Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 oktober 2016, kenmerk 1028126-155975-WJZ, houdende regels over declaraties uit het pgb voor jeugdhulp, zorg en maatschappelijke ondersteuning

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 3.6.6, tweede lid, van het Besluit langdurige zorg, 8.3 van het Besluit Jeugdwet en 5.3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘De Sociale verzekeringsbank verricht uitsluitend aan een derde een betaling uit het persoonsgebonden budget voor geleverde jeugdhulp en voert het budgetbeheer als bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, van de wet uit:’ vervangen door: De Sociale verzekeringsbank voert het budgetbeheer, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, van de wet, uit:.

2. Het derde lid wordt vervangen door:

  • 3. De Sociale verzekeringsbank verricht uitsluitend aan een derde betalingen uit het persoonsgebonden budget voor geleverde jeugdhulp die voortvloeit uit een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst voor vervoer, indien een declaratie bevat:

    • a. de naam van de derde, en:

      • 1°. het nummer waarmee de derde staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, of,

      • 2°. indien de derde niet over dat nummer kan beschikken, geboortedatum of burgerservicenummer;

    • b. de naam van de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt en zijn adres of burgerservicenummer of klantnummer bij de Sociale verzekeringsbank;

    • c. het tarief;

    • d. een verantwoording van de overeengekomen resultaten dan wel een overzicht van het aantal te betalen uren en dagdelen of etmalen; en

    • e. een handtekening van een persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt of, voor zover van toepassing, diens vertegenwoordiger, indien het een schriftelijke declaratie betreft.

3. In het vierde lid wordt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot c tot en met f, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. indien een declaratie niet voldoet aan de voorwaarden van de beschikking, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, of de overeenkomst, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;

B

Artikel 8a, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In afwijking van artikel 8, derde en vierde lid, onderdelen d en e, ontvangt de Sociale verzekeringsbank een verzoek om een verantwoordingsvrij bedrag voor jeugdhulp voor het eindigen van de beschikking, bedoeld in het tweede lid, van de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt.

ARTIKEL II

De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De Sociale verzekeringsbank verricht betalingen uit het persoonsgebonden budget voor geleverde zorg die voortvloeit uit een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst voor vervoer, uitsluitend aan de persoon met wie deze overeenkomst is aangegaan, indien een declaratie, bevat:

    • a. de naam van deze persoon en:

      • 1°. het nummer waarmee die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, of

      • 2°. indien deze persoon niet over dat nummer kan beschikken, geboortedatum of burgerservicenummer;

    • b. de naam van de verzekerde en zijn adres of burgerservicenummer of klantnummer bij de Sociale verzekeringsbank;

    • c. het tarief;

    • d. een verantwoording van de overeengekomen resultaten dan wel een overzicht van het aantal te betalen uren en dagdelen of etmalen; en

    • e. een handtekening van de verzekerde of, voor zover van toepassing, diens vertegenwoordiger, indien het een schriftelijke declaratie betreft.

2. In het derde lid, aanhef, wordt ‘geheel’ vervangen door: gehele.

B

Artikel 5.23a, tweede lid, komt te luiden:

ARTIKEL III

De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In tweede lid wordt ‘De Sociale verzekeringsbank verricht uitsluitend aan een derde betalingen uit het persoonsgebonden budget voor geleverde maatschappelijke ondersteuning en voert het budgetbeheer als bedoeld in artikel 2.6.2, eerste lid, van de wet uit:’ vervangen door: De Sociale verzekeringsbank voert het budgetbeheer, bedoeld artikel 2.6.2, eerste lid, van de wet, uit:

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Sociale verzekeringsbank verricht uitsluitend aan een derde betalingen uit het persoonsgebonden budget voor geleverde maatschappelijke ondersteuning die voortvloeit uit een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst voor vervoer, indien een declaratie bevat:

    • a. de naam van de derde en:

      • 1°. het nummer waarmee die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, of

      • 2°. indien de derde niet over dat nummer kan beschikken, geboortedatum of burgerservicenummer;

    • b. de naam van de cliënt en zijn adres of burgerservicenummer of klantnummer bij de Sociale verzekeringsbank;

    • c. het tarief;

    • d. een verantwoording van de overeengekomen resultaten dan wel een overzicht van het aantal te betalen uren en dagdelen of etmalen; en

    • e. een handtekening van de cliënt of, voor zover van toepassing, diens vertegenwoordiger, indien het een schriftelijke declaratie betreft.

3. In het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘geheel’ vervangen door: gehele.

b. In het vierde lid wordt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot c tot en met f na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. indien een declaratie niet voldoet aan de voorwaarden van de beschikking, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, of de overeenkomst, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;

B

Artikel 2a, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In afwijking van artikel 2, derde en vierde lid, onderdelen d ene, ontvangt de Sociale verzekeringsbank een verzoek om een verantwoordingsvrij bedrag voor maatschappelijke ondersteuning uiterlijk voor het eindigen van de beschikking, bedoeld in het tweede lid, van de cliënt.

C

In de titel van hoofdstuk 6 vervalt: indexatie.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Op 1 januari 2015 kreeg de Sociale verzekeringsbank (SVB) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) de SVB de taak om betalingen te verrichten ten laste van het persoonsgebonden budget (pgb). De houder van een pgb (hierna: budgethouder) geeft de SVB daartoe de opdracht om declaraties van aan hem geleverde zorg, jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning ten laste van zijn pgb te betalen. Dit wordt wel het 'trekkingsrecht' van de budgethouder op zijn pgb genoemd.

Naar aanleiding van de problemen bij de invoering van het trekkingsrecht is in afstemming met de Tweede Kamer prioriteit gelegd bij tijdige betalingen van leveranciers van jeugdhulp, zorg en maatschappelijke ondersteuning en voerde de SVB een coulancebeleid in. Dit beleid behelsde dat een deel van de controles op overeenkomsten degene die ten laste van het pgb jeugdhulp, ondersteuning of zorg levert en budgethouder en op de declaraties werd opgeschort. Per 1 augustus 2016 zijn de controles op de overeenkomsten weer ingevoerd.

Bij de declaraties gold in september en oktober 2016 nog een gewenningsperiode. Deze hield in dat onjuiste declaraties in die periode werden teruggestuurd naar de budgethouder, maar dat deze nog wel worden uitbetaald. Het voornemen is dat declaraties die niet aan de voorwaarden voldoen met ingang van 1 november 2016 worden geweigerd.

In een verkenning van de impact van het afschaffen van het coulancebeleid bleek uit een steekproef van de SVB dat indien de pgb-eisen uit de Regeling Jeugdwet, de Regeling langdurige zorg en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 onverkort zouden worden toegepast het merendeel van de declaraties nog niet aan die eisen zou voldoen. Gedeeltelijk kwam dit doordat de declaraties niet voldeden aan eisen die niet strikt noodzakelijk zijn voor een rechtmatige uitbetaling. Met voorliggende wijzigingsregeling worden dergelijke eisen geschrapt. Dit zal leiden tot minder onnodige betalingsweigeringen en bovendien tot vermindering van administratieve lasten.

Ten eerste wordt geregeld dat op alle declaraties de naam in combinatie met een direct identificerend persoonsgegeven van de budgethouder, en degene die ten laste van het pgb jeugdhulp, zorg of maatschappelijke ondersteuning levert, wordt opgenomen (zoals een registratienummer bij de Kamer van Koophandel, een klantnummer of een burgerservicenummer). Dit moet bewerkstelligen dat de SVB de budgethouder en de leverancier voldoende kan identificeren, zonder dat er meer persoonsgegevens worden uitgevraagd dan nodig is. Daarbij is verduidelijkt dat een declaratie niet door een leverancier bij de SVB wordt ingediend. In de praktijk wordt de declaratie ingediend door de budgethouder, waarbij gegevens van de leverancier worden gebruikt. Dit betekent dat artikel 5.2.9 van de Wmo 2015 met betrekking tot het burgerservicenummer niet van toepassing is op de informatieverstrekking. Het is daarmee niet verplicht om op een declaratie voor maatschappelijke ondersteuning het burgerservicenummer te hanteren.

Ten tweede worden enkele verbeteringen doorgevoerd ten behoeve van de uitvoerbaarheid en de controleerbaarheid van het trekkingsrecht. Hieronder wordt nader ingegaan op de wijzigingen.

De meest relevante heeft betrekking op het feit dat momenteel dwingend is geregeld dat de SVB betalingen en het budgetbeheer uitvoert overeenkomstig de toekenningsbeschikking, de (zorg)overeenkomst en ten behoeve van de afdracht van premies in het kader van de werkgeverstaken. Deze bepaling kan leiden tot onduidelijkheid, omdat daaruit zou kunnen worden afgeleid dat betalingen altijd exact moeten overeenkomen met de gesloten overeenkomst en anders onrechtmatig zou zijn. Dit is niet het geval. Als bijvoorbeeld een 36-urige werkweek is afgesproken kan er de ene week een uur meer gewerkt worden dan de andere week, bijvoorbeeld vanwege ziekenhuisopname of een vakantie. Met de aangepaste verplichting om te betalen ‘overeenkomstig de (...) rechtsgeldige overeenkomst’ wordt bedoeld dat het budgetbeheer in overeenstemming met de overeenkomst wordt uitgevoerd. De SVB controleert of betalingen en eventueel afdrachten aan de juiste partijen plaatsvinden en op basis van een goedgekeurde overeenkomst. Dit zijn zaken die betrekking hebben op het juist uitvoeren van het budgetbeheer en niet de controle op het aantal uren of het tarief dat op de (zorg)overeenkomst staat. Hierom is met de artikelen I, onderdeel A, eerste en derde lid, en III, onderdeel A, eerste en derde lid, van voorliggende regeling uit de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 geschrapt dat betalingen worden uitgevoerd overeenkomstig de pgb-beschikking, de overeenkomst en tot afdracht van premies.

In de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 is echter wel de eis toegevoegd dat declaratie niet strijdig mag zijn met de voorwaarden die zijn verbonden aan de beschikking tot verlening van het pgb en de overeenkomst tussen de leverancier en de budgethouder. Met betrekking tot de declaraties heeft de SVB op grond van de eerdergenoemde ministeriële regelingen de bevoegdheid om de aangevraagde betalingen te beëindigen, op te schorten of te weigeren als niet aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. In de declaratie is de verantwoording van de uren en het tarief vastgelegd. De SVB vult nader met een beleidsregel in hoe zij de wettelijke taak rond het budgetbeheer en de controle op de declaraties invult. In de Regeling langdurige zorg stond deze weigeringsgrond reeds opgenomen. De SVB kan tevens in overleg met de budgetverstrekkers (college van burgermeester en wethouders en zorgkantoren) specifieke controles uitvoeren ter uitvoering van besluiten of voorwaarden die afkomstig zijn van budgetverstrekkers.

Ten slotte wordt in de artikelen I, onderdeel B, II, onderdeel B, en III, onderdeel B, geëxpliciteerd dat een verzoek om een betaling van een verantwoordingsvrij bedrag niet onder het begrip ‘declaratie’ voor geleverde jeugdhulp, zorg of maatschappelijke ondersteuning valt en door de SVB niet wordt getoetst aan een (zorg)overeenkomst. Wel zijn hierop de meeste van de algemene weigeringsgronden voor betalingen uit het pgb van toepassing, met uitzondering van die weigeringsgronden die enkel betrekking hebben op declaraties. Het verantwoordingsvrij bedrag wordt in de toekenningsbeschikking vastgesteld en op verzoek uitbetaald door de SVB. Voor het verzoek stelt de SVB een afzondelijk model vast.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2016. Dit omdat de afbouw van het coulancebeleid zo snel mogelijk moet plaatsvinden, ter bescherming van de budgethouder en in verband met de rechtmatigheid van de betalingen. De datum van 1 november 2016 is overeengekomen tussen alle ketenpartners bij de uitvoering van trekkingsrecht pgb.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven