Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 november 2016, nr. 2016-0000678340, houdende de verlenging per 1 januari 2017 van enige subsidieregelingen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 8 van de Subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal 2013 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL II

In artikel 8 van de Subsidieregeling Stichting VSO 2013 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2018.

ARTIKEL III

In artikel 11, tweede lid, van de Subsidieregeling SVO 2015 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2018.

ARTIKEL IV

De Subsidieregeling ProDemos wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, tweede lid, wordt ‘5 procent’ vervangen door ‘10 procent’ en wordt ‘10 procent’ vervangen door: 20 procent.

B

In artikel 9 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL V

In artikel 8 van de BZK Subsidieregeling Nationaal Comité 4 en 5 mei wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL VI

In artikel 8 van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 wordt ‘1 januari 2017’ vervangen door: 1 januari 2018.

ARTIKEL VII

De Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2011 wordt ingetrokken.

ARTIKEL VIII

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel VII werkt terug tot en met 1 juli 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van artikel 24a, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 worden subsidieregelingen in een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling voorzien van een horizonbepaling. De in deze regeling genoemde ministeriële regelingen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn alle voorzien van de einddatum 1 januari 2017. Met deze regeling worden deze regelingen verlengd. Het voorstel tot verlenging is bij brief van 25 oktober 2016 overeenkomstig artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 aan de Tweede Kamer voorgehangen. De Tweede Kamer heeft niet te kennen gegeven over deze verlenging nadere inlichtingen te verlangen, zodat bijgevoegde regeling is vastgesteld.

Artikelsgewijs

Artikel I Subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal

Uit de beleidsevaluatie die in 2016 heeft plaatsgevonden blijkt dat het Kenniscentrum Europa decentraal (hierna: KED) de BZK-subsidie gebruikt voor de doelen die in de subsidieregeling worden genoemd. De realisatie vindt tevens doelmatig plaats.

De subsidie wordt verstrekt voor het (kosteloos) geven van voorlichting en advies aan gemeenten, provincies, waterschappen, en decentrale samenwerkingsverbanden over de toepassing van Europees recht en beleid. Naast het vergroten van kennis en expertise over het Europees recht en beleid voert het KED ook activiteiten uit die zijn gericht op de juiste toepassing van de wetgeving bij de decentrale overheden en op het bevorderen van het ‘Europabewustzijn’.

Geïnterviewde medewerkers bij de koepelorganisaties IPO, VNG en UvW bevestigen de doeltreffende en doelmatige werkwijze van het KED. Tevens blijkt dat bij de koepelorganisaties en hun achterban een groot draagvlak is voor voorzetting van de activiteiten van het KED. De activiteiten van het KED zullen onverminderd relevant blijven in de toekomst. Op grond van het bovenstaande wordt de Subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal verlengd tot 1 januari 2022.

Artikel II Subsidieregeling Stichting VSO 2013 en artikel III Subsidieregeling SVO 2015

In de Stichting Verbond Sectorwerkgevers (VSO) en de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) zijn de overheidswerkgevers en de vakorganisaties van overheidswerknemers verenigd. Met de Subsidieregeling Stichting VSO 2013 en de Subsidieregeling SVO 2015 wordt aan beide stichtingen subsidie verleend ten behoeve van het in stand houden van een adequaat overlegstelsel inzake arbeidsmarktbeleid. Deze subsidieregelingen worden thans geëvalueerd. In afwachting van de resultaten van deze evaluaties worden deze subsidieregelingen met een jaar verlengd tot 1 januari 2018. De uitkomsten van de evaluaties zullen worden meegenomen in de besluiten over de verlenging van de regeling voor subsidie aan VSO en SVO na het jaar 2018. De activiteiten die worden gesubsidieerd en de criteria waaronder die subsidiëring plaatsvindt, blijven ongewijzigd.

Artikel IV Subsidieregeling ProDemos

De subsidieregeling ProDemos uit 2013 is in 2016 geëvalueerd. Uit die evaluatie is onder meer gebleken dat de gebruikers en afnemers over het algemeen positief oordelen over de activiteiten die de Stichting ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat (ProDemos) met de subsidie uitvoert. Met name wordt positief geoordeeld over de breedte en de kwaliteit van het aanbod van de verschillende activiteiten en producten die de stichting biedt. Daarnaast wordt positief geoordeeld over de authenticiteit (het echte beleven van politiek) van het aanbod.

Op basis van de evaluatie is besloten de subsidiëring van de Stichting Huis voor democratie en rechtsstaat (ProDemos) voor een periode van vijf jaar te verlengen. De activiteiten die worden gesubsidieerd en de criteria waaronder die subsidiëring plaatsvindt, blijven ongewijzigd.

In artikel 6 wordt de maximale hoogte van de egalisatiereserve gewijzigd van 10% naar 20% en de maximale jaarlijkse toevoeging aan deze reserve van 5% naar 10% van de jaarlijkse subsidie. Deze wijziging kent de volgende achtergrond. Vanaf 2020 zal het Binnenhofcomplex enige jaren worden gesloten voor een grootscheepse renovatie. Deze renovatie heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van ProDemos, enerzijds door een mogelijke vermindering van het aantal rondleidingen, anderzijds door extra kosten bij rondleidingen voor busvervoer tussen de locatie van ProDemos en de tijdelijke huisvesting van de Staten-Generaal. Daarom is het van belang dat ProDemos de komende jaren een iets hogere egalisatiereserve kan aanhouden, om eventuele hogere lasten of lagere inkomsten in de periode tijdens de renovatie op te kunnen vangen.

Artikel V BZK Subsidieregeling Nationaal Comité 4 en 5 mei

De Subsidieregeling Stichting Nationaal Comité 4 en 5 mei uit 2013 is in 2016 geëvalueerd. Uit die evaluatie is onder meer gebleken dat de gebruikers en afnemers over het algemeen positief oordelen over de activiteiten die de Stichting Nationaal Comité 4 en 5 mei met de subsidie uitvoert. Met name wordt positief geoordeeld over het grote aantal activiteiten van de stichting, de laagdrempeligheid van die activiteiten, de samenwerking met diverse andere organisaties en de betrokkenheid van burgers bij de ontwikkeling daarvan.

Op basis van de evaluatie is besloten de regeling voor de subsidiëring van de Stichting Nationaal Comité 4 en 5 mei voor een periode van vijf jaar te verlengen. De activiteiten die worden gesubsidieerd en de criteria waaronder die subsidiëring plaatsvindt, blijven ongewijzigd.

Artikel VI Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt aan de Oorlogsgravenstichting een subsidie met het oog op de vijf doelen die in de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 worden genoemd. Het gaat hierbij om het aanleggen en in stand houden van de in de subsidieregeling bedoelde graven en erevelden, bezoeken van nabestaanden aan graven en erevelden die zich buiten Nederland bevinden, het verstrekken van informatie en geven van voorlichting, het doen van necrologisch onderzoek en het verzorgen van bloemleggingen op Nederlandse oorlogsgraven en bij de door de stichting in stand gehouden gedenkstenen van Nederlandse oorlogsslachtoffers. In 2016 is de subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 geëvalueerd. Uit het evaluatierapport kwam naar voren dat de Oorlogsgravenstichting de huidige subsidietaken doelmatig uitvoert. In het rapport werd echter ook geconstateerd dat er een scherpere afbakening dient te komen van wat onder gesubsidieerde taken valt en wat niet. Ook is in zijn algemeenheid geconstateerd dat tijden veranderen en daarom mogelijk andere eisen gesteld worden aan de Oorlogsgravenstichting. Deze constateringen vormen aanleiding om te bezien of de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 al dan niet aangepast dient te worden. Aangezien het hierbij gaat om de kerntaken en de toekomstige richting van de Oorlogsgravenstichting, is het verstandig hiervoor voldoende tijd te nemen. Daarom wordt ingezet op een zorgvuldig vervolgtraject met alle betrokkenen, met dien verstande dat het maatschappelijk belang van de Oorlogsgravenstichting niet ter discussie staat. Om deze reden is besloten de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 nu voor één jaar te verlengen.

Artikel VII Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2011

Deze regeling wordt ingetrokken, omdat zij inmiddels is vervangen door de Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2013. Abusievelijk was bij de vaststelling van de nieuwe regeling vergeten de oude regeling in te trekken. De intrekking werkt terug tot en met de datum waarop de Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2013 in werking is getreden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven