Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 1 februari 2016, nr. IENM/BSK-2015/255810, houdende verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat voor besluiten met betrekking tot geluidwerende maatregelen voor woningen die geluidhinder ondervinden vanwege hoofdspoorwegen (Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4, eerste lid, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Artikel 1

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat wordt mandaat verleend tot:

  • a. het nemen van besluiten in het kader van het treffen van geluidwerende maatregelen als bedoeld in artikel 11.38, 11.39 en 11.64 van de Wet milieubeheer, voor geluidgevoelige objecten die geluidbelasting ondervinden vanuit hoofdspoorwegen; en

  • b. het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld onder a voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem in mandaat is genomen.

Artikel 2

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat wordt volmacht en machtiging verleend tot:

  • a. het verrichten van alle handelingen ter voorbereiding en ter uitvoering van de in artikel 1 bedoelde besluiten en overeenkomsten; en

  • b. het voeren van procedures bij de rechter over de in artikel 1 bedoelde besluiten en overeenkomsten, alsmede het verrichten van daarbij behorende handelingen.

Artikel 3

De directeur-generaal Rijkswaterstaat kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1, aanhef onder a en b, en 2, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 4

Indien uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 1 tot en met 3 luidt de ondertekening:

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

namens deze,

gevolgd door de handtekening, functieaanduiding en de naam van de betrokken functionaris aan wie mandaat, ondermandaat, volmacht of machtiging is verleend.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Met dit mandaatbesluit wordt mogelijk gemaakt dat de directeur-generaal Rijkswaterstaat, met name het projectbureau gevelisolatie dat onder hem ressorteert, besluiten neemt namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over geluidwerende voorzieningen aan woningen langs spoorwegen. Een apart mandaatbesluit is nodig omdat besluiten in het kader van spoorwegen niet vallen onder het algemene mandaat van Rijkswaterstaat via het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012 en het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013.

Het projectbureau gevelisoleringen bereidt al enkele jaren de besluiten voor die moeten worden genomen in het kader van gevelisolatie. Tot 1 juli 2012 werden deze besluiten vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de betreffende woning lag. Het projectbureau deed dit voor zowel rijkswegen als hoofdspoorwegen. Met de inwerkingtreding van de wet modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds en de Invoeringswet geluidproductieplafonds, is deze bevoegdheid (voor spoorwegen) overgegaan van het college van burgemeester en wethouders naar de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Nu de bevoegdheid is overgegaan is het wenselijk dat het projectbureau de besluiten kan voorbereiden en vaststellen. Voor rijkswegen viel deze bevoegdheid al binnen het algemene mandaat voor de directeur-generaal Rijkswaterstaat via het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012 en het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013. Voor spoorwegen is dit aparte besluit noodzakelijk.

Dit besluit ziet op de bevoegdheden die namens de Staatssecretaris worden uitgeoefend en handelingen die in dat kader worden verricht, bijvoorbeeld het zenden van afschriften van het besluit. In hoofdstuk 6 van het Besluit geluidhinder zijn regels opgenomen over de procedure, die bij de uitoefening van de bevoegdheid uit de Wet milieubeheer in acht wordt genomen. De Wet milieubeheer draagt ook rechtstreeks taken op aan de beheerder. Deze taken worden door de beheerder van de hoofdspoorwegen (Prorail) gemandateerd aan het projectbureau.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven