Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 november 2016, kenmerk 1025876-155862-A-WJZ, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Opiumwet in verband met de aanpassing van de tarieven voor de aanvraag van een opiumontheffing

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Opiumwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Opiumwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.225’ vervangen door: € 1.000.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 350’ vervangen door: € 700.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

De Uitvoeringsregeling Opiumwet regelt in artikel 2 de tarieven die ter vergoeding betaald dienen te worden door een aanvrager van een opiumontheffing. De vergoeding is tweeledig. Zo dient er een aanvraagvergoeding betaald te worden van € 1.225,– en een jaarvergoeding van € 350,–. De jaarvergoeding is vastgesteld in 2002 en sindsdien niet meer geïndexeerd. Het is gebleken dat de vergoedingen niet (meer) kostendekkend zijn en daarom strekt dit voorstel ertoe de bestaande bedragen te wijzigen. Voorgesteld wordt de vergoeding voor een nieuwe aanvraag of een wijzigingsaanvraag van € 1.225,– te verlagen naar € 1.000,–. Het geschatte jaarvolume van deze aanvragen is 90. Het bedrag ad € 1.000,– zal kostendekkend zijn voor de activiteiten die de IGZ verricht voor een aanvraag, namelijk: het plannen, voorbereiden en afleggen van een inspectiebezoek. Daarnaast zal de vergoeding de kosten van verslaglegging, beoordeling en advies door de IGZ dekken. De jaarvergoeding zal worden verhoogd van € 350,– naar € 700,–. Het geschatte jaarvolume van deze aanvragen is 160. De jaarvergoeding ad € 700,– dient ter dekking van de volgende activiteiten, verricht door de CIBG: informatie, voorlichting, het registreren van aanvragen, een zelfstandige beoordeling van een aanvraag (waarbij de IGZ adviserend optreedt), het vastleggen van de vergunning in een informatiemanagementsysteem en rapportage over het bedrijfsproces. Deze activiteiten worden gerealiseerd door onder andere het beoordelen en registreren van de aanvraag, door rapporteren en door de bezwaar- en beroepsprocedure. De kostenopbouw ziet er volgens het CIBG als volgt uit:

  • 32% van de inkomsten wordt besteed aan directe en indirecte personele lasten;

  • 53% van de inkomsten wordt besteed aan systeemkosten, zoals ICT diensten;

  • 11% van de inkomsten wordt besteed aan de centrale organisatie, onder andere om de huur en facilitaire ondersteuning te kunnen bekostigen;

  • 4% van de inkomsten wordt besteed aan materiële kosten.

Naar verwachting zal het aantal aanvragen door deze tariefwijzigingen niet afnemen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven