Besluit van de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën van 17 november 2016 [2016-0000183472], houdende instelling van de Commissie onderzoek Belastingdienst (Instellingsbesluit Commissie onderzoek Belastingdienst)

De Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Financiën;

b. staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Financiën;

c. commissie:

de Commissie onderzoek Belastingdienst.

Artikel 2. Instelling

Er is een Commissie onderzoek Belastingdienst.

Artikel 3. Taak

De commissie heeft tot taak de besluitvormingsprocedures binnen de Belastingdienst en de mechanismes die daaraan ten grondslag liggen te onderzoeken en aanbevelingen te doen ter verbetering van deze besluitvormingsprocedures, in het bijzonder ten aanzien van de cultuur, structuur en werkwijze bij de besluitvormingsprocedures binnen de Belastingdienst.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit twee leden.

  • 2. De leden worden benoemd door de minister.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

Artikel 5. Leden

Tot leden van de commissie worden benoemd:

  • a. De heer drs. H. Borstlap;

  • b. De heer mr. T.H.J. Joustra.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. De commissie voorziet zelf in haar secretariaat.

  • 3. Het secretariaat is onafhankelijk en voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de leden van de commissie.

Artikel 7. Werkwijze

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 8. Rapportage

De commissie brengt uiterlijk in de loop van januari 2017 rapport uit aan de minister en staatssecretaris.

Artikel 9. Vergoeding

De heer Borstlap ontvangt een vaste vergoeding per maand. De toepasselijke salarisschaal is schaal 18, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (BBRA) 1984. De arbeidsduur van de heer Borstlap wordt vastgesteld op 3 dagen per week, zijnde 0,6.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van het ministerie van Financiën. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek,

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages, en

    • d. de kosten voor het secretariaat van de commissie.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting aan de minister aan.

Artikel 11. Openbaarmaking

De commissie legt haar bevindingen vast in een rapport. Het rapport wordt niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister en de staatssecretaris uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na afloop van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het ministerie van Financiën.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 17 oktober 2016.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie onderzoek Belastingdienst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de betrokkenen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

TOELICHTING

De totstandkoming van de vertrekregeling voor medewerkers, die de Belastingdienst was overeengekomen in het kader van de Investeringsagenda (veranderproces voor een toekomstbestendige Belastingdienst), maakt duidelijk dat het besluitvormingsproces binnen de Belastingdienst (informeel en ongestructureerd) verbeteringen behoeft. Minister en staatssecretaris hebben naar aanleiding van de discussie in de Tweede Kamer geconcludeerd dat de besluitvorming rond de vertrekregeling past binnen een bredere cultuur binnen de Belastingdienst om zaken die primair de Belastingdienst aangaan dicht bij zichzelf te houden, passend in een al langere geschiedenis van autonomie. Daarom hebben de minister en de staatssecretaris een fundamentelere ingreep aangekondigd met aanvullende maatregelen om deze cultuur bij de Belastingdienst te doorbreken. Eén van de aangekondigde maatregelen is het instellen van de Commissie onderzoek Belastingdienst. Deze commissie wordt verzocht de besluitvormingsprocedures binnen de Belastingdienst en de mechanismes die daaraan ten grondslag liggen te onderzoeken en aanbevelingen te doen ter verbetering van de cultuur, structuur en werkwijze bij de besluitvormingsprocedures binnen de Belastingdienst.

Toelichting bij de artikelen 9 en 10:

Conform zijn uitdrukkelijk verzoek ontvangt de heer Joustra geen vergoeding. De heer Borstlap wordt bezoldigd overeenkomstig de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Hierbij is gezien het tijdsbeslag van het onderzoek gekozen voor een vaste vergoeding. De keuze voor een vaste vergoeding sluit, conform artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, uit dat daarnaast een vergoeding per vergadering wordt toegekend. Evenmin wordt aan de leden van de commissie een vergoeding uit anderen hoofde toegekend. Daarbij wordt opgemerkt dat de leden van de commissie door middel van dit instellingsbesluit niet als ambtenaar worden aangesteld. Uit hoofde van hun lidmaatschap van de commissie kunnen zij dus geen uit het ambtenaarschap voortvloeiende rechten ontlenen. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat de Handleiding Overheidstarieven 2016 niet van toepassing is.

Noodzakelijke kosten die door de commissie worden gemaakt, zoals bedoeld in artikel 10, worden gedragen door het ministerie van Financiën. Hierbij zal vooraf een toets op de redelijkheid van de door de commissie te maken kosten plaatsvinden.

Naar boven