Deelregeling uitwisselingsprogramma Duitsland-Nederland Jonge Kunst 2017

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 oktober 2016;

besluit: vast te stellen de Deelregeling Uitwisselingsprogramma Duitsland-Nederland Jonge Kunst 2017.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

  • a. Actieve cultuurparticipatie: kunstzinnige of erfgoedactiviteiten die door een amateur of vrijwilliger in de vrije tijd worden uitgevoerd;

  • b. Algemeen Reglement: Algemeen Reglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • c. Bestuur: het bestuur van de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • d. Culturele instelling: vereniging of stichting zonder winstoogmerk met een culturele doelstelling;

  • e. Culturele projecten: projectactiviteiten op het gebied van kunst of op het gebied van immaterieel erfgoed;

  • f. Fonds: stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • g. Jongeren: jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar;

  • h. Nederland: het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland en de eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten.

i.

Artikel 1.2 Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is het verstrekken van projectsubsidies voor culturele projecten waarmee

  • a. duurzame samenwerkingsrelaties tussen culturele instellingen in het Koninkrijk der Nederlanden en Duitsland op het gebied van actieve cultuurparticipatie voor, door en met jongeren worden opgebouwd, en

  • b. expertise wordt ontwikkeld en verspreid op het gebied van actieve cultuurparticipatie voor, door en met jongeren.

Artikel 1.3 Thema

Het bestuur kan per jaar een thema vaststellen. Dit thema wordt op de website van het Fonds bekend gemaakt.

Artikel 1.4 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt geweigerd indien:

    • a. de aanvrager reeds een instellingssubsidie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontvangt, of

    • b. de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds subsidie ontvangt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidie worden geweigerd indien:

    • a. de aanvrager niet voldoet aan de normen met betrekking tot bestuur, toezicht en transparante verantwoording als vastgelegd in de Governance Code Cultuur; of

    • b. de aanvrager in de voorgaande jaren niet heeft voldaan aan één of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante wijzigingen in de uitvoering van het project en het correct en tijdig verantwoorden van de activiteiten; of

    • c. het project eerder start dan drie maanden na sluiting van de indieningstermijn.

Artikel 1.5 Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Paragraaf 2. Subsidieplafond, hoogte van de subsidie en begroting

Artikel 2.1 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor 2017 bedraagt € 75.000,–.

Artikel 2.2 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt minimaal € 2.500,– en maximaal € 12.500,– per aanvraag.

  • 2. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt het principe toegepast dat de aanvrager en de Duitse projectpartner(s) samen ten minste 50% van de totale variabele projectkosten matchen.

  • 3. Investeringen die niet direct op de realisatie van het project zijn gericht komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 4. Variabele projectkosten die niet relevant zijn in het licht van het doel van de regeling, zoals omschreven in artikel 1.2, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.3 Begroting

De begroting voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a. de begroting geeft inzicht in alle variabele projectkosten van de aanvrager en de Duitse projectpartner(s);

  • b. in de begroting bestaat een redelijke verhouding tussen het aangevraagde bedrag en de bijdrage van andere financiers;

  • c. de post onvoorzien bedraagt maximaal 5% van de totale projectbegroting;

  • d. de totale variabele projectkosten bedragen ten minste € 5.000 en ten hoogste € 100.000,–

Paragraaf 3. De aanvraag

Artikel 3.1 Subsidieaanvraag

  • 1. Een in Nederland gevestigde culturele instelling kan een aanvraag voor subsidie indienen voor een cultureel project met een tijdsduur van maximaal 24 maanden dat aansluit bij het doel van deze regeling.

  • 2. De aanvraag wordt slechts in behandeling genomen als:

    • a. het volledig ingevulde aanvraagformulier met de gevraagde bijlagen tijdig door het Fonds is ontvangen, en

    • b. de begroting voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.3, eerste lid, en

    • c. de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat de Duitse projectpartner(s) een aanvraag voor hetzelfde project heeft ingediend bij het Fonds Soziokultur.

  • 3. De aanvraag wordt digitaal ingediend via de website van het Fonds middels een door het bestuur opgesteld formulier.

Artikel 3.2 Indieningstermijn

  • 1. Aanvragen kunnen worden ingediend voor 1 maart 2017 tot 13:00 uur.

  • 2. Het bestuur kan, indien nodig, een tweede aanvraagronde openstellen. Dit besluit wordt op de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie bekend gemaakt.

Paragraaf 4. Beoordeling en verdeling

Artikel 4.1 Wijze van beoordelen

  • 1. Aanvragen worden voorgelegd aan een adviescommissie bestaande uit Nederlandse en Duitse adviseurs.

  • 2. De adviescommissie stelt een rangorde op van de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen.

  • 3. Het bestuur neemt binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagronde besluit op de aanvraag.

Artikel 4.2 Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen worden door de adviescommissie onderling tegen elkaar afgewogen en beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. de samenwerking tussen de projectpartners;

    • b. de duurzaamheid van het project;

    • c. de kwaliteit van het project.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag op alle in het eerste lid genoemde criteria positief beoordeeld zijn.

Artikel 4.3 Verdeelsleutel

  • 1. Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle positief beoordeelde aanvragen te honoreren worden deze in een rangorde geplaatst op basis van de van toepassing zijnde criteria.

  • 2. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden gehonoreerd of gedeeltelijk worden gehonoreerd totdat het subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 3. Een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk is gehonoreerd kan alsnog worden gehonoreerd voor het door de adviescommissie geadviseerde bedrag indien en zodra het bestuur het vastgestelde subsidieplafond verhoogt. Vervolgens wordt steeds de eerst daaropvolgende aanvraag gehonoreerd totdat het verhoogde subsidieplafond is bereikt.

Paragraaf 5. Verplichtingen en verantwoording

Artikel 5.1 Meldingsplicht

De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel kunnen plaatsvinden;

  • b. niet of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen kan worden voldaan;

  • c. er aanzienlijke wijzigingen zijn ten opzichte van het projectplan op basis waarvan de subsidie is verstrekt.

Artikel 5.2 Verantwoording, voorschotten, vaststelling en betaling

Verantwoording, bevoorschotting, vaststelling en betaling van de subsidie geschiedt overeenkomstig het daarover bepaalde in hoofdstukken 8, 9,10 en 11 van het Algemeen Reglement.

Paragraaf 6. Overige bepalingen

Artikel 6.1 Algemeen Reglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet zijn de bepalingen in het Algemeen Reglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2019. Op bezwaar-en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling Uitwisselingsprogramma Duitsland-Nederland Jonge Kunst 2017.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, J.J.K. Knol

TOELICHTING

Versie 22-09-2016

Algemeen

De Deelregeling Uitwisselingsprogramma Duitsland-Nederland Jonge Kunst 2017 (hierna: Jonge Kunst) maakt deel uit van het internationaal beleid van het Fonds voor Cultuurparticipatie dat gericht is op het vergroten van het netwerk en opbouwen van duurzame relaties van Nederlandse culturele instellingen met culturele instellingen uit de buurlanden.

In Duitsland en Nederland opereren diverse interessante culturele instellingen met ruime ervaring in het maken van producties, voorstellingen, presentaties en andere uitingsvormen voor, door en met jongeren. Nieuwe artistiek inhoudelijke ontwikkelingen, bereik van nieuwe talentvolle jongeren, inspelen op de actualiteit, verdieping, verankering en overdracht van werkwijze zijn thema’s die de culturele instellingen uit beide landen raken.

Met de Deelregeling Jonge Kunst wil het Fonds voor Cultuurparticipatie bijdragen aan bilaterale projecten die zijn gebaseerd op een gelijkwaardige manier van samenwerking en gezamenlijke onderwerpen om optimaal gebruik te maken van elkaars expertise.

De doelstellingen van het programma Jonge Kunst zijn:

  • * Het opbouwen van duurzame samenwerkingsrelaties tussen culturele instellingen in Nederland en Duitsland op het gebied van actieve cultuurparticipatie voor, door en met jongeren.

  • * Expertise ontwikkeling en -spreiding op het gebied van actieve cultuurparticipatie voor, door en met jongeren.

Sinds 2013 werkt het Fonds voor Cultuurparticipatie samen met het Fonds Soziokultur (Bonn). De fondsen hebben gezamenlijk deze subsidie vorm gegeven. De missie van de twee afzonderlijke fondsen ligt in het verlengde van elkaar en beide fondsen onderschrijven het belang van bilaterale uitwisseling en het vergroten van netwerken en expertise in de werkvelden waarin zij opereren.

Op basis van deze regeling kunnen culturele instellingen gevestigd in Nederland in samenwerking met een Duitse instelling een aanvraag indienen voor subsidie voor een bilateraal cultureel project voor, door en met jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar.

Voor de ronde van 2017 (uiterlijke indieningsdatum 1 maart 2017) wordt de nadruk gelegd op de thematiek ‘Wo bin ich zuhause? Waar voel ik mij thuis? – The search for identity’.

Jongeren in Duitsland en Nederland groeien op in een cultureel en sociaal diverse samenleving. Door het eigen maken van culturele vaardigheden ontwikkelen we onze identiteit en definiëren we onze wensen en ambities. De zoektocht naar de eigen identiteit staat bol van vragen en onzekerheden: Wie ben ik? Wat vind ik belangrijk? Waarin onderscheid ik mij van anderen? Hoe verhoud ik me tot mijn familie, mijn vrienden, mijn school of mijn werk? Wat heb ik nodig om mij thuis te voelen in mijn stad, dorp of wijk? Projecten waarin deze vragen en onderwerpen zoals identiteit, migratie, interculturele dialoog, de opvang en integratie van vluchtelingen aan bod komen, komen voor deze subsidieregeling in aanmerking.

Artikelsgewijs

Artikel 1.4

In dit artikel wordt een aantal weigeringsgronden opgesomd.

Op basis van het tweede lid, onder c, mogen projecten op zijn vroegst 3 maanden na de sluitingsdatum van de subsidieregeling starten. Bij de sluitingsdatum 1 maart 2017, mag de startdatum project op zijn vroegst 1 juni 2017 zijn.

Daarnaast gelden de algemene weigeringsgronden van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2.2

Het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Fonds Soziokultur ondersteunen samen maximaal 50 procent van de totale variabele projectkosten van het gezamenlijke project. Het Fonds voor Cultuurparticipatie draagt op basis van het matchingprincipe in deze regeling maximaal 25% bij aan de totale variabele kosten van het project.

De bijdrage van het Fonds voor Cultuurparticipatie is minimaal € 2.500 en maximaal € 12.500.

Artikel 2.3

Er wordt één begroting voor het hele project (maximaal 24 maanden) ingediend. In deze begroting zijn zowel de kosten van de aanvrager als die van de Duitse partner(s) opgenomen. Het betreft een projectbegroting en dekking van de totale variabele projectkosten. De totale variabele projectkosten mogen ten minste € 5.000 niet meer dan € 100.000,- bedragen, omdat deze regeling zich specifiek richt op kleine en experimentele projecten. Tot de variabele projectkosten behoren alleen de investeringen die direct op de realisatie van het project zijn gericht. Lasten die op enigerlei wijze tot de normale exploitatiekosten kunnen worden gerekend, zoals bijvoorbeeld uniformen, atelierinrichting, filmcamera’s, muziekinstrumenten en investeringen die niet direct op de realisatie van de activiteit zijn gericht komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.1

In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen waar de subsidieaanvraag aan moet voldoen. Alleen culturele instellingen uit Nederland kunnen bij het Fonds voor Cultuurparticipatie een subsidieaanvraag indienen.

De Duitse projectpartner dient een aanvraag bij het Fonds Soziokultur in. Wel moet de aanvrager uit Nederland bij de aanvraag een gezamenlijke begroting van de projectpartners overleggen en aannemelijk maken dat de Duitse projectpartner een aanvraag voor hetzelfde project heeft ingediend bij het Fonds Soziokultur.

Omdat op grond van deze regeling de subsidie verdeeld wordt door middel van een tenderprocedure dienen alle aanvragen tijdig en volledig te worden ingediend.

Een aanvraag voor projectsubsidie wordt digitaal ingediend via het aanvraagsysteem Award Information Management System (AIMS). Informatie over de aanvraag van een account is te vinden op de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie: http://www.cultuurparticipatie.nl/.

Artikel 3.2

De aanvragen worden beoordeeld in één ronde. De indieningstermijn eindigt op 1 maart 2017 om 13:00 uur.

Artikel 4.1

Het bestuur besluit op basis van het adviescommissie. Het bestuur is bevoegd om gemotiveerd van het advies van de adviescommissie af te wijken.

Artikel 4.2

De adviescommissie toetst de aanvragen op de volgende 3 criteria:

Samenwerking

Het project kenmerkt zich door een gelijkwaardige samenwerking die berust op wederzijdse inzet en betrokkenheid die tot uitdrukking komt in een gezamenlijke doelstelling, visie en een heldere taak- en rolverdeling. Daarnaast wordt de meerwaarde van het project voor de betrokken partijen aannemelijk gemaakt;

Duurzaamheid

Het project draagt bij aan een duurzame verankering zowel in Duitsland als in het Koninkrijk der Nederlanden hetgeen mede tot uitdrukking komt door inhoudelijke betrokkenheid en financiële inzet van beide partijen en de intentie om structureel samen te gaan werken; en

Kwaliteit

De kwaliteit van een project wordt beoordeeld op een gedegen artistieke en/of inhoudelijke invulling, een innovatief, bijzonder of voorbeeldstellend karakter, een haalbaar organisatorisch plan voorzien van een redelijke begroting, waarin een redelijke verhouding bestaat tussen het aangevraagde bedrag bij de beide fondsen en de bijdrage van andere financier, en een doordachte en realistische doelgroepenbenadering. Ook moet de aanvrager aannemelijk maken dat het project voor, door en met jongeren is ontwikkeld en wordt uitgevoerd.

Naar boven