Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 november 2016, nr. WJZ/16175415, tot wijziging van de Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PbEU 2006, L 10) en de artikelen 17, eerste lid, 18, 31 en 32 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling maatregelen preventie vogelgriep 2016 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden in de alfabetische rangschikking drie definities ingevoegd, luidende:

hygiëneprotocol:

set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke situatie zoals bekendgemaakt op de website van de NVWA;

vogelverblijfplaats:

kooi, volière, terrein of gebouw met uitzondering van menselijke woonruimte, waar gevogelte aanwezig is of gewoonlijk wordt gehouden en aanverwante ruimtes waar materiaal ten behoeve van het gevogelte is opgeslagen of gewoonlijk wordt opgeslagen;

watervogels:

zwanen, ganzen, eenden, duikers, aalscholvers, reigers, ooievaars, ibissen, flamingo’s, futen, kraanvogels, rallen, steltlopers, meeuwen en sterns.

B

Na artikel 2 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2a Bezoekverbod

  • 1. Het is bezoekers verboden vogelverblijfplaatsen, alsmede niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaatsen afgescheiden woonruimte of andere delen van een inrichting te betreden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het betreden van vogelverblijfplaatsen toegestaan, indien:

    • a. het bezoek van de personen noodzakelijk is in het kader van diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van aanwezige personen in de stal;

    • b. het bezoek aan een houder van commercieel gehouden gevogelte plaatsvindt overeenkomstig het hygiëneprotocol, en

    • c. de bezoeker het bezoek registreert.

  • 3. In afwijking van het tweede lid zijn de onderdelen b en c van dat lid niet van toepassing op het bezoek van personen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, indien een acute noodsituatie zich tegen toepassing van deze onderdelen verzet.

  • 4. In afwijking van het eerste lid is het betreden van vogelverblijfplaatsen toegestaan, indien:

    • a. het bezoek betreft van personeel van de inrichting waarvan de vogelverblijfplaats onderdeel uitmaakt,

    • b. het bezoek aan een houder van commercieel gehouden gevogelte plaatsvindt overeenkomstig het hygiëneprotocol, en

    • c. de bezoeker in de 72 uren voorafgaand aan het bezoek geen andere inrichting met commercieel gehouden gevogelte heeft bezocht.

  • 5. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op vervoermiddelen van een bezoeker.

Artikel 2b Bezoekersregeling en registratieplicht

  • 1. Het is een houder van gevogelte verboden om bezoekers toe te laten tot zijn vogelverblijfplaatsen alsmede tot een niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaatsen afgescheiden woonruimte of andere bedrijfsgedeelten, met uitzondering van de bezoekers, bedoeld in artikel 2a, tweede en derde lid, in de daar bedoelde situaties.

  • 2. Een houder van gevogelte houdt een register bij van alle bezoeken aan vogelverblijfplaatsen, niet deugdelijk fysiek van de vogelverblijfplaatsen afgescheiden woonruimte of andere delen van een inrichting, waarin ten minste zijn opgenomen:

    • a. naam, adres en woonplaats van de bezoeker,

    • b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: soort en kenteken van het vervoermiddel,

    • c. reden van het bezoek, en

    • d. datum en tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.

Artikel 2c Verbod wedstrijden en tentoonstellingen met vogels

  • 1. Alle jaarbeurzen, markten, wedvluchten, culturele evenementen, tentoonstellingen, keuringen en andere tijdelijke verzamelingen zijn verboden, voor zover daar pluimvee of watervogels op een plaats worden verzameld.

  • 2. Vrijstellingen op grond van artikel 2.5, tweede en derde lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten zijn opgeschort.

Artikel 2d Verbod jagen en doden van wild

  • 1. In afwijking van artikel 31 Flora- en faunawet is het verboden te jagen op eenden of te jagen in gebieden waar dit watervogels kan verstoren.

  • 2. Het is verboden in het wild levende dieren te vangen of te doden voor zover dit watervogels betreft of watervogels kan verstoren. Daartoe zijn alle bestaande aanwijzingen, toestemmingen, vrijstellingen en ontheffingen op grond van de artikelen 65, 67, 68, 72 en 75 van de Flora- en faunawet opgeschort.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het jagen, vangen en doden van dieren toegestaan indien dit geschiedt:

    • a. ter bescherming van de veiligheid van het luchtverkeer;

    • b. ter bestrijding van muskusratten;

    • c. ter voorkoming van schade door konijnen op industrieterreinen; of

    • d. in het kader van wetenschappelijk onderzoek.

ARTIKEL II

Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 november 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

De afgelopen weken hebben meerdere lidstaten melding gedaan van hoogpathogene vogelgriep van het type H5N8 bij wilde watervogels. Op 9 november 2016 is een afscherm- en ophokplicht voor gevogelte vastgesteld (nr. WJZ/16173311) ter verkleining van het risico op insleep van hoogpathogene vogelgriep van het type H5N8 via wilde watervogels en van het risico op verspreiding van dit virus tussen bedrijven via deze vogels. Op diezelfde dag werd ook in Monnickendam H5N8 vogelgriep vastgesteld bij wilde watervogels. Op 11 november 2016 is vastgesteld dat een aantal vogels (eenden en een kip) op een kinderboerderij/dierentuin in Rotterdam ook besmet zijn met een H5 virus. Nu het virus zich verspreidt door het land, is besloten om de reeds genomen maatregelen aan te vullen. Naast de afscherm- en ophokplicht wordt een bezoekersregeling, een verzamelingsverbod en een jachtverbod ingesteld.

De bezoekersregeling houdt in dat de toegang tot bedrijven waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt gehouden voor bezoekers verboden is, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten), mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke. Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben onder omstandigheden wel toegang tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dit noodzakelijk is in het kader van diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van aanwezige personen in de stal. Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als er sprake is van ziek pluimvee, maar een adviseur van de veevoerindustrie mag niet de stal in om te beoordelen of de kippen goed groeien. Dit laatste is niet noodzakelijk voor diergezondheid of dierenwelzijn.

Ten aanzien van het personeel van de bedrijven geldt ook dat zij het bedrijf slechts mogen betreden als zij aan een aantal voorwaarden voldoen. Daarnaast geldt dat de gevogeltehouder een register bij moet houden van degenen die zijn inrichting hebben bezocht.

Het verzamelingsverbod houdt in dat alle tentoonstellingen e.d. waarbij pluimvee of watervogels bijeengebracht worden, verboden zijn in geheel Nederland.

Het jachtverbod houdt in dat alle jacht, beheer en schadebestrijding gericht op watervogels of die de watervogels kan verstoren voorlopig verboden is. Watervogels vormen een natuurlijk reservoir voor vogelgriepvirussen waaronder het hoogpathogene H5N8 virus. Met jacht, beheer en schadebestrijding kunnen watervogels worden verstoord en besmette vogels kunnen op deze manier vogelgriep meer verspreiden dan in een situatie zonder deze activiteiten. Niet alleen de jacht op watervogels is verboden, maar ook andere jachtactiviteiten waarmee watervogels kunnen worden verstoord, zoals het jagen op hazen in een waterrijkgebied met veel watervogels. Van dit verbod kan slecht worden afgeweken indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van het luchtverkeer, ter bestrijding van muskusratten of ter voorkoming van schade door konijnen op industrieterreinen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven