Deelregeling Collectieprogramma’s 2017

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Artikel 1. Doel

Het verhogen van de kwaliteit, de samenhang en de zichtbaarheid van de Collectie Nederland door het verstrekken van bijdragen voor structurele aankopen van beeldende kunst en/of vormgeving van na 1945 en/of opdrachten aan beeldend kunstenaars gericht op verwerving van een of meerdere werken voor de collectie.

Artikel 2. Toepasselijkheid

  • 1. Een bijdrage kan worden toegekend aan een Nederlandse publiekstoegankelijke instelling die ingeschreven staat in het Museumregister en die museale collecties beheert waaronder een collectie moderne beeldende kunst en/of vormgeving van (inter-)nationaal belang of aan meerdere instellingen gezamenlijk welke aan deze criteria voldoen.

  • 2. De aanvrager is coulant in het bruikleenverkeer ten opzichte van Nederlandse instellingen.

  • 3. De aanvrager dient te beschikken over een aankoopbudget van ten minste het in de toelichting bij het aanvraagformulier genoemde bedrag per jaar. Ten minste de helft van dit bedrag moet besteed worden aan de aankoop van Nederlandse beeldende kunst en/of vormgeving.

  • 4. Bij de aanvraag kan een opdracht aan een kunstenaar worden gevoegd. In dat geval dient de laatste artistiek inhoudelijk actief te zijn in de beeldende kunsten en in die hoedanigheid geïntegreerd te zijn in de praktijk van de professionele beeldende kunst in Nederland.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde kunstenaar dient ten minste drie jaar professioneel werkzaam te zijn als kunstenaar dan wel ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten te hebben gevolgd en deze ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag te hebben verlaten en ten minste één jaar professioneel werkzaam te zijn als beeldend kunstenaar. Als het een opleiding aan een instituut voor beeldende kunst en vormgeving betreft, moet een beeldende kunst curriculum zijn gevolgd.

  • 6. Indien de aanvraag een opdracht aan een beeldend kunstenaar betreft, dient de financiële bijdrage die de aanvrager levert in een aanvaardbare verhouding te staan tot de bijdrage van het fonds. In de begroting dient een reëel honorarium voor de kunstenaar voor rekening van de aanvrager te zijn opgenomen.

  • 7. Geen bijdrage kan worden toegekend aan instellingen die gericht zijn op het kunstvakonderwijs, postacademische instellingen en sectorinstituten zonder museale functie.

  • 8. In de toelichting bij het aanvraagformulier zijn het minimale bedrag van de bijdrage van het fonds en de hoogte van de eigen bijdrage genoemd.

  • 9. Bij afstoten wordt het bepaalde in de Erfgoedwet en de Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten (LAMO) gevolgd en waar mogelijk het waardestellend kader van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Artikel 3. Aanvraag

Naast het bepaalde in het Algemeen Reglement, het aanvraagformulier en de toelichting daarop dient de aanvraag vergezeld te gaan van:

  • een motivering waarin de aanvrager een toelichting geeft op het collectiebeleid in samenhang met de aankoopplannen. Daarin dient te worden aangegeven waarom het voorgenomen aankoopprogramma een belangrijke plaats inneemt in de Collectie Nederland en de relatie die dit programma heeft met de collectie van de aanvrager,

  • een presentatieplan, waarin wordt toegelicht op welke wijze de collectie (digitaal) zal worden ontsloten, zodat een passend publiek wordt betrokken,

  • een inzicht in de totaal voor aankoop beschikbare middelen,

  • indien de aanvraag een opdracht aan een kunstenaar betreft een begroting met een reëel honorarium voor de kunstenaar.

Artikel 4. Beoordeling

  • 1. Het bestuur stelt selectierondes voor aanvragen voor collectieprogramma’s vast conform artikel 4, eerste lid van het Algemeen Reglement van het Mondriaan Fonds.

  • 2. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een collectieprogramma geeft het bevoegd adviesorgaan een oordeel over het belang van het collectie- en aankoopplan voor de beeldende kunst en/of de vormgeving en de Collectie Nederland en de relevantie daarvan voor het publiek. Daarbij betrekt het bevoegd adviesorgaan de volgende aspecten in zijn oordeel:

    • het belang en de kwaliteit van het collectie- en aankoopplan van de instelling,

    • het belang en de reputatie van de aanvragende instelling,

    • het belang van het collectie- en aankoopplan in relatie tot de collectie van de instelling in samenhang met de collectie van andere instellingen (het belang voor de Collectie Nederland),

    • het belang van de presentatieplannen wordt beoordeeld op de wijze waarop beoogd wordt op een inspirerende wijze een passend publiek te bereiken,

    • indien van toepassing het oordeel over de kwaliteit van het werk van de kunstenaar, zijn plannen en cultureel ondernemerschap.

  • 3. Indien de bijdrage door twee of meer partijen wordt aangevraagd telt dit in principe in positieve zin mee. Daarbij wordt beoordeeld of het aan de samenwerking ten grondslag liggende plan een meerwaarde heeft.

  • 4. Indien het bevoegd adviesorgaan de in het tweede lid van dit artikel bedoelde aspecten niet van voldoende belang acht, komt het tot een negatief advies over de aanvraag. Indien het bevoegd adviesorgaan de in het tweede lid van dit artikel bedoelde aspecten wel van voldoende belang acht, komt het tot een positief advies over de aanvraag.

  • 5. Een positief advies kan vergezeld gaan van een aanbeveling over de hoogte de toe te kennen bijdrage.

  • 6. Het bestuur kan het bevoegde adviesorgaan verzoeken de positieve adviezen in volgorde van prioriteit te rangschikken op basis van het oordeel zoals bedoeld in het tweede en, voor zover van toepassing, derde lid van dit artikel.

Artikel 5. Overgangsbepaling

De Deelregeling Collectieprogramma’s wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken. Op aanvragen die op grond van de Deelregeling Collectieprogramma’s voor 1 januari 2017 zijn ingediend blijven deze regeling en het Algemeen Reglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2016, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2017.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling Collectieprogramma’s 2017.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Mondriaan Fonds, B. Donker directeur-bestuurder

Naar boven