Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 november 2016, 2016-0000247113, tot vaststelling van de rechtspositie van de Raad van Bestuur SVB

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. SVB:

Sociale verzekeringsbank;

b. Lid:

een lid van de Raad van bestuur van de SVB, waaronder de voorzitter;

c. CAO:

collectieve arbeidsovereenkomst;

d. WNT:

Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

Artikel 2. Beloning

  • 1. De beloning wordt bij beschikking vastgesteld, waarbij de WNT in acht wordt genomen.

  • 2. Het bedrag van de beloning is inclusief een vakantie- en een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen van de voor de SVB geldende CAO, en alle overige componenten die tot de beloning in de zin van de WNT worden gerekend.

  • 3. De beloning, bedoeld in het eerste lid, wordt, met uitzondering van vakantie- en eindejaarsuitkering, uitbetaald in gelijke maandelijkse termijnen.

    De vakantie- en eindejaarsuitkering worden eens per jaar uitbetaald, in de maanden mei respectievelijk december van ieder jaar.

  • 4. Het bedrag van de beloning kan worden aangepast aan de ontwikkeling van het bezoldigingsmaximum, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de WNT.

Artikel 3. Kostenvergoedingen

  • 1. Een lid heeft recht op een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regeling van de SVB voor het vergoeden van reis- en verblijfkosten.

  • 2. Een lid heeft voor zakelijk verkeer recht op een dienstauto.

Artikel 4. Verlof

Een lid heeft aanspraak op de verloffaciliteiten die gelden voor de personen in dienst van de SVB.

Artikel 5. Arbeidsongeschiktheid

In geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte of gebreken, zwangerschap of bevalling zijn de bepalingen ten aanzien van doorbetaling van de bezoldiging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Loopbaanbegeleiding

Een lid heeft recht op loopbaanbegeleiding, aangeboden door de Algemene Bestuursdienst.

Artikel 7. Ontslag en niet-herbenoeming

  • 1. In geval van niet-herbenoeming dan wel tussentijds ontslag, anders dan op eigen verzoek en anders dan ten gevolge van eigen schuld of toedoen, heeft een lid in aanvulling op de reguliere aanspraak op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet aanspraak op een bovenwettelijke uitkering.

  • 2. De hoogte en duur van deze uitkering worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Besluit bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid voor de sector Rijk, met dien verstande dat als berekeningsbasis voor de hoogte van genoemde uitkering geldt maximaal het salarisbedrag dat geldt voor leden van de topmanagementgroep, bedoeld in bijlage A van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984, exclusief bijzondere toeslagen.

Artikel 8. Functievervulling

  • 1. Een lid onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens, indien daardoor de goede vervulling van zijn functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zouden zijn verzekerd.

  • 2. Het is een lid verboden nevenbetrekkingen te vervullen die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

  • 3. Het is een lid in zijn ambt verboden vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen.

  • 4. Een lid meldt een voornemen tot het openbaren van gedachten of gevoelens voorafgaand aan deze openbaring aan de minister.

Artikel 9. Uitvoering van deze regeling

  • 1. De kosten die voortvloeien uit deze regeling komen ten laste van de SVB.

  • 2. De SVB is belast met de uitvoering van deze regeling.

  • 3. De bepalingen van de voor de SVB geldende CAO zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daar in deze regeling niet van wordt afgeweken en met uitzondering van bepalingen omtrent bezoldiging als bedoeld in de WNT.

Artikel 10. Vervallen regelingen

De Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur SVB en de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB vervallen.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Rechtspositieregeling Raad van bestuur SVB.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 november 2016

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Per 1 januari 2017 wordt de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur SVB en de rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB samengevoegd tot één nieuwe regeling, zijnde de Rechtspositieregeling Raad van bestuur SVB. In artikel 6, vierde lid, Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) is bepaald dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de rechtspositie van de leden van de Raad van bestuur SVB vaststelt. De nieuwe ministeriële regeling voorziet in een regeling met betrekking tot de rechtspositie van alle leden, waaronder de voorzitter, van de Raad van bestuur SVB. De reden voor de samenvoeging is dat, na aanpassing als gevolg van met name de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), de eerder genoemde rechtspositieregelingen nagenoeg gelijkluidend zouden zijn.

In de Rechtspositieregeling Raad van Bestuur SVB zijn de gevolgen van de inwerkingtreding van de wijziging van de WNT per 1 januari 2015 verwerkt. De vaststelling van het bedrag van de beloning, als onderdeel van de bezoldiging, gebeurt bij beschikking van de minister met inachtneming van de WNT. Dit is opgenomen in artikel 2, eerste lid. Het bedrag van de beloning is inclusief alle componenten die behoren tot de beloning, zoals bedoeld in de WNT. De indexatie van de beloning van de bestuursleden is vastgelegd in artikel 2, vierde lid. De bezoldiging bestaat uit meer componenten dan enkel de beloning. De situatie kan zich voordoen dat bijvoorbeeld de werkgeversbijdrage voor het pensioen wordt verhoogd. Hiermee wordt de totale bezoldiging wel, maar het bedrag van de beloning niet verhoogd. In de rechtspositieregeling wordt er daarom rekening mee gehouden dat de indexatie van de beloning niet per definitie evenredig is aan de indexatie van het bezoldigingsmaximum in de WNT.

Een lid heeft recht op een vergoeding van (onbelaste) reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regeling van de SVB. De bestuursleden hebben voor zakelijk verkeer, waaronder ook woon-werkverkeer wordt gerekend, recht op een dienstauto. Deze auto mag niet worden gebruikt voor privédoeleinden als bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964.

Een lid maakt gebruik van de verlofregeling van de SVB. Voor de overige arbeidsvoorwaarden is aansluiting gezocht bij de regelingen van de sector Rijk. In artikel 9, derde lid, is bepaald dat de CAO SVB van toepassing is voor zover daar in deze regeling niet van wordt afgeweken. De Cao-bepalingen omtrent bezoldiging worden uitgesloten omdat daarop de WNT van toepassing is.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven