De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 8 van de Subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal 2013 wordt ‘1 januari
2017’ vervangen door: 1 januari 2022.
ARTIKEL II
In artikel 8 van de Subsidieregeling Stichting VSO 2013 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen
door: 1 januari 2018.
ARTIKEL III
In artikel 11, tweede lid, van de Subsidieregeling SVO 2015 wordt ‘1 januari 2017’
vervangen door: 1 januari 2018.
ARTIKEL IV
De Subsidieregeling ProDemos wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, tweede lid, wordt ‘5 procent’ vervangen door ‘10 procent’ en wordt ‘10
procent’ vervangen door: 20 procent.
B
In artikel 9 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2022.
ARTIKEL V
In artikel 8 van de BZK Subsidieregeling Nationaal Comité 4 en 5 mei wordt ‘1 januari
2017’ vervangen door: 1 januari 2022.
ARTIKEL VI
In artikel 8 van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 wordt ‘1 januari
2017’ vervangen door: 1 januari 2018.
ARTIKEL VII
De Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2011 wordt ingetrokken.
TOELICHTING
Algemeen
Op grond van artikel 24a, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 worden subsidieregelingen
in een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling voorzien van een
horizonbepaling. De in deze regeling genoemde ministeriële regelingen van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn alle voorzien van de einddatum
1 januari 2017. Met deze regeling worden deze regelingen verlengd. Het voorstel tot
verlenging is bij brief van 25 oktober 2016 overeenkomstig artikel 24a, vierde lid,
van de Comptabiliteitswet 2001 aan de Tweede Kamer voorgehangen. De Tweede Kamer heeft
niet te kennen gegeven over deze verlenging nadere inlichtingen te verlangen, zodat
bijgevoegde regeling is vastgesteld.
Artikelsgewijs
Artikel I Subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal
Uit de beleidsevaluatie die in 2016 heeft plaatsgevonden blijkt dat het Kenniscentrum
Europa decentraal (hierna: KED) de BZK-subsidie gebruikt voor de doelen die in de
subsidieregeling worden genoemd. De realisatie vindt tevens doelmatig plaats.
De subsidie wordt verstrekt voor het (kosteloos) geven van voorlichting en advies
aan gemeenten, provincies, waterschappen, en decentrale samenwerkingsverbanden over
de toepassing van Europees recht en beleid. Naast het vergroten van kennis en expertise
over het Europees recht en beleid voert het KED ook activiteiten uit die zijn gericht
op de juiste toepassing van de wetgeving bij de decentrale overheden en op het bevorderen
van het ‘Europabewustzijn’.
Geïnterviewde medewerkers bij de koepelorganisaties IPO, VNG en UvW bevestigen de
doeltreffende en doelmatige werkwijze van het KED. Tevens blijkt dat bij de koepelorganisaties
en hun achterban een groot draagvlak is voor voorzetting van de activiteiten van het
KED. De activiteiten van het KED zullen onverminderd relevant blijven in de toekomst.
Op grond van het bovenstaande wordt de Subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal
verlengd tot 1 januari 2022.
Artikel II Subsidieregeling Stichting VSO 2013 en artikel III Subsidieregeling SVO
2015
In de Stichting Verbond Sectorwerkgevers (VSO) en de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen
(SVO) zijn de overheidswerkgevers en de vakorganisaties van overheidswerknemers verenigd.
Met de Subsidieregeling Stichting VSO 2013 en de Subsidieregeling SVO 2015 wordt aan
beide stichtingen subsidie verleend ten behoeve van het in stand houden van een adequaat
overlegstelsel inzake arbeidsmarktbeleid. Deze subsidieregelingen worden thans geëvalueerd.
In afwachting van de resultaten van deze evaluaties worden deze subsidieregelingen
met een jaar verlengd tot 1 januari 2018. De uitkomsten van de evaluaties zullen worden
meegenomen in de besluiten over de verlenging van de regeling voor subsidie aan VSO
en SVO na het jaar 2018. De activiteiten die worden gesubsidieerd en de criteria waaronder
die subsidiëring plaatsvindt, blijven ongewijzigd.
Artikel IV Subsidieregeling ProDemos
De subsidieregeling ProDemos uit 2013 is in 2016 geëvalueerd. Uit die evaluatie is
onder meer gebleken dat de gebruikers en afnemers over het algemeen positief oordelen
over de activiteiten die de Stichting ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat
(ProDemos) met de subsidie uitvoert. Met name wordt positief geoordeeld over de breedte
en de kwaliteit van het aanbod van de verschillende activiteiten en producten die
de stichting biedt. Daarnaast wordt positief geoordeeld over de authenticiteit (het
echte beleven van politiek) van het aanbod.
Op basis van de evaluatie is besloten de subsidiëring van de Stichting Huis voor democratie
en rechtsstaat (ProDemos) voor een periode van vijf jaar te verlengen. De activiteiten
die worden gesubsidieerd en de criteria waaronder die subsidiëring plaatsvindt, blijven
ongewijzigd.
In artikel 6 wordt de maximale hoogte van de egalisatiereserve gewijzigd van 10% naar
20% en de maximale jaarlijkse toevoeging aan deze reserve van 5% naar 10% van de jaarlijkse
subsidie. Deze wijziging kent de volgende achtergrond. Vanaf 2020 zal het Binnenhofcomplex
enige jaren worden gesloten voor een grootscheepse renovatie. Deze renovatie heeft
grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van ProDemos, enerzijds door een mogelijke
vermindering van het aantal rondleidingen, anderzijds door extra kosten bij rondleidingen
voor busvervoer tussen de locatie van ProDemos en de tijdelijke huisvesting van de
Staten-Generaal. Daarom is het van belang dat ProDemos de komende jaren een iets hogere
egalisatiereserve kan aanhouden, om eventuele hogere lasten of lagere inkomsten in
de periode tijdens de renovatie op te kunnen vangen.
Artikel V BZK Subsidieregeling Nationaal Comité 4 en 5 mei
De Subsidieregeling Stichting Nationaal Comité 4 en 5 mei uit 2013 is in 2016 geëvalueerd.
Uit die evaluatie is onder meer gebleken dat de gebruikers en afnemers over het algemeen
positief oordelen over de activiteiten die de Stichting Nationaal Comité 4 en 5 mei
met de subsidie uitvoert. Met name wordt positief geoordeeld over het grote aantal
activiteiten van de stichting, de laagdrempeligheid van die activiteiten, de samenwerking
met diverse andere organisaties en de betrokkenheid van burgers bij de ontwikkeling
daarvan.
Op basis van de evaluatie is besloten de regeling voor de subsidiëring van de Stichting
Nationaal Comité 4 en 5 mei voor een periode van vijf jaar te verlengen. De activiteiten
die worden gesubsidieerd en de criteria waaronder die subsidiëring plaatsvindt, blijven
ongewijzigd.
Artikel VI Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt aan de Oorlogsgravenstichting
een subsidie met het oog op de vijf doelen die in de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting
2013 worden genoemd. Het gaat hierbij om het aanleggen en in stand houden van de in
de subsidieregeling bedoelde graven en erevelden, bezoeken van nabestaanden aan graven
en erevelden die zich buiten Nederland bevinden, het verstrekken van informatie en
geven van voorlichting, het doen van necrologisch onderzoek en het verzorgen van bloemleggingen
op Nederlandse oorlogsgraven en bij de door de stichting in stand gehouden gedenkstenen
van Nederlandse oorlogsslachtoffers. In 2016 is de subsidieregeling Oorlogsgravenstichting
2013 geëvalueerd. Uit het evaluatierapport kwam naar voren dat de Oorlogsgravenstichting
de huidige subsidietaken doelmatig uitvoert. In het rapport werd echter ook geconstateerd
dat er een scherpere afbakening dient te komen van wat onder gesubsidieerde taken
valt en wat niet. Ook is in zijn algemeenheid geconstateerd dat tijden veranderen
en daarom mogelijk andere eisen gesteld worden aan de Oorlogsgravenstichting. Deze
constateringen vormen aanleiding om te bezien of de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting
2013 al dan niet aangepast dient te worden. Aangezien het hierbij gaat om de kerntaken
en de toekomstige richting van de Oorlogsgravenstichting, is het verstandig hiervoor
voldoende tijd te nemen. Daarom wordt ingezet op een zorgvuldig vervolgtraject met
alle betrokkenen, met dien verstande dat het maatschappelijk belang van de Oorlogsgravenstichting
niet ter discussie staat. Om deze reden is besloten de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting
2013 nu voor één jaar te verlengen.
Artikel VII Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2011
Deze regeling wordt ingetrokken, omdat zij inmiddels is vervangen door de Regeling
subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2013. Abusievelijk was bij de vaststelling van
de nieuwe regeling vergeten de oude regeling in te trekken. De intrekking werkt terug
tot en met de datum waarop de Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2013 in
werking is getreden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk