Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Autoriteit Consument en Markt | Staatscourant 2016, 58078 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Autoriteit Consument en Markt | Staatscourant 2016, 58078 | Overig |
Partijen,
Autoriteit Consument en Markt en Autoriteit Persoonsgegevens,
Overwegende,
• dat op 1 april 2013 de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (Iw) in werking is getreden. Vanaf die datum is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de rechtsopvolger van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit en de Consumentenautoriteit;
• dat op grond van artikel 2, tweede lid, van de lw ACM belast is met taken die haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen;
• dat deze taken betrekking hebben op het mededingingstoezicht, sectorspecifiek markttoezicht en consumentenbescherming1;
• dat op 1 januari 2016 aan artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) een vierde lid is toegevoegd op grond waarvan het College bescherming persoonsgegevens voortaan in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als Autoriteit Persoonsgegevens;
• dat de Autoriteit Persoonsgegevens op grond van artikel 51, eerste lid, van de Wbp onder meer is belast met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de wet bepaalde;
• dat de Autoriteit Persoonsgegevens per 1 januari 2016 op grond van artikel 15.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet (Tw) is belast met het toezicht op artikel 11.3a van de Tw (de meldplicht datalekken in de Tw);
• dat ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens op grond van artikel 18.3, derde lid, van de Tw, in het belang van een effectief en efficiënt toezicht op het verwerken van persoonsgegevens overeenkomstig hoofdstuk 11 van deze wet, afspraken dienen te maken in een samenwerkingsprotocol over de wijze van behandeling van aangelegenheden van wederzijds belang;
• dat voor het overige een goede samenwerking tussen ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens een efficiënte en doelgerichte vervulling van de aan hen opgedragen taken bevordert;
• dat op grond van artikel 51a van de Wbp in het belang van een efficiënt en effectief toezicht op de verwerking van persoonsgegevens afspraken kunnen worden gemaakt tussen de Autoriteit Persoonsgegevens en ACM en daartoe gezamenlijk een samenwerkingsprotocol kan worden vastgesteld;
• dat dit document de afspraken weergeeft over de wijze van behandeling van aangelegenheden waarbij de aan ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens opgedragen taken of de uitoefening van de aan ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens toegekende bevoegdheden elkaar raken of overlappen;
• dat ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens met deze afspraken een kader voor samenwerking scheppen, zodat afspraken niet op ad hoc basis hoeven te worden gemaakt. Daarnaast beogen de afspraken een duidelijk beeld aan de buitenwereld te geven van hoe deze samenwerking verloopt.
Spreken het volgende af:
In dit samenwerkingsprotocol wordt verstaan onder:
de Autoriteit Consument en Markt;
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
Regeling gegevensverstrekking ACM;
Telecommunicatiewet;
Wet bescherming persoonsgegevens;
Algemene zorgplicht van aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten als bedoeld in artikelen 11.2 en 11.3 van de Tw alsmede de beveiligingsverplichting van verantwoordelijken als bedoeld in artikel 13 van de Wbp.
Het doel van dit samenwerkingsprotocol is om:
a. algemene uitgangspunten voor samenwerking vast te leggen en het vastleggen van afspraken over de uitwisseling van informatie tussen ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken; en
b. algemene uitgangspunten vast te leggen over de wijze van behandeling van aangelegenheden waarbij de aan ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens opgedragen taken of de uitoefening van de aan ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens toegekende bevoegdheden elkaar raken of overlappen.
ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens spannen zich in elkaar zoveel mogelijk te ondersteunen en te versterken door samen op te treden in situaties waarin de samenwerking de effectiviteit van het toezicht van een of beide organisaties versterkt. In dat kader dragen zij zorg voor een efficiënte en zorgvuldige uitwisseling van informatie.
ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens benoemen ieder vanuit hun organisatie een contactpersoon die het eerste aanspreekpunt is voor verdere uitwerking en toepassing van hetgeen is afgesproken in dit samenwerkingsprotocol.
ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens overleggen jaarlijks, of zoveel vaker als nodig is, over de lopende samenwerking. De in het vorige artikel bedoelde contactpersonen dragen er zorg voor dat het overleg plaatsvindt. In onderling overleg bepalen de contactpersonen of het overleg op bestuurlijk dan wel ambtelijk niveau zal plaatsvinden.
ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens kunnen nadere werkafspraken maken ter uitvoering van dit samenwerkingsprotocol.
1. ACM is op grond van artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de lw en artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Regeling bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de Autoriteit Persoonsgegevens voor zover dat noodzakelijk is voor de goede vervulling van de in artikel 51 van de Wbp aan de Autoriteit Persoonsgegevens opgedragen taak.
2. De Autoriteit Persoonsgegevens en ACM zijn op grond van artikel 51a, tweede lid, van de Wbp bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht aan elkaar de gegevens betreffende de verwerking van persoonsgegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taak.
3. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens zien erop toe dat de ontvangen gegevens en inlichtingen niet worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze zijn verstrekt. Door de verzoekende partij wordt per geval expliciet aangegeven voor welk doel de informatie wordt gevraagd.
1. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens informeren elkaar over zaken en ontwikkelingen die voor het uitvoeren van hun wettelijke taken van belang (kunnen) zijn.
2. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens nemen deel aan voor hun taakuitoefening relevante (internationale) samenwerkingsverbanden. Partijen informeren elkaar ook over relevante informatie die is verkregen tijdens dergelijke overleggen, voor zover een geheimhoudingsplicht zich hiertegen niet verzet.
3. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens stellen elkaar op de hoogte voordat zij informatie die voor de andere autoriteit van belang kan zijn of die zij van de ander hebben verkregen, naar buiten brengen.
4. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens informeren elkaar vooraf over persberichten en mededelingen met betrekking tot een onderwerp dat (mede) behoort tot het werkterrein van de ander.
5. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens informeren elkaar wanneer een mogelijke overtreding wordt gesignaleerd met betrekking tot een onderwerp dat behoort tot het exclusieve werkterrein van de ander.
1. In zaken met betrekking tot wet- en regelgeving waar ACM toezicht op houdt en waarin bovendien sprake is van een verwerking van persoonsgegevens kan er samenloop bestaan tussen de bevoegdheden van ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens gaan telkens na of van samenloop sprake is, of gezamenlijk optreden gewenst is, en overleggen voor zover nodig met elkaar over de uitoefening van bevoegdheden.
2. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens stellen in onderling overleg vast welke onderwerpen, waarbij sprake is van samenlopende bevoegdheden, zij gezamenlijk willen behandelen. Ieder jaar, of zoveel vaker als nodig is, bepalen ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens per onderwerp of thema nader of en op welke wijze zal worden samengewerkt. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.
3. ACM richt zich bij het uitoefenen van haar bevoegdheden primair op gevallen waar het zwaartepunt ligt in de toepassing van de taken die haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen.
4. De Autoriteit Persoonsgegevens is bevoegd in gevallen waar sprake is van een verwerking van persoonsgegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens richt zich bij het uitoefenen van haar bevoegdheden primair op gevallen waar het zwaartepunt in de toepassing van bepalingen van de Wbp ligt.
5. Bij een samenloop van bevoegdheden voorkomen ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens zoveel als mogelijk dat een onder toezicht staande tegelijk door ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens afzonderlijk wordt aangesproken voor hetzelfde onderwerp.
6. In voorkomende gevallen dat een onder toezicht staande toch tegelijk door ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens afzonderlijk wordt aangesproken voor hetzelfde onderwerp voeren partijen overleg.
1. ACM zal belanghebbenden doorverwijzen naar de Autoriteit Persoonsgegevens in zaken waarin uitsluitend of overwegend de Wbp van toepassing is.
2. De Autoriteit Persoonsgegevens zal belanghebbenden doorverwijzen naar ACM in zaken waarin uitsluitend of overwegend de wet- of regelgeving waarop ACM toeziet van toepassing is.
1. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens kunnen een gezamenlijk behandelteam samenstellen.
2. Indien ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens gedurende de gezamenlijke uitoefening van samenlopende bevoegdheden in onderling overleg tot de conclusie komen dat het onderzoek op basis van effectiviteit van het wettelijk instrumentarium en/of uit efficiëntieoverwegingen beter door de één dan door de ander kan worden voortgezet, treedt die ander alsnog terug en staakt verdere behandeling. De terugtredende partij bericht de andere partij over haar beslissing tot terugtreding en de onderzochte partij over de staking van de behandeling.
3. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens vragen bij gezamenlijke behandeling van zaken geen gegevens en inlichtingen op bij een onder toezicht staande of derde indien de benodigde informatie al bij de Autoriteit Persoonsgegevens of ACM aanwezig is en kan worden uitgewisseld. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens informeren de onderzochte partij over de uitwisseling van gegevens en inlichtingen, tenzij het onderzoeksbelang zich daartegen verzet.
1. Partijen behouden zich het recht voor om in voorkomende gevallen niet op te treden en stellen de andere partij van deze beslissing in kennis.
2. Indien één van beide partijen niet binnen een redelijke termijn op grond van zijn eigen bevoegdheden optreedt dan kan de andere partij de zaak alsnog (verder) in behandeling nemen, voor zover deze daartoe bevoegd is.
3. Voorafgaand aan het in behandeling nemen, stelt de optredende partij de niet optredende partij in de gelegenheid om binnen twee weken alsnog over te gaan tot optreden. In uitzonderlijke situaties en na onderling overleg bestaat de mogelijkheid van verlenging van de in de vorige volzin genoemde termijn met nog eens twee weken.
1. Begrippen uit specifieke wet- en regelgeving waarop ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens toezien, worden zo veel mogelijk op consistente wijze uitgelegd. Indien er onduidelijkheid bestaat over de uitleg van een begrip, consulteren ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens elkaar hierover. Op een verzoek hiertoe is artikel 14, eerste lid, van dit protocol, van overeenkomstige toepassing.
2. Wanneer er na een in het eerste lid bedoelde consultatie een consensus tot stand is gekomen over de uitleg van een begrip dat gebruikt gaat worden in een openbare uiting, dan dient in de openbare uiting duidelijk naar voren te komen dat beide partijen het begrip voortaan op die wijze zullen uitleggen.
1. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens zullen elkaar vanuit hun eigen deskundigheid op verzoek of voor zover nodig ambtshalve met raad en daad bijstaan. Zij zullen op elkaars verzoek om bijstand uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het desbetreffende verzoek reageren.
2. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens kunnen elkaar vergezellen in onderzoeken en kunnen over en weer als deskundige in de zin van artikel 5:15, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht optreden. Daartoe stellen zij elkaar op verzoek en voor zover mogelijk mensen en middelen beschikbaar.
3. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens kunnen in elkaars zaken over en weer een advies uitbrengen over de toepassing van specifieke wet- en regelgeving waarop partijen toezien. Voordat op verzoek een mondeling of schriftelijk advies wordt uitgebracht, wordt de verzoekende partij over het voorgenomen advies geïnformeerd. Indien gewenst, vindt nader overleg plaats voordat het definitieve advies wordt uitgebracht. Een advies vormt na verstrekking onderdeel van het dossier van de verzoekende partij.
4. In uitzonderlijke situaties en na onderling overleg bestaat de mogelijkheid van verlenging van de in het eerste lid genoemde termijn met nog eens twee weken.
1. ACM draagt ervoor zorg dat consumenten die ConsuWijzer benaderen met een informatieverzoek dat betrekking heeft op de taken en bevoegdheden van de Autoriteit Persoonsgegevens, worden doorverwezen naar de Autoriteit Persoonsgegevens.
2. De Autoriteit Persoonsgegevens draagt ervoor zorg dat consumenten die haar benaderen met een informatieverzoek dat betrekking heeft op de taken en bevoegdheden van ACM, worden doorverwezen naar ConsuWijzer.
3. Het doorverwijzen van de consument geschiedt op een voor de consument zo efficiënt mogelijke wijze, waarbij overlast voor de consument tot een minimum wordt beperkt.
4. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens dragen zorg voor een goede en efficiënte afhandeling van naar hen doorverwezen consumentencontacten volgens de interne procedures van de eigen organisatie.
ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens dragen zorg voor het aanleveren en beheren van de informatie die via ConsuWijzer aan consumenten wordt verstrekt. ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens zien erop toe dat de via ConsuWijzer te verstrekken informatie die betrekking heeft op hun respectievelijke taken en bevoegdheden ook door hen actueel en juist wordt gehouden.
1. Dit artikel betreft het toezicht op de naleving van artikel 11.7 van de Tw voor zover het elektronische berichten en de daarvoor benodigde contactgegevens betreft.
2. ACM zal haar bevoegdheden uitoefenen daar waar sprake is van het gebruik van elektronische berichten voor het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden.
3. De Autoriteit Persoonsgegevens zal haar bevoegdheden uitoefenen daar waar sprake is van het verwerken van elektronische contactgegevens voor elektronische berichten, anders dan het gebruik als bedoeld in het vorige lid.
1. Dit artikel betreft het toezicht op de naleving van de Zorgplicht.
2. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft op grond van artikel 51, eerste lid van de Wbp, de bevoegdheid toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de wet bepaalde, daaronder begrepen artikel 13 van de Wbp (de Zorgplicht in de Wbp). ACM is in artikel 15.1, derde lid, van de Tw als toezichthoudende autoriteit aangewezen voor de Zorgplicht als bedoeld in artikelen 11.2 en 11.3 van de Tw. Zowel de Zorgplicht in de Wbp als de Zorgplicht in de Tw strekken tot de bescherming en beveiliging van persoonsgegevens, waarbij de verantwoordelijke onder andere verplicht is passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer te leggen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.
3. In het kader van een efficiënte handhaving, en gezien de brede bevoegdheid van de Autoriteit Persoonsgegevens op grond van onder andere de artikelen 13 en 51, eerste lid, van de Wbp, is de Autoriteit Persoonsgegevens – in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 4 van dit protocol – verantwoordelijk voor het toezicht op en draagt zorg voor de handhaving van de Zorgplicht.
4. Het vorige lid is niet van toepassing op toezicht- en handhavingshandelingen van ACM die reeds voor de inwerkingtreding van dit protocol zijn aangevangen.
5. Indien de Autoriteit Persoonsgegevens in het kader van de Zorgplicht een onderzoek start naar dan wel handhavingsmaatregelen neemt tegen een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst, onderscheidenlijk een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dan informeert zij ACM daarover.
1. Dit artikel betreft het toezicht op de naleving van artikel 11.7a van de Tw. ACM is in artikel 15.1, derde lid, van de Tw door de wetgever aangewezen als toezichthoudende autoriteit op dit artikel. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft op grond van artikel 51 van de Wbp de bevoegdheid toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de wet bepaalde.
2. Bij het via een elektronisch communicatienetwerk opslaan van of toegang verkrijgen tot informatie in de randapparatuur van een gebruiker kan er sprake zijn van een verwerking van persoonsgegevens. Als dit het geval is dan bestaat de mogelijkheid dat degene die een handeling verricht als bedoeld in de voorgaande volzin, of voor een dergelijke handeling de verantwoordelijkheid draagt, hierop wordt aangesproken door zowel ACM als de Autoriteit Persoonsgegevens. Hoofdstuk 4 van dit protocol is van toepassing.
1. Kosten die voortvloeien uit de samenwerking op grond van dit protocol worden door ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens niet onderling verrekend.
2. Het vorige lid is niet van toepassing op kosten die voortvloeien uit de afspraken in hoofdstuk 7 van dit protocol.
Na telkens drie jaar, of eerder indien daartoe aanleiding bestaat, wordt dit
samenwerkingsprotocol en de uitvoering daarvan door ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens gezamenlijk geëvalueerd. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het samenwerkingsprotocol is vastgelegd en de wenselijkheid om dit samenwerkingsprotocol aan te passen of aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige werkafspraken.
1. Dit samenwerkingsprotocol treedt in de plaats van het samenwerkingsprotocol CBP-OPTA van 30 juni 2005 dat is gepubliceerd in de Staatscourant van 13 juli 2005, nr.133.
2. Dit samenwerkingsprotocol treedt in de plaats van het samenwerkingsprotocol ConsuWijzer-CBP waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant van 21 juni 2007, nr.117.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag, 11 oktober 2016.
Autoriteit Consument en Markt, namens deze, C.A. Fonteijn Bestuursvoorzitter
Autoriteit Persoonsgegevens, namens deze, A. Wolfsen Voorzitter
1. Aanbestedingswet 2012;
2. Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied;
3. Dienstenwet;
4. Drinkwaterwet;
5. Elektriciteitswet 1998;
6. Gaswet;
7. Loodsenwet;
8. Mededingingswet;
9. Pandhuiswet;
10. Postwet 2009;
11. Scheepvaartverkeerswet;
12. Spoorwegwet;
13. Telecommunicatiewet;
14. Verordeningen 1/2003, 139/2004, 2006/2004, 1008/2008, 713/2009, 714/2009, 715/2009, 544/2009, 544/2009, 994/2010, 1211/2009, 1227/2011, 531/212, 543/2013 en 2015/2120;
15. Warmtewet;
16. Wet handhaving consumentenbescherming;
17. Wet implementatie derde pakket;
18. Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie;
19. Wet Luchtvaart;
20. Wet onafhankelijk netbeheer;
21. Wet op het financieel toezicht;
22. Wet personenvervoer 2000;
23. Wet post BES;
24. Wet telecommunicatievoorzieningen BES.
Zie bijlage 1 voor een overzicht van wet- en regelgeving waar ACM onder andere toezicht op houdt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-58078.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.