Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 december 2016, nr. WJZ/15076817, houdende wijziging van de Regeling wijn en olijfolie

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling wijn en olijfolie wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische opsomming komt de definitie van ‘gearomatiseerde dranken’ te luiden:

gearomatiseerde dranken:

gearomatiseerde wijn, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 251/2014;.

2. De definitie van ‘verordening (EEG) nr. 1601/91’ vervalt.

3. In de alfabetische opsomming wordt na de definitie van ‘verordening (EU) nr. 1306/2013’ een nieuwe definitie ingevoegd, luidende:

verordening (EU) nr. 251/2014:

Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (Pb EU 2014, L 84);.

4. definities van ‘wijn’ respectievelijk ‘wijnbouwproducten’ komen te luiden:

wijn:

de producten, genoemd in bijlage VII, deel II, van de basisverordening;

wijnbouwproducten:

de producten, genoemd in bijlage I, deel XII, van de basisverordening;.

B

In artikel 2, tweede lid, wordt ‘verordening (EEG) nr. 1601/91’ vervangen door: verordening (EU) nr. 251/2014.

C

In artikel 3 wordt ‘of het bij of krachtens verordening (EEG) nr. 1601/91 bepaalde’ vervangen door: of het bij of krachtens verordening (EU) nr. 251/2014 bepaalde.

D

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het maximumpercentage voor verlies als bedoeld in artikel 44, onderdeel b, van verordening (EG) 436/2009 is:

    • a. voor verlies als gevolg van verdamping voor elke maand van opslag in:

      • houten vaten: 0,4%;

      • andere vaten met een volume van meer dan 60 liter: 0,05%;

    • b. voor verlies bij de verwerking van most tot wijn: 8%;

    • c. voor verlies als gevolg van diverse behandelingen en bottelen: 5%.

E

De artikelen 17 respectievelijk 18 komen te luiden:

Artikel 17

  • 1. De nationale aanvragen tot registratie, de verzoeken tot niet-minimale wijziging en de verzoeken tot annulering worden door de minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2. Door de Europese Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte voorgenomen registraties, voorgenomen wijzigingen van een productdossier of voorgenomen annuleringen van registraties worden door de minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 3. Door de Europese Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte ingeschreven registraties, ingeschreven wijzigingen van een productdossier of geannuleerde registraties worden door de minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 18

  • 1. Iedere belanghebbende kan binnen twee maanden na de datum van bekendmaking in de Staatscourant door de minister van de aanvragen en verzoeken, bedoeld in artikel 17, eerste lid, daartegen bedenkingen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • 2. Iedere belanghebbende kan binnen vier weken na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van het enig document afkomstig uit een andere lidstaat dan van belanghebbende, zijn bedenkingen tegen de bescherming daarvan kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • 3. De minister betrekt de in het tweede lid bedoelde bedenkingen in zijn besluit om al dan niet bezwaar als bedoeld in artikel 98 van de basisverordening tegen de registratie aan te tekenen bij de Europese Commissie.

F

In hoofdstuk 2 wordt na artikel 19 een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 8. Proefaanplant

Artikel 19a
  • 1. Een producent van voor wijnbereiding bestemde druiven van een ras dat behoort tot een soort die niet is opgenomen op de lijst van toegelaten rassen van de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (International Organisation of Vine and Wine – OIV), kan in het kader van wetenschappelijk onderzoek en experimenten de minister om een vergunning voor een proefaanplant van dit druivenras verzoeken.

  • 2. Het verzoek om proefaanplant omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een omschrijving van de herkomst van het plantgoed.

  • 3. Een proefaanplant betreft maximaal 1 hectare en minstens 300 stokken.

Artikel 19b
  • 1. De minister verleent de vergunning voor 10 jaar met de mogelijkheid van verlenging voor dezelfde duur.

  • 2. De vergunning wordt ingetrokken na het rooien van de aanplant. De vergunninghouder meldt het tijdstip van rooien aan de minister.

  • 3. De vergunning vervalt van rechtswege op het moment dat het druivenras op de lijst van toegelaten rassen van de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (International Organisation of Vine and Wine – OIV) is opgenomen.

  • 4. Elk jaar vóór 1 maart rapporteert de vergunninghouder over de oogstgegevens bij de minister met een door de minister ter beschikking gesteld middel.

G

Na hoofdstuk 2 wordt het opschrift ‘HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN’ vervangen door:

HOOFDSTUK 3. OVERIGE BEPALINGEN.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 december 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Aanleiding

Met deze regeling wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Regeling wijn en olijfolie (hierna: de Regeling). De wijzigingen houden onder meer verband met de inwerkingtreding van de Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, die de Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad over gearomatiseerde wijn vervangt. Verder wordt een wijziging doorgevoerd in de maximale percentages voor verliezen als gevolg van verdamping tijdens opslag of als gevolg van diverse behandelingen van wijn, zoals bedoeld in artikel 44 onderdeel b van de Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie.

Daarnaast is een nieuw artikel opgenomen dat voorziet in de mogelijkheid tot het aanvragen van een vergunning voor de proefaanplant, in het kader van wetenschappelijk onderzoek en experimenten, van een druivenras dat niet is opgenomen op de lijst van toegelaten rassen van de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (International Organisation of Vine and Wine – OIV).

Tenslotte zijn enkele beperkte tekstwijzingen van redactionele aard doorgevoerd.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, B en C

De wijzingen in de onderdelen A, B en C houden verband met de vervanging van de Verordening (EEG) nr. 1601/91 door de Verordening (EU) nr. 251/2014 voor gearomatiseerde wijnbouwproducten.

Daarnaast is in onderdeel A een correctie doorgevoerd in de definities van wijn respectievelijk wijnbouwproducten.

Onderdeel D

Dit betreft een wijziging in artikel 10, eerste lid, van de Regeling ten aanzien van de maximumpercentages voor verliezen als gevolg van verdamping of tijdens opslag of als gevolg van diverse behandelingen van wijn, als bedoeld in artikel 44, onderdeel b, van verordening (EG) 436/2009. Het maximumpercentage voor verlies als gevolg van verdamping bedraagt 0,4% voor elke maand in geval van opslag in houten vaten en 0,05% voor elke maand in geval van opslag in andere vaten met een volume van meer dan 60 liter. Het maximale verliespercentage bij de verwerking van most tot wijn bedraagt 8%. Het maximale percentage wordt vastgesteld op 5% voor verlies als gevolg van diverse behandelingen en bottelen van wijn.

Achtergrond van de maximale verliespercentages is dat, in uitzonderingsgevallen, overschrijdingen gemeld worden bij de bevoegde instantie zodat die nadere maatregelen kan nemen. Reden voor de wijziging is dat de eerder opgenomen maximum verliespercentages onvoldoende aansluiten bij de dagelijkse praktijk van de wijnproductie en daardoor zouden leiden tot een hoog aantal onnodige meldingen van overschrijding van de maximale verliezen bij de bevoegde instantie en onnodige administratieve lasten. Met de gewijzigde percentages worden de in Duitsland toepasselijke regels op dit punt gevolgd, waarmee tevens beter aangesloten wordt op de gangbare praktijk in Nederland.

Onderdeel E

De eerdere artikelen 17 en 18 zijn omgedraaid en op die manier in een logischer volgorde geplaatst. Verder is het eerste lid van artikel 18 anders geredigeerd, waardoor het vierde lid van dit artikel kan komen te vervallen.

Onderdeel F

Er wordt een nieuwe paragraaf 8 geïntroduceerd die voorziet in de mogelijkheid voor wijnproducenten om, in het kader van wetenschappelijk onderzoek en experimenten, een vergunning aan te vragen voor het aanplanten van een proefaanplant van een wijndruivenras dat niet is opgenomen op de lijst van toegelaten rassen van de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (International Organisation of Vine and Wine – OIV. Nederland is op basis van artikel 81 lid 3 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vrijgesteld van de verplichting een indeling vast te stellen van wijndruivenrassen die op het grondgebied van de lidstaat mogen worden aangeplant. De in Nederland aangeplante wijndruivenrassen moeten evenwel voldoen aan de basisvoorwaarden uit de Europese verordening (artikel 81 lid 2 tweede alinea van Verordening (EU) nr. 1308/2013), dat is dat zij behoren tot de soort Vitis vinifera of zijn verkregen uit een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis en niet één van de verboden rassen (Noah, Othello, Isabelle, Jacquez, Clinton of Herbemont) betreffen. Ten behoeve van een eenvoudige maar doelmatige toets op de naleving van de basisvoorwaarden moeten de druivenrassen die in Nederland worden aangeplant vermeld zijn op de OIV-lijst waarop de rassen staan vermeld die in de diverse landen die lid zijn van de OIV zijn toegelaten. (Nieuwe) druivenrassen die (nog) niet op de OIV-lijst staan mogen in principe niet worden aangeplant. In de wijnbouw worden echter continu nieuwe rassen ontwikkeld om te komen tot betere teelteigenschappen en een betere smaak van de wijn en om een meer duurzame teelt te bevorderen. Voor een effectieve ontwikkeling van nieuwe rassen is het van belang dat er in de praktijk ervaring kan worden opgedaan met de aanplant, teelt en wijnproductie en dat de hiervan geproduceerde wijn verkocht kan worden in de periode dat de procedures voor toelating en rassenbescherming doorlopen worden. Artikel 81 lid 4 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 maakt het mogelijk om rassen die nog niet zijn toegelaten aan te planten voor een ‘proefaanplant’ om gedurende een periode van enkele jaren onderzoek uit te voeren en praktijkervaring op te doen met een nieuw druivenras.

Een vergunning voor het aanplanten van een proefaanplant kan worden aangevraagd bij de RVO.nl. Een proefaanplant betreft maximaal 1 hectare en minstens 300 stokken. Een vergunning wordt verleend voor een periode van 10 jaar met de mogelijkheid van verlenging. De vergunninghouder rapporteert jaarlijks over de oogstgegevens. De vergunning komt te vervallen zodra het ras is opgenomen in de OIV-lijst met toegelaten rassen.

Onderdeel G

Dit betreft een correctie in de nummering van het hoofdstuk ‘overige bepalingen’.

3. Regeldruk

De wijzigingen in deze regeling hebben regeldrukeffecten.

Door wijziging van de maximale verliespercentages zullen deze maxima minder vaak overschreden worden en zal het aantal meldingen van overschrijdingen dat gedaan moet worden bij de bevoegde instantie afnemen en beperkt zijn tot een enkele incidentele melding.

Met de wijziging van de Regeling wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die de EU-regelgeving biedt voor het aanvragen door wijnproducenten van een vergunning voor proefaanplant van druivenrassen die (nog) niet op de OIV-lijst met toegelaten rassen voorkomen. Uitgaande van 40 vergunningaanvragen per jaar, een tijdsbesteding van 1 uur per vergunningaanvraag en van 1,5 uur voor de jaarlijkse opgave van de wijnproducenten met een uurtarief van 45 euro betreft dit een bedrag van 4500 euro per jaar aan administratieve lasten.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Deze datum is in overeenstemming met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Er wordt afgeweken van het kabinetsbeleid dat ministeriële regelingen twee maanden voorafgaand aan hun inwerkingtreding worden gepubliceerd. De reden voor deze afwijking is dat de producenten van wijn zo spoedig mogelijk van de diverse mogelijkheden, met name van de mogelijkheid tot proefaanplant van nieuwe rassen, in deze regeling gebruik willen maken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven