • e.

      het stelsel van kostentoerekeningen;

    • f.

      het reservebeleid;

    • g.

      de wijze waarop de waardering en afschrijving van activa plaatsvindt;

    • h.

      de wijze waarop de controle plaatsvindt op de financiële organisatie, het financieel beheer en de financiële administratie.

4.2 BEGROTING

Artikel 42: Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt, gehoord de bestuurscommissies, de ontwerpbegroting vóór 15 april van het jaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft, toe aan de raden van de gemeenten. De ontwerpbegroting is voorzien van een behoorlijke toelichting.

  • 2.

    De raden van de gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending hun zienswijzen op de ontwerpbegroting naar voren brengen bij het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting en biedt de ontwerpbegroting en de zienswijzen aan aan het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 25 juli van het jaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 5.

    Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting ter kennisneming aan de raden van de gemeenten.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

Artikel 43: Wijziging van de begroting

Het bepaalde in artikel 42 is -met uitzondering van de genoemde data- van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting indien een dergelijke wijziging van invloed is op de omvang van de inwonerbijdrage van de gemeenten.

 

4.3 KOSTENVERDELING

Artikel 44: Inwonerbijdrage van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting kan worden aangegeven welke inwonerbijdrage de gemeenten verschuldigd zijn in het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft. De omvang van de inwonerbijdrage wordt vastgesteld aan de hand van het aantal inwoners per gemeente, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek per 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2.

    De gemeenten betalen in het kalenderjaar waarop de inwonerbijdrage betrekking heeft, bij wijze van voorschot viermaal 25% van deze bijdrage. Betaling vindt plaats voor 15 februari, 15 mei, 15 augustus en 15 november van dat jaar.

     

4.4 REKENING EN VERANTWOORDING

Artikel 45: Jaarverslag

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt, gehoord de bestuurscommissies, het ontwerpjaarverslag over het afgelopen kalenderjaar voor 15 april van het daaropvolgende jaar aan het algemeen bestuur en de raden van de gemeenten. Het jaarverslag is vergezeld van een accountantsverklaring en een verslag van bevindingen, zoals bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Bij het ontwerpjaarverslag is gevoegd een specificatie van de door elk van de gemeenten verschuldigde inwonerbijdrage.

  • 3.

    De raden van de gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending hun zienswijzen op het ontwerpjaarverslag kenbaar maken bij het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt het jaarverslag vast voor 10 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

  • 5.

    Vaststelling van het jaarverslag strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrift of andere omstandigheden.

  • 6.

    Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur het jaarverslag ter kennisneming aan de raden van de gemeenten.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur zendt het jaarverslag binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop het jaarverslag betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

Artikel 46: Verrekening van de voorschotten inwonerbijdrage

Verrekening van het verschil tussen de betaalde voorschotten en de werkelijk verschuldigde inwonerbijdrage van de gemeenten vindt plaats onmiddellijk na de vaststelling van de rekening.

HOOFDSTUK 5 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 47: Bestuursrapportages

Het dagelijks bestuur stelt tweemaal per jaar een bestuursrapportage vast en biedt deze aan de bestuurscommissies en de gemeenten aan ter informatie.

Artikel 48: Archivering

  • 1.

    Ten aanzien van de zorg en het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio alsmede ten aanzien van het toezicht op het beheer, zijn de voorschriften van de gemeente Haarlem van overeenkomstige toepassing, tenzij het algemeen bestuur anders besluit.

  • 2.

    De aan de uitvoering van het eerste lid verbonden kosten komen ten laste van de veiligheidsregio.

HOOFDSTUK 6 BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 49: Toetreding

  • 1.

    Gemeenten die willen toetreden tot de regeling kunnen hiertoe een verzoek indienen. Daarbij worden in elk geval overgelegd de daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van de desbetreffende gemeente(n).

  • 2.

    Het algemeen bestuur beslist over de toetreding, gehoord hebbende de raden van alle gemeenten.

  • 3.

    Aan de inwilliging van een verzoek tot toetreding kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van toetreding, de financiële gevolgen daaronder begrepen.

  • 5.

    De toetreding treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het besluit tot toetreding door de gemeente Haarlem bekend is gemaakt.

Artikel 50: Uittreding

  • 1.

    Gemeenten die willen uittreden tot de regeling kunnen hiertoe een verzoek indienen. Daarbij worden in elk geval overhandigd de daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van de desbetreffende gemeente(n).

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt tenminste zes maanden voor het tijdstip van uittreding de gevolgen daarvan, waaronder de financiële gevolgen, gehoord hebbende de raden van alle gemeenten.

  • 3.

    Indien in de genoemde periode geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt er geacht een geschil te bestaan als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    De uittreding treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het besluit tot uittreden door de gemeente Haarlem bekend is gemaakt.

Artikel 51: Wijziging

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de bestuursorganen van de gemeenten kunnen voorstellen tot wijziging van de regeling doen.

  • 2.

    De regeling wordt gewijzigd wanneer de bestuursorganen van de gemeenten daartoe eensluidend besluiten.

  • 3.

    De wijziging treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het besluit tot wijziging door de gemeente Haarlem bekend is gemaakt.

Artikel 52: Opheffing

  • 1.

    De bestuusorganen van de gemeenten kunnen bij eensluidend besluit besluiten tot de opheffing van de regeling indien dit noodzakelijk is.

  • 2.

    In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels, waaronder het tijdstip van opheffing.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt, gehoord hebbende de bestuursorganen van de gemeenten, tenminste zes maanden voor het tijdstip van opheffing, een liquidatieplan en een sociaal plan voor het personeel vast. Het liquidatieplan voorziet in de financiële gevolgen van de opheffing.

Artikel 53: Geschillenregeling

Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin van het woord, geldt het gestelde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 54: Bekendmaking

  • 1.

    Het college van de gemeente Haarlem draagt zorg voor de toezending van deze regeling en van de besluiten tot toe-en uittreding, wijziging of opheffing aan gedeputeerde staten en is belast met de bekendmaking in alle deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Binnen een maand na vaststelling van de regeling dragen de colleges van de gemeenten zorg voor de opname van de regeling in het register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Het college van de gemeente Haarlem zendt de regeling aan gedeputeerde staten.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is ook van toepassing op besluiten tot toetreding en uittreding tot de regeling alsmede tot wijziging en opheffing van de regeling.

Artikel 55: Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    De regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin het besluit tot wijziging door de gemeente Haarlem bekend is gemaakt.

  • 2.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 56: Titel

De regeling wordt aangehaald als: gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Kennemerland.

Artikel 57 Overgangsbepaling

  • 1.

    De volgende voor de datum van inwerkingtreding van de gewijzigde regeling door het algemeen bestuur genomen besluiten worden geacht, overeenkomstig de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, te zijn genomen door het dagelijks bestuur:

    • a.

      benoeming van de secretaris, bedoeld in artikel 38, eerste lid;

    • b.

      vaststellen van de instructie, bedoeld in artikel 38, eerste lid;

    • c.

      de vervanging van de secretaris, bedoeld in artikel 38, vijfde lid;

    • d.

      de verordening omtrent de ambtelijke organisatie, bedoeld in artikel 39, tweede lid,

    • e.

      de rechtspositionele regelingen en besluiten, bedoeld in artikel 39, derde lid,

    • f.

      de benoeming van de directie, bedoeld in artikel 40, eerste lid,

    • g.

      de benoeming van de bedrijfscontroller, bedoeld in artikel 40, derde lid.

  • 2.

    Tot het moment dat op basis van artikel 39, derde lid het dagelijks bestuur anderszins besluit, is de bezoldigings- en overige rechtspositieregeling van de gemeente Haarlem van toepassing op de medewerkers in dienst van de veiligheidsregio.

Naar boven