Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 november 2016, kenmerk 1046186-158039-Z, houdende de vaststelling van de standaardpremie 2017 en de aanpassing van de bestuursrechtelijke premie in de Zorgverzekeringswet (Regeling vaststelling standaardpremie 2017 en aanpassing bestuursrechtelijke premies)

Gelet op artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag en de artikelen 18d, eerste lid en 18e, tweede lid van de Zorgverzekeringswet;

Artikel 1

De standaardpremie wordt voor het jaar 2017 vastgesteld op € 1.530.

Artikel 2

Artikel 6.5.2 van de Regeling zorgverzekering komt te luiden:

Artikel 6.5.2

De bestuursrechtelijke premie, bedoeld in artikel 18d van de Zorgverzekeringswet, bedraagt per maand € 134,38 en de bestuursrechtelijke premie, bedoeld in artikel 18e van de Zorgverzekeringswet, bedraagt per maand € 127,50.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling standaardpremie 2017 en aanpassing bestuursrechtelijke premies.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Inleiding

In deze regeling wordt de standaardpremie voor 2017 als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag (Wzt) vastgesteld alsmede de hoogte van de bestuursrechtelijke premies voor wanbetalers en onverzekerden ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Vaststelling standaardpremie 2017

Op grond van artikel 4 van de Wzt wordt de standaardpremie voor de zorgtoeslag bij ministeriële regeling vastgesteld. Die vaststelling dient uiterlijk 15 dagen voorafgaande aan het desbetreffende berekeningsjaar te geschieden.

De hoogte van de standaardpremie is de gemiddelde nominale premie die de verzekerden in 2017 voor een zorgverzekering moeten betalen (€ 1.290) verhoogd met het gemiddelde bedrag dat een verzekerde naar verwachting in 2017 betaalt in verband met het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering (€ 240).

Eerdergenoemde gemiddelde nominale premie is berekend op basis van de werkelijke nominale premies 2017 inclusief collectieve contracten.

Vaststelling hoogte bestuursrechtelijke premies 2017

De bestuursrechtelijke premie is de premie die een verzekeringnemer, ter vervanging van de premie bedoeld in artikel 16 van de Zvw, gedurende de in artikel 18d, respectievelijk 18e van de Zvw genoemde periode aan Zorginstituut Nederland verschuldigd is. Hij betaalt in die periode dus geen nominale premie aan de zorgverzekeraar.

De bestuursrechtelijke premie is in twee situaties verschuldigd:

  • door de verzekeringnemer die ingevolge artikel 18c, eerste lid van de Zvw door een zorgverzekeraar bij het Zorginstituut is aangemeld. Dit betreft de verzekeringnemer die voor een zorgverzekering, rente en incassokosten buiten beschouwing latend, een premieschuld ter hoogte van zes of meer maandpremies heeft (hierna: wanbetaler).

  • door de verzekeringnemer voor wie een verzekering loopt als bedoeld in artikel 9d van de Zvw. Dit betreft een verzekeringnemer die, hoewel hij verzekeringsplichtig is, heeft nagelaten een zorgverzekering te sluiten.

Ingevolge artikel 18d, eerste lid, van de Zvw, wordt de hoogte van de bestuursrechtelijke premie voor een wanbetaler vastgesteld op een percentage van ten minste 110% en ten hoogste 130% van de gemiddelde (nominale) premie.

Het gehanteerde percentage voor de vaststelling van de bestuursrechtelijke premie voor de wanbetaler is 125%. Dat percentage leidt op jaarbasis tot een bestuursrechtelijke premie van € 1.612,50. Ten behoeve van de uitvoering van de bronheffing is in deze regeling de bestuursrechtelijke premie voor wanbetalers vastgesteld op een maandbedrag.

Ingevolge artikel 18e, tweede lid van de Zvw wordt de hoogte van de bestuursrechtelijke premie voor een ambtshalve verzekerde vastgesteld op een percentage van de gemiddelde nominale premie. Het gehanteerde percentage bedraagt 118,60%. De vastgestelde bestuursrechtelijke premie voor ambtshalve verzekerden is op jaarbasis met toepassing van het bovenbedoelde percentage gelijk aan de vastgestelde standaardpremie.

Ten behoeve van de uitvoering van de bronheffing is in deze regeling de bestuursrechtelijke premie voor ambtshalve verzekerden vastgesteld op een maandbedrag.

Inwerkingtreding

Er is geen minimale termijn van twee maanden gehanteerd voor de periode tussen de datum van uitgifte van de Staatscourant en het tijdstip van inwerkingtreding (1 januari 2017). Het vasthouden aan die minimale termijn zou tot aanzienlijke uitvoeringsnadelen leiden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven