Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 oktober 2016, nr. WJZ/16106519, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met de Europese handelsnormen voor visserijproducten

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad van 26 november 1996, houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijproducten (PbEG 1996, L 334) en artikel 33, eerste en tweede lid, en artikel 34 van verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/200 van de Raad;

Gelet op artikel 19 van de Landbouwwet en de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 en artikel 3a van de Visserijwet 1963;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt na de omschrijving van het begrip ‘verordening nr. 3440/84’ de volgende begripsomschrijving ingevoegd:

verordening nr. 2406/96:

Verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad van 26 november 1996, houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijprodukten (PbEG 1996, L 334);

B

Artikel 140d komt te luiden:

Artikel 140d

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 34 van de GMO-verordening en artikel 2, eerste lid, van Verordening nr. 2406/96, in samenhang met artikel 47 van de GMO-verordening.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van verordening nr. 2406/96, is de NVWA.

ARTIKEL II

De Regeling handelsnormen visserijproducten wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 oktober 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

De Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: uitvoeringsregeling) bevat de voorschriften die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid, waaronder de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten (GMO).

Een onderdeel van de GMO betreft de gemeenschappelijke handelsnormen voor visserijproducten, die nader zijn uitgewerkt in Verordening (EG) nr. 2406/1996.1

In het verleden werd de nadere regelgeving ter uitvoering van de gemeenschappelijke handelsnormen en de daarmee samenhangende taken in medebewind door het Productschap Vis uitgeoefend. In verband met de opheffing van de product- en bedrijfschappen zijn deze publieke taken met ingang van 1 januari 2014 overgenomen door de Minister van Economische Zaken. Om een vlotte overgang te bewerkstelligen is er daarbij voor gekozen de uitvoeringsregelgeving van het productschap in eerste instantie zo veel mogelijk één op één over te nemen. De uitvoerende taken en controletaken werden bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) belegd.

De wijze waarop deze uitvoerende taken en controletaken destijds door het productschap werden ingevuld, waarbij voltijds medewerkers van het productschap op de visafslagen gestationeerd waren, is evenwel slecht inpasbaar in de werkwijze van de NVWA, waar medewerkers met het oog op de in de herijking van het takenpakket van de NVWA voorziene efficiencyverbetering juist planmatig worden ingezet.

Met het oog op verdere besparingen die in het takenpakket van de NVWA worden doorgevoerd, is in de brief van de Staatssecretaris aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 27 mei 2016 (Kamerstukken II 2015/16, 33 835, nr. 33, p. 2–3) aangekondigd dat de sector zelf zal moeten bijdragen aan de naleving van de handelsnormen voor de visserij. Dit tegen de achtergrond dat de indeling van visserijproducten in de onderscheiden grootte- en versheidsklassen op grond van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2406/96 en het aantonen dat de visserijproducten in alle stadia van de afzet met de handelsnormen in overeenstemming zijn op grond van artikel 57, derde lid, van de zogenoemde Controleverordening2 een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven zelf is.

Tegen deze achtergrond wordt het wettelijk stelsel over de handelsnormen van visserijproducten, zoals dat was opgenomen in de Regeling handelsnormen visserijproducten vereenvoudigd en worden de resterende normen overgeheveld naar de Uitvoeringsregeling, opdat alle regels die betrekking hebben op het GVB en de GMO in een regeling zijn ondergebracht. Deze wijzigingsregeling voorziet er daartoe in de Regeling handelsnormen visserijproducten in te trekken en de resterende regels onder te brengen in de Uitvoeringsregeling.

De NVWA zal het toezicht op de naleving van de Regeling handelsnormen visserijproducten per 1 januari 2017, het voorziene tijdstip van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, gaan verleggen van directe controles op de werkvloer naar regulier toezicht als onderdeel van de officiële controles. Tijdens dergelijk toezicht zal – in samenhang met andere controles waarvoor de NVWA de visafslagen en visserijbedrijven bezoekt – bekeken worden of het indelen van visserijproducten op basis van de handelsnormen is opgenomen in het productieproces en ook als zodanig wordt geregistreerd. Door het toezicht op deze manier in te richten kan sterk worden gekrompen op de kosten die NVWA maakt, terwijl daarnaast nog recht wordt gedaan aan de verplichting voor de lidstaat Nederland om toe te zien op een juiste toepassing van de Verordening (EG) nr. 2406/1996. De eerste drie maanden zijn een overgangsperiode waarin van de huidige werkwijze op de nieuwe werkwijze wordt overgeschakeld. Daardoor heeft de sector de tijd om zich op de nieuwe werkwijze in te stellen. De wijzigingen in de werkwijze zijn besproken met de sector. Die gaf daarbij aan dat het realiseren van de gewijzigde werkwijze op de visafslagen zorgvuldig overleg en samenwerking vraagt om zeker te stellen dat er tussen de visafslagen geen verschillen ontstaan. Omdat de gewijzigde werkwijze voor garnalen veel ingrijpender is dan voor vis, zal voor het overleg en de samenwerking primair gebruik worden gemaakt van de nieuwe Brancheorganisatie voor garnalen. Daarin zijn zowel de visserijorganisaties, de visafslagen als de garnalenhandelaren vertegenwoordigd.

Volledigheidshalve wordt vermeld dat het regulier toezicht zich enkel en alleen op de indeling in verheids- en grootteklassen richt; voor de controles in het kader van de voedselveiligheid blijven de medewerkers van NVWA steekproefsgewijs op de werkvloer van de visafslagen aanwezig.

De wijziging in de regeling heeft met name gevolgen voor het toezicht op de handelsnormen voor garnalen. Dat toezicht vond plaats door een middelvoorschrift: elke aangelande partij garnalen moest op een in de regeling aangewezen garnalencontrolelocatie op een in de regeling beschreven zeefinstallatie gezeefd worden. Zo werd uitvoering gegeven aan het realiseren en controleren van de in Verordening nr. 2406/96 voorgeschreven minimumgrootte voor garnalen die bestemd zijn voor menselijke consumptie. Door het zeven met zeefmatten met een spijlwijdte van 6,8 of 6,5 millimeter worden de garnalen ingedeeld in grootteklasse 1, groter dan 6,8 millimeter, of grootteklasse 2, groter dan 6,5 millimeter. Garnalenzeven konden door de minister worden aangewezen wanneer ze voldeden aan zeer gedetailleerde specificaties.

Thans is er evenwel voor gekozen ook met betrekking tot de indeling van garnalen in grootteklassen een doelvoorschrift te hanteren. Van belang is immers dat de garnalen bij het op de markt brengen voldoen aan de minimale grootte zoals voorgeschreven in Verordening (EG) nr. 2406/96, waarbij de wijze waarop deze indeling plaatsvindt niet relevant is.

2. Regeldruk

De wijziging heeft geen effect op de regeldruk. Er worden geen nieuwe informatieverplichtingen opgelegd aan het bedrijfsleven.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Deze datum is in lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, en het uitgangspunt dat regelingen twee maanden voorafgaand aan hun inwerkingtreding worden gepubliceerd.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Verordening nr. 2406/96 bevat de gemeenschappelijke handelsnormen voor onder de gemeenschappelijke marktordening vallende visserijproducten. Deze handelsnormen zien op versheidsklassen, die per partij worden beoordeeld overeenkomstig bijlage I bij die verordening, en op grootteklassen, waarin de desbetreffende producten overeenkomstig bijlage II bij de verordening moeten worden ingedeeld. De in verordening nr. 2406/96 opgenomen handelsnormen blijven op grond van artikel 47 van de GMO-Verordening ook van toepassing op de met ingang van 2014 hervormde gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten. Met het oog op de toepassing van deze handelsnormen, waarop in de artikelsgewijze toelichting bij Artikel I, onderdeel B, nader zal worden ingegaan, wordt in artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij de begripsomschrijving van verordening nr. 2406/96 betreffende de gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijprodukten, zoals indertijd de officiële spelling van visserijproducten luidde, toegevoegd.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 140d van de Uitvoeringsregeling bevat het verbod om in strijd met artikel 34 van de GMO-verordening te handelen. In dat artikel van de GMO-verordening is geregeld dat voor menselijke consumptie bestemde producten waarvoor gemeenschappelijke handelsnormen zijn vastgesteld, slechts op de markt van de Unie mogen worden aangeboden indien zij in overeenstemming zijn met deze normen. Zoals in het algemene deel is toegelicht, zijn de overige voorschriften ter uitvoering van de Europese voorschriften inzake de gemeenschappelijke handelsnormen, tijdelijk ondergebracht in de Regeling handelsnormen visserijproducten. In deze regeling is met name uitvoering gegeven aan artikel 2, eerste lid, van Verordening nr. 2406/96. Nu voornoemde regeling wordt overgeheveld naar de Uitvoeringsregeling zeevisserij, wordt door middel van de in onderdeel B opgenomen wijziging in artikel 140d opgenomen dat het voorts verboden is om in strijd met artikel 2, eerste lid, van Verordening nr. 2406/96 in samenhang met artikel 47 van de GMO-verordening te handelen. Op grond van artikel 2, eerste lid, van Verordening 2406/96 moeten alle visserijproducten waarop deze verordening betrekking heeft voldoen aan de voorschriften van die verordening om in de handel te mogen worden gebracht. Het gaat daarbij met name om de in deze verordening vastgestelde gemeenschappelijke handelsnormen met betrekking tot versheid en grootte en de wijze waarop de desbetreffende visserijproducten door het bedrijfsleven in de versheid- en grootteklassen moeten worden ingedeeld. Zoals bij Artikel I, onderdeel A, is toegelicht blijven de in verordening nr. 2406/96 opgenomen handelsnormen op grond van artikel 47 van de GMO-Verordening ook van toepassing op de met ingang van 2014 hervormde gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten. In artikel 47, tweede lid, van de GMO-verordening is voorts bepaald dat indien minimuminstandhoudingsreferentiegrootten worden vastgesteld, die de minimummaten vormen voor de afzet. Het gaat daarbij om de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte welk begrip in artikel 5, eerste lid, onderdeel 17, van de basisverordening is gedefinieerd als: ‘in Unierecht vastgelegde grootte van een levende mariene aquatische soort, rekening houdend met de leeftijd, waaronder beperkingen of stimulansen gelden om de vangst door middel van visserijactiviteiten te vermijden; deze grootte vervangt, waar nodig, de minimummaat bij aanlanding’. Zodra derhalve Europese instandhoudingsmaatregelen zijn vastgesteld die een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte bevatten die afwijken van de in verordening 2406/96 neergelegde minimummaat, is die grootte de gemeenschappelijke handelsnormen voor visserijproducten.

Daarnaast is in artikel 12, eerste lid, van verordening nr. 2406/96 geregeld dat de indeling in de verschillende versheids- en grootteklassen wordt verricht door het bedrijfsleven in samenwerking met daartoe door de betrokken organisaties van het bedrijfsleven aangewezen deskundigen. De indeling in handelsnormen is derhalve uitdrukkelijk een verantwoordelijkheid van de sector zelf. Slechts in de situatie dat het bedrijfsleven nalaat hieraan uitvoering te geven, bestaat op grond van het tweede lid van artikel 12 de mogelijkheid dat de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de indeling verrichten. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het hier slechts een bevoegdheid voor de lidstaten betreft en uitdrukkelijk geen verplichting. Met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheid, voorziet het tweede lid van artikel 140d in de aanwijzing van de NVWA als bevoegde autoriteit.

Artikel II

De Regeling handelsnormen visserijproducten wordt ingetrokken. De bepalingen uit deze regeling worden nu – voor zover noodzakelijk – overgeheveld naar de Uitvoeringsregeling zeevisserij. Hieronder wordt uiteengezet wat de gevolgen hiervan zijn.

In artikel 1 van de Regeling handelsnormen waren de definities opgenomen. Nu geen garnalenzeven meer worden aangewezen kan deze begripsomschrijving komen te vervallen. De begrippen afslag, (garnalen)controlelocatie, garnalen groothandelsmarkt, verhandelen en visserijproducten worden in de bepalingen die worden ingevoegd in de Uitvoeringsregeling zeevisserij niet meer gebruikt. De NVWA is gedefinieerd in de Uitvoeringsregeling zeevisserij. De begripsomschrijving van Verordening 2406/96 wordt overgenomen in de Uitvoeringsregeling zeevisserij. Verordening nr. 104/2000 is inmiddels ingetrokken bij Verordening nr. 1379/2013.

Artikel 2, eerste lid, van de regeling is overgeheveld naar artikel 140d, eerste lid van de Uitvoeringsregeling zeevisserij. Hier is bepaald dat bepaalde visserijproducten alleen in de handel mogen worden gebracht als zij voldoen aan de voorschriften van verordening nr. 2406/96. Door deze bepaling mag in Nederland dus niet in strijd met deze verordening worden gehandeld. In het tweede lid was bepaald dat visserijproducten en garnalen rechtstreeks, zonder te worden overgeladen, worden vervoerd van de plaats van aanvoer naar een controlelocatie of garnalencontrolelocatie.

In artikel 121, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is bepaald dat producten waarvoor Europese handelsnormen gelden slechts voor eerste verkoop worden uitgestald, voor eerste verkoop aangeboden, verkocht of anderszins worden verhandeld als zij met die normen in overeenstemming zijn. Op grond van artikel 123, eerste lid, worden alle visserijproducten die voor het eerst op de markt worden gebracht geregistreerd in een visafslag dan wel verkocht aan geregistreerde kopers of producentenorganisaties.

In artikel 3 van de Regeling handelsnormen visserijproducten was opgenomen dat het verboden is aan boord van een vissersvaartuig conserveermiddelen, andere dan keukenzout, toe te voegen aan ongepelde garnalen. Gelet op het feit dat voedselveiligheid een verantwoordelijkheid is van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Minister van Economische Zaken niet de bevoegdheid om dergelijke voorschriften te stellen.

In de artikelen 4 en 5 is geregeld dat visserijproducten door degene die visserijproducten aan land brengt of verhandeld worden ingedeeld in de bij Verordening 2406/96 voorgeschreven versheids- en grootteklassen voordat de vis in de handel wordt gebracht. In artikel 2 van Verordening 2406/96 is bepaald dat vis moet voldoen aan de voorschriften die zijn gesteld in die verordening, en hieruit volgt dat de visserijproducten moeten worden ingedeeld in de voorgeschreven versheids- en grootteklassen. Ook na het vervallen van deze bepaling blijft deze verplichting dus onverkort bestaan.

Verder waren in dit artikel bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het toezicht dat wordt uitgeoefend door de NVWA. Op grond van de Visserijwet 1963 en de Landbouwwet is geregeld dat de NVWA met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Visserijwet 1963 respectievelijk de Landbouwwet bepaalde is belast. De NVWA blijft na het vervallen van de bepalingen in de Regeling handelsnormen visserijproducten bevoegd om de controle op de handelsnormen uit te voeren. Artikelen 4, zesde lid, en 5, zesde lid, van de Regeling handelsnormen visserijproducten is overgenomen in artikel 140d, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Artikel 6 van de Regeling handelsnormen visserijproducten heeft betrekking op het denatureren van vis. Dit bestond uit het besprenkelen van de vis met een bepaalde vloeistof, of het versnijden van garnalen in een garnalenkraker. Voor zover deze vis kan worden aangemerkt als dierlijk bijproduct is de regelgeving die betrekking heeft op dierlijke bijproducten van toepassing.

Artikel 7 van de Regeling handelsnormen visserijproducten heeft betrekking op de garnalenzeef. Zoals aangegeven in het algemeen deel van de toelichting vervalt het aanwijzen van garnalenzeven. Men is gehouden aan de voorschriften die zijn opgenomen in Verordening nr. 2406/96, maar op welke manier de indeling van garnalen in de grootteklassen plaatsvindt wordt niet langer specifiek geregeld. De garnalenzeven waren onderworpen aan zeer rigide, technische voorschriften. De indeling van garnalen in grootteklassen kan door deze wijziging op andere manieren plaatsvinden; het gaat erom dat de garnalen in de juiste grootteklassen worden ingedeeld. Er is een verplichting ten aanzien van het te bereiken resultaat en niet ten aanzien van de te gebruiken methode.

In artikel 8 van de Regeling handelsnormen visserijproducten was de bevoegdheid van de Minister om vrijstellingen en ontheffingen te verlenen geregeld. Nu enkel nog de Europeesrechtelijke verplichtingen waarvan niet kan worden afgeweken worden overgeheveld naar de Uitvoeringsregeling zeevisserij hoeft deze bepaling niet te worden opgenomen.

In bijlage 1 bij de regeling was de bijlage bij verordening 2406/96 overgenomen. Door in de Uitvoeringsregeling zeevisserij te bepalen dat het verboden is om in strijd te handelen met artikel 2 van verordening 2406/96 is geregeld dat de in de verordening genoemde vissoorten alleen in de handel mogen worden gebracht als zij voldoen aan de voorschriften in die verordening. Het is daarom niet nodig die bijlage over te nemen in de Uitvoeringsregeling zeevisserij. In aanvulling op hetgeen is bepaald in de bijlage bij verordening 2406/96, was in de regeling bij verschillende vissoorten het gewicht gekoppeld aan een lengtemaat. In Nederland worden deze vissoorten gemeten en op die manier in een bepaalde grootteklasse ingedeeld. Het gaat om de vissoorten kabeljauw, koolvis, schelvis, wijting, makreel, schol, schar, tongschar, rode poon, overige poon, tong, bot, zeebarbeel of mul en zeeduivel. Ook na deze wijziging staat het de sector vrij om hierbij lengtematen te hanteren, zolang de vis in de juiste grootteklassen die zijn vastgesteld in verordening 2406/96 wordt ingedeeld.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad van 26 november 1996 houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijprodukten (PbEG 1996, L 334)

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006.

Naar boven