Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 november 2016, kenmerk 1040302-157680-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met het vaststellen van de woonlandfactoren voor het jaar 2017 ten behoeve van de gedifferentieerde berekening van de bijdrage voor verdragsgerechtigden

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 69, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 3, tweede lid, van de Wet op de zorgtoeslag;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering komt te luiden als volgt:

BIJLAGE 4 VAN DE REGELING ZORGVERZEKERING

Bijlage behorend bij artikel 6.3.1 van de regeling zorgverzekering en artikel 3, tweede lid, wet op de zorgtoeslag

Het in artikel 6.3.1, eerste lid, van deze regeling en in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag bedoelde verhoudingsgetal voor het jaar 2017, de gemiddelde uitgaven voor zorg in het woonland en de gemiddelde uitgaven voor zorg voor Nederland voor het jaar dat overeenkomt met het jaar waarvoor de kosten in het woonland zijn berekend, zijn in onderstaande tabel opgenomen in respectievelijk de kolom Woonlandfactor, de kolom Gemiddelde zorgkosten woonland en de kolom Gemiddelde zorgkosten Nederland en luiden als volgt:

Land

Berekenings- jaar

Gemiddelde zorgkosten woonland

Gemiddelde zorgkosten Nederland

Woonland- factor

België

2012

2.414,85

3.435,32

0,7029

Bosnië-Herzegovina

2014

225,38

3.492,83

0,0645

Bulgarije

2014

259,58

3.492,83

0,0743

Cyprus

2014

483,48

3.492,83

0,1384

Denemarken

2014

3.393,34

3.492,83

0,9715

Duitsland

2014

2.924,18

3.492,83

0,8372

Estland

2014

736,70

3.492,83

0,2109

Finland

2013

2.259,77

3.496,61

0,6463

Frankrijk

2014

2.879,70

3.492,83

0,8245

Griekenland

2011

1.261,10

3.512,63

0,3590

Hongarije

2014

457,56

3.492,83

0,1310

Ierland

2013

2.876,19

3.496,61

0,8226

IJsland

2014

3.001,71

3.492,83

0,8594

Italië

2012

1.913,08

3.435,32

0,5569

Kaapverdië

2014

61,05

3.492,83

0,0175

Kroatië

2014

584,54

3.492,83

0,1674

Letland

2014

319,59

3.492,83

0,0915

Liechtenstein

2014

3.308,75

3.492,83

0,9473

Litouwen

2014

780,70

3.492,83

0,2235

Luxemburg

2014

2.618,68

3.492,83

0,7497

Macedonië

2014

184,88

3.492,83

0,0529

Malta

2014

1.141,67

3.492,83

0,3269

Marokko

2002

30,56

2.448,29

0,0125

Montenegro

2014

266,38

3.492,83

0,0763

Noorwegen

2013

5.345,50

3.496,61

1,5288

Oostenrijk

2014

2.261,83

3.492,83

0,6476

Polen

2014

561,02

3.492,83

0,1606

Portugal

2013

877,74

3.496,61

0,2510

Roemenië

2012

216,43

3.435,32

0,0630

Servië

2014

261,82

3.492,83

0,0750

Slovenië

2014

1.132,89

3.492,83

0,3243

Slowakije

2014

821,59

3.492,83

0,2352

Spanje

2014

1.315,58

3.492,83

0,3767

Tsjechië

2014

833,56

3.492,83

0,2386

Tunesië

2006

62,02

2.874,25

0,0216

Turkije

2012

313,68

3.435,32

0,0913

Verenigd Koninkrijk

2013

2.191,90

3.496,61

0,6269

Zweden

2013

3.828,26

3.496,61

1,0948

Zwitserland

2014

2.383,34

3.492,83

0,6824

Bronvermelding gegevens (voor het genoemde berekeningsjaar):

België

Nota rekencommissie EU – A.C. 604/14 – 20-10-2014

Bosnië-Herzegovina

Info Hauptverband der Österreichischen Sozialversicherungsträger – 22-06-2016

Bulgarije

National Health Insurance Fund in Sofia – 20-06-2016

Cyprus

Nota rekencommissie EU – A.C. 779/16 – 26-09-2016

Denemarken

http://www.statbank.dk en http://www.oecd.org/statics

Duitsland

Bundesministerium für Gesundheit – 23-06-2015

Estland

Eesti Haigekassa Talinn (International Relations Department) -16-09-2015

Finland

Nota rekencommissie EU – A.C. 696/15 – 19-10-2015

Frankrijk

Direction de la Sécurité sociale (DSS) – 01-09-2016

Griekenland

Nota rekencommissie EU – A.C. 479/13 – 26-09-2013

Hongarije

National Health Insurance Fund Budapest – 08-07-2016

Ierland

Nota rekencommissie EU – A.C. 840/15 – 22-12-2015

IJsland

http://px.hagstofa.is/pxen/pxweb/en/

Italië

Nota rekencommissie EU – A.C. 513/13 – 25-10-2013

Kaapverdië

Instituto Nacional de Previdência Social – 05-02-2016

Kroatië

Croatian Health Insurance Zagreb – 30-06-2016

Letland

National Health Service Republic of Latvia – 12-10-2016

Liechtenstein

Amt für Gesundheit Vaduz – 31-08-2015

Litouwen

Lithuanian National Health Insurance Fund – 30-05-2016

Luxemburg

Caisse Nationale de la Santé Luxembourg – 04-08-2016

Macedonië

Fond Za Zdravestveno Osiguruvanje Na Makedonija, Skopje -18-05-2015

Malta

Ministry for Energy and Health, Department Health Care Funding – 09-08-2016

Marokko

Rapport Royaume de Maroc 'CNSS' – 30 december 2005

Montenegro

Fond Za Zdravestveno Osiguranje, Podgorica – 21-05-2016

Noorwegen

Nota rekencommissie EU – A.C. 524/15 – 01-07-2015

Oostenrijk

Nota Oostenrijk van 04-08-2015

Polen

Narodowego Funduszu Zdrowia – 01-08-2016

Portugal

Nota rekencommissie EU – A.C. 842/15 – 30-12-2015

Roemenië

Nota rekencommissie EU – A.C. 706/14 REV – 06-03-2015

Servië

Republic Health Insurance Fund of Servië, Beograd – 23-07-2015

Slovenië

Business Report of the Health Insurance Institute of Slovenia for 2014 – Maart 2015

Slowakije

Health care surveillance authority – Správa o stave vykonávania verejného zdravotného poistenia za rok 2014 – juli 2015

Spanje

Nota rekencommissie EU – A.C. 697/15 – 19-10-2015

Tsjechië

Ministry of Health of the Czech Republic – 01-06-2016

Tunesië

Caisse Nationale de Securite Sociale – 05-04-2011

Turkije

Directorate of Social Security Institution 'SGK' – 04-12-2014

Verenigd Koninkrijk

Nota rekencommissie EU – A.C. 739/15 – 04-11-2015

Zweden

Nota rekencommissie EU – A.C. 700/15 – 20-10-2015

Zwitserland

Gemeinsame Einrichung (KVG) – Statistik Risikoausgleich 2014 -30-06-2015

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering bepaalt dat de voor een persoon, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet verschuldigde bijdrage wordt berekend door de grondslag van de bijdrage te vermenigvuldigen met een verhoudingsgetal dat wordt berekend uit de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale ziektekostenverzekering (hierna te noemen: zorgkosten) in het woonland van deze persoon en de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale zorgverzekeringen in Nederland. Dit verhoudingsgetal, de woonlandfactor, wordt berekend door het Zorginstituut Nederland (hierna: het Zorginstituut). Op 18 oktober 2016 heeft het Zorginstituut het advies over de woonlandfactoren voor 2017 aan mij uitgebracht. In deze toelichting is aangegeven op welke wijze het Zorginstituut de woonlandfactor van de verschillende woonlanden voor het jaar 2017 heeft berekend en welke uitgangspunten daarbij in aanmerking zijn genomen.

De woonlandfactoren die in de tabel zijn opgenomen, gelden voor de bijdrage die verdragsgerechtigden in het jaar 2017 verschuldigd zijn en worden jaarlijks uiterlijk in november opnieuw vastgesteld en gepubliceerd.

De gegevens die aan de woonlandfactoren ten grondslag liggen, zijnde de gegevens over de kosten van de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale verzekering in het woonland en in Nederland, kunnen jaarlijks fluctueren. Als het aansprakenpakket van een land wordt aangepast, heeft dat immers gevolgen voor de kosten van dat pakket. Daarnaast kunnen demografische ontwikkelingen van invloed zijn.

De berekening van de woonlandfactor vindt plaats volgens de formule:

Woonlandfactor = gemiddelde zorgkosten woonland / gemiddelde zorgkosten Nederland

De gemiddelde zorgkosten in een woonland worden bepaald door het totaalbedrag van zorgkosten in het woonland te delen door het aantal rechthebbenden in het woonland. Op basis van beide bestanddelen komt een vast bedrag aan kosten per persoon tot stand.

De zorgkosten zijn de kosten voor die geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond van de wetgeving inzake de sociale ziektekostenverzekering van het woonland, voor zover deze kosten door het woonland gebruikt worden bij de berekening van de gemiddelde kostenbedragen, die dit land in het kader van de toepassing van de betreffende verdragsregeling en de Europese sociale zekerheidsverordening aan andere landen in rekening brengt.

De modaliteiten van de berekening zijn vastgelegd in deze Europese verordening of in een bilateraal verdrag inzake sociale zekerheid.

Rechthebbenden zijn zij die recht hebben op geneeskundige verzorging op grond van de wetgeving over de sociale ziektekostenverzekering voor geneeskundige zorg van het woonland. Overeenkomstig de regeling is uitgegaan van alle rechthebbenden van het betreffende verdragsland, ongeacht hun status of leeftijd. Voor het bepalen van het aantal rechthebbenden zijn waar mogelijk dezelfde brongegevens gebruikt als voor de zorgkosten.

De gemiddelde zorgkosten in Nederland zijn op dezelfde wijze bepaald en resulteren eveneens in een vast bedrag aan kosten per persoon. De Nederlandse zorgkosten bestaan uit de kosten voor geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet, voor zover deze kosten gebruikt worden door Nederland bij de berekening van de gemiddelde kostenbedragen die Nederland aan andere landen in rekening brengt.

Voor de (historische) cijfers van vóór 2006 zijn de kosten en de respectievelijke kring van verzekerden voor de verzekeringen ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw) en de AWBZ bepalend. Voor latere jaren wordt uitgegaan van cijfers op grond van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ1.

Het bedrag van gemiddelde zorgkosten per rechthebbende wordt voor deze jaren bepaald volgens de formule:

Gemiddelde zorgkosten per rechthebbende =

(totale AWBZ-kosten/rechthebbenden AWBZ) + (totale Zfw (resp. Zvw)-kosten/ rechthebbenden Zfw (resp. Zvw))

Gegevensbronnen

De gemiddelde zorgkosten voor Nederland zijn bepaald op basis van de nota’s die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese Unie heeft ingediend (als bedoeld in artikel 101, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 574/72 resp. artikel 74 van Verordening (EG) nr. 883/2004). Op basis van deze gegevens wordt per jaar de noemer van de factorbepaling bepaald: de gemiddelde kosten voor zorg per rechthebbende in Nederland.

De gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in de diverse woonlanden is bepaald op basis van verschillende bronnen. Niet voor al deze landen zijn dezelfde gegevensbronnen beschikbaar.

Het berekeningsjaar

De gemiddelde zorgkosten woonland van een bepaald jaar zijn gebaseerd op de laatst bekende documenten, dan wel op informatie die door het betreffende land aan het Zorginstituut bekend is gemaakt. De bepaling van de factor geschiedt hiermee op basis van historische cijfers van verdragslanden.

Het beschikbaar stellen van benodigde cijfers wordt door verschillende landen op verschillende momenten en op verschillende manieren gedaan. Voor de vaststelling van de woonlandfactoren 2017 heeft het Zorginstituut de meest actuele gegevens als uitgangspunt genomen. Voor een juiste verhouding worden tegenover de buitenlandse gemiddelde zorgkosten in een bepaald jaar de gemiddelde zorgkosten voor Nederland van het overeenkomende jaar gebruikt.

Afrondingen

De verschillende benodigde componenten voor de berekening van de landenfactoren zijn exact overgenomen uit de gebruikte bronnen. Er zijn geen afrondingen voor de komma uitgevoerd; cijfers achter de komma zijn wel afgerond.

De woonlandfactor is als volgt afgerond tot vier cijfers achter de komma (bijvoorbeeld 0,3543):

  • indien het vijfde cijfer achter de komma 0 tot en met 4 is, is afgerond naar beneden;

  • indien het vijfde cijfer achter de komma 5 tot en met 9 is, is afgerond naar boven.

Rekenen met vreemde valuta

Bij de bepaling van de woonlandfactor voor de niet-euro landen dienen bedragen in vreemde valuta omgerekend te worden naar euro’s. Doordat deze woonlandfactoren worden bepaald op basis van historische cijfers, is gebruik gemaakt van gemiddelde valutakoersen naar de euro over het berekeningsjaar.

Voor de jaarkoersen is (op basis van beschikbaarheid) in de aangegeven volgorde gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • 1. Gegevens van De Nederlandsche Bank;

  • 2. Gegevens van de Europese Centrale Bank;

  • 3. Gegevens OANDA online valuta berekening (volgens www.oanda.com).

Gebruik van gegevens uit bronnen

Zoals aangegeven kunnen de bronnen voor het bepalen van de gemiddelde zorgkosten per land verschillen. Gebruikte documenten hebben niet altijd een uniforme indeling en opgenomen cijfers zijn niet altijd rechtstreeks vergelijkbaar. Onderstaand zijn de randvoorwaarden genoemd, waarmee bewaakt wordt dat uit de diverse documenten zo zuiver en zo vergelijkbaar mogelijke cijfers zijn overgenomen voor de bepaling van de woonlandfactoren. Uiteraard gelden de voorwaarden zowel voor de Nederlandse bronnen als voor de bronnen van de diverse landen.

  • 1. Gespecificeerde posten die niet zijn meegenomen bij het bepalen van de woonlandfactor:

    • a. kosten voor arbeidsongevallen;

    • b. posten die opgenomen zijn voor de kosten van niet-verzekerden. Alleen kosten die gemaakt zijn door ‘rechthebbenden’ (verzekerden) zijn opgenomen. De groep ‘niet-verzekerden’ is in de populatie ook niet opgenomen;

    • c. eventuele eigen betalingen (van rechthebbenden) voor zorg.

  • 2. Bepaalde verdragslanden werken met een voorgerekend bedrag voor gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in het land. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt van deze gegevens.

  • 3. Bepaalde verdragslanden werken met steekproeven voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is gebruik gemaakt van de gegevens uit de steekproef.

  • 4. Bepaalde verdragslanden werken met (toekomstige) schattingen voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt van deze gegevens.

Bijzonderheden

Bij de vaststelling van de woonlandfactoren voor 2017 zijn de volgende bijzonderheden van belang.

De uitgangspunten voor de berekening van de woonlandfactoren 2017 zijn dezelfde als die voor de voorafgaande jaren. Zo zijn de gemiddelde zorgkosten voor Nederland gebaseerd op de laatst bekende nota die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese Unie heeft ingediend. Voor de woonlandfactoren 2017 zijn dit de gemiddelde zorgkosten voor het jaar 2014. Steeds meer lidstaten van de Europese Unie stelt geen nota meer op omdat zij alleen nog afrekenen op basis van werkelijke uitgaven. Voor deze lidstaten zijn de factoren opgesteld op basis van ontvangen informatie van de verbindingskantoren.

Nieuwe gegevens zijn bekend van de landen Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, IJsland, Kaapverdië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Malta, Montenegro, Oostenrijk, Polen, Portugal, Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Als gevolg hiervan wijzigen voor deze landen de woonlandfactoren 2017 ten opzichte van 2016.

Uit de analyse van de woonlandfactoren blijkt dat de woonlandfactor van een aantal landen in sterkere mate is toe- of afgenomen. De voornaamste oorzaken hiervoor zijn een aanzienlijke wijziging in de hoogte van de gemiddelde zorgkosten in de betreffende landen, het feit dat sommige landen in het afgelopen jaar hun gemiddelde zorgkosten over meerdere jaren hebben bekendgemaakt en koersverschillen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Althans tot en met 2014. Per 2015 is de AWBZ vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz).

Naar boven