TOELICHTING
Algemeen
Om te voorkomen dat er wachtlijsten voor medisch noodzakelijk opnames ontstaan is
in 2016 de uitputting van de subsidiemiddelen voor eerstelijns verblijf nauwgezet
gevolgd in samenwerking met het Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut).
In 2016 is reeds € 33,6 miljoen extra beschikbaar gesteld ten behoeve van het eerstelijns
verblijf in 2016. Hierover is gecommuniceerd met de brief die op 13 juni 2016 aan
de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II 2015/16, 34 104, nr. 130). Deze verhoging van het budget is vastgelegd in een wijziging van de Subsidieregeling
eerstelijns verblijf 2016 (Stcrt. 2016, nr. 51483).
Wlz-uitvoerders, Zorginstituut en VWS hebben deze zomer signalen van zorgaanbieders
gekregen dat het budgettaire kader van € 213,6 miljoen ondanks de eerdere verhoging
ontoereikend was om gedurende het hele jaar continuïteit van eerstelijns verblijf
te kunnen bieden Een toereikend budget is van belang omdat eerstelijns verblijf onnodige
ziekenhuisopname voorkomt en omdat deze zorgvorm een goede uitstroom uit het ziekenhuis
bevordert. Tevens stelt eerstelijns verblijf mensen in staat langer thuis te blijven
wonen en zorgt het voor een soepele overgang naar de langdurige zorg.
Op 20 september 2016 is vervolgens aangekondigd dat er € 29,5 miljoen extra beschikbaar
wordt gesteld ten behoeve van eerstelijns verblijf in 2016 (Kamerstukken II 2016/17,
34 104, nr. 139). Het totale budgettaire kader voor eerstelijns verblijf 2016 bedraagt daarmee € 243,1
miljoen.
Met onderhavige wijziging van de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016 wordt
de inzet van deze extra middelen geregeld. Ingevolge de artikelen 1.3 en 5.2 van de
subsidieregeling is € 213,6 miljoen verdeeld over de Wlz-uitvoerders. Het Zorginstituut
is op 14 september 2016 schriftelijk verzocht tot het zo spoedig mogelijk verdelen
van de additionele € 29,5 miljoen over de Wlz-uitvoerders.
Na 2016 wordt eerstelijns verblijf onder de reikwijdte van de Zorgverzekeringswet
(Zvw) gebracht en wordt de tijdelijke subsidiëring beëindigd. In artikel 7.1 is reeds
neergelegd dat de subsidieregeling met ingang van 1 januari 2017 vervalt.
Over de onderbrenging van het eerstelijns verblijf in de Zvw per 2017 is de Tweede
Kamer op 30 mei 2016 geïnformeerd (Kamerstukken II 2015/16, 34 104, nr. 125).
Artikelsgewijs
Artikel I
De tweede verhoging van de verleende subsidies is opgenomen in een afzonderlijk hoofdstuk
van de subsidieregeling.
Artikel 5a.1
Voor de verhoging van de subsidieverlening is geen aanvraag vereist. Het bedrag van
de verhoging is vastgelegd in de subsidieregeling.
Artikel 5a.2
De hoogte van het extra budget ad € 29,5 miljoen is gebaseerd op een prognose van
de in 2016 benodigde middelen voor eerstelijns verblijf. Maandelijks leveren Wlz-uitvoerders
aan het Zorginstituut productiegegevens over eerstelijns verblijf. Voor de prognose
voor 2016 is gebruik gemaakt van de gegevens die betrekking hebben op de periode januari
tot en met juni 2016.
De basis voor de verdeling van de aanvullende middelen over de regio’s waarvoor de
Wlz-uitvoerders zijn aangewezen als zorgkantoor, komt uit de septembermonitor 2016
van het Zorginstituut. Deze rapportage van september 2016 bevat een opgave van het
bedrag dat is betaald voor eerstelijns verblijf zoals verleend in de periode januari
tot en met juli 2016. Uit deze septembermonitor is het totaal van de betalingen over
de periode januari tot en met juli 2016 genomen als verdeelsleutel voor verdeling
van de € 29,5 miljoen over de regio’s. De voorgenomen verdeling is voorgelegd aan
de Wlz-uitvoerders. Dit heeft tot een wijziging geleid waarbij rekening is gehouden
met een gecorrigeerde opgave van betalingsgegevens en met openstaande declaraties
vanwege uitputting van een verleende subsidie in juli 2016. Voor een paar regio’s
heeft de verdeling niet geleid tot extra middelen. Maar omdat elke Wlz-uitvoerder
is aangewezen voor één of meer regio's waarvoor extra middelen beschikbaar gesteld
zijn, is de subsidie voor alle Wlz-uitvoerders verhoogd.
Voor de berekening van de ophoging van de subsidieverlening is het totale subsidiekader
van € 243,1 miljoen op bovenstaande wijze verdeeld onder de Wlz-uitvoerders. Indien
het reeds eerder aan de Wlz-uitvoerder verleende subsidiebedrag lager is dan de nieuwe
verdeling, dan is het verleende subsidiebedrag verhoogd. Het Zorginstituut heeft de
desbetreffende subsidieverleningen gewijzigd.
Artikel 5a.3
Het Zorginstituut is op 14 september 2016 schriftelijk verzocht tot het zo spoedig
mogelijk verdelen van de extra € 29,5 miljoen over de Wlz-uitvoerders. Op basis van
deze informatie hebben zorgkantoren inmiddels aanvullende afspraken met zorgaanbieders
gemaakt. In de beschikking tot verhoging is het nieuwe maximum subsidiebedrag vermeld
en is de bevoorschotting aangepast.
Artikel II
Voor de tweede verhoging van de subsidie dient de wijziging van de subsidieregeling
ten minste terug te werken tot het moment waarop het Zorginstituut de desbetreffende
besluiten heeft genomen. Aangezien de onderhavige wijziging begunstigend is voor alle
subsidieontvangers is er geen beletsel om aan de wijziging van de subsidieregeling
terugwerkende kracht te verlenen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn