Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 11 november 2016, nr. IENM/BSK-2016/157142, houdende wijziging van de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling voertuigen in verband met de speed-pedelec

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 21, eerste lid, en 40, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 3, achtste lid, van de Regeling kentekens en kentekenplaten wordt na ‘een maximumsnelheid van ten hoogste 25 km/h’ ingevoegd: niet zijnde speed-pedelecs, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

ARTIKEL II

In bijlage IV, artikel 2b, vierde lid, onderdeel a, van de Regeling voertuigen wordt na ‘eisen in bijlage I bij richtlijn 2002/24/EG’ ingevoegd: en bijlage X, aanhangsels 1 en 1.1, bij verordening (EU) 134/2014.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling wijzigt de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling voertuigen in verband met een nieuw innovatief voertuig: de speed-pedelec. Speed-pedelecs zijn gemotoriseerde tweewielers die elektrische trapondersteuning bieden tot maximaal 45 km/u. Speed-pedelecs die voordien veelal waren voorzien van een snorfietskentekenplaat gaan met ingang van 1 januari 2017 gelden als bromfietsen. Hierdoor kan het innovatieve aspect worden benut: de trapondersteuning tot 45 km/u. Deze regeling brengt de regels voor speed-pedelecs in de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling voertuigen in lijn met de categorisering als bromfiets.

Regeling kentekens en kentekenplaten

Het merendeel van de speed-pedelecs is op dit moment voorzien van een typegoedkeuring volgens de Richtlijn 2002/24/EG (hierna: Kaderrichtlijn 2002/24/EG).1 Onder de Kaderrichtlijn 2002/24/EG is enkel de autonome snelheid bepalend. De trapondersteunde snelheid speelt voor de typegoedkeuring geen rol. Om deze reden hebben de speed-pedelecs met een typegoedkeuring onder de Kaderrichtlijn 2002/24/EG een autonome snelheid van minder dan 25 km/u. Deze lagere snelheid werd opgenomen als constructiesnelheid en had tot gevolg dat de speed-pedelecs uiteindelijk nationaalrechtelijk werd behandeld als een snorfiets (bromfiets met een constructiesnelheid van maximaal 25 km/u, artikel 1, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990). Hierbij hoorde volgens artikel 3, achtste lid, van de Regeling kentekens en kentekenplaten een lichtblauwe kentekenplaat met witte letters.

De Verordening (EU) 168/2013 (hierna: Kaderverordening (EU) 168/2013)2 is inmiddels in werking getreden en daarbij is Kaderrichtlijn 2002/24/EG ingetrokken. Het grote verschil met de Kaderrichtlijn 2002/24/EG is dat de hogere snelheid door de fysieke inspanning van de bestuurder tot 45 km/u in combinatie met de trapondersteuning nu wel wordt meegenomen bij de vaststelling van de maximumconstructiesnelheid. Dit betekent dat speed-pedelecs met trapondersteuning tot 45 km/u door die hogere maximumconstructiesnelheid een gele bromfietskentekenplaat krijgen.

De Kaderverordening (EU) 168/2013 is niet van toepassing op voertuigen die al volgens de Kaderrichtlijn 2002/24/EG gekeurd zijn. Hierdoor werden de speed-pedelecs die al zijn voorzien van een lichtblauwe snorfietskentekenplaat niet automatisch omgezet naar een gele bromfietskentekenplaat. Deze regeling is een uitwerking van het Besluit van 17 november 2016 houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Warenwetbesluit motor- en bromfietshelmen in verband met het vaststellen van regels inzake de speed-pedelec (Stb. 427), die voorziet in de verplichte omkentekening van speed-pedelecs die op dit moment van een gele kentekenplaat zijn voorzien. De wijziging in artikel I van deze regeling zorgt ervoor dat deze speed-pedelecs niet meer voorzien kunnen zijn van een blauwe snorfietskentekenplaat.

Regeling voertuigen

Naast de Europese regels voor typegoedkeuring kunnen ook speed-pedelecs worden gekeurd op grond van nationale regelgeving volgens de nationale kleine serie (NKS) of een individuele keuring. Artikel 2b van bijlage IV van de Regeling voertuigen geeft aan welke eisen een voertuig moet voldoen om hiervoor in aanmerking te komen. Voor voertuigen met trapondersteuning met een datum eerste toelating vanaf 1 januari 2016 is al voorgeschreven dat de maximale snelheid waarbij de trapondersteuning wordt onderbroken gemeten wordt.

De wijziging in artikel II zorgt ervoor dat de maximale snelheid waarbij de trapondersteuning wordt onderbroken van speed-pedelecs met een datum eerste toelating in de periode van 1 januari 2006 en 31 december 2015 ook wordt gemeten. Deze snelheid wordt, naast een eventuele maximale autonome snelheid, opgenomen in het kentekenregister. De hoogst geregistreerde snelheid is bepalend voor kentekening als snorfiets of bromfiets.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2017. Dit is in lijn met de vaste verandermomenten. Dit is tevens het moment dat het Besluit van 17 november 2016 houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Warenwetbesluit motor- en bromfietshelmen in verband met het vaststellen van regels inzake de speed-pedelec (Stb. 427) in werking treedt, zodat alle regels inzake de speed-pedelec op hetzelfde moment van kracht worden.

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In deze wijzigingsregeling wordt afgeweken van deze termijn van twee maanden. Dit vanwege het feit dat het doorschuiven van de inwerkingtreding naar het volgende vaste verandermoment (1 april 2017) zou leiden tot aanmerkelijke publieke nadelen.

Uitvoering en handhaving

Deze regeling is voor de uitvoeringstoets voorgelegd aan de RDW. De RDW heeft geconcludeerd dat er geen problemen zijn te voorzien voor de uitvoering.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEU 2002, L 124).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60).

Naar boven