Besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot het opheffen van de beperkingen, gesteld aan de openbaarheid van het archief van de Stichting Nederlands Kunstbezit (1930) 1945–1951 (1983) en van haar taakvoorgangers en taakopvolgers, Toegangnummer 2.08.42

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 15, derde lid Archiefwet 1995,

Gelet op het besluit van de minister van Financiën van 10 december 2012 met het kenmerk BEDR/2012/604,

Gehoord hebbende de minister van Financiën,

Besluit:

De beperkingen die zijn gesteld aan de openbaarheid van de beheersdossiers geborgen onder de inventarisnummers 133 t/m 185 en 1037 t/m 1054 worden opgeheven, zodra ten genoegen van de algemene rijksarchivaris is aangetoond dat de persoon op wie het dossier betrekking heeft is overleden.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Den Haag, 13 oktober 2016

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze, de algemene rijksarchivaris M.L. Engelhard

Een belanghebbende kan tegen dit besluit bezwaar maken op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht. De belanghebbende dient daartoe een bezwaarschrift in bij minister van OCW, onder vermelding van ‘Bezwaar’, ter attentie van DUO, Postbus 606, 2700 ML in Zoetermeer. Meer informatie over het maken van bezwaar vindt u op www.bezwaarschriftenocw.nl

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het besluit is geplaatst.

TOELICHTING

Aan de openbaarheid van de archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers 133 t/m 185 en 1037 t/m 1054 van het archief van de Stichting Nederlands Kunstbezit zijn op 10 december 2012 door de minister van Financiën met het oog op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beperkingen gesteld tot 1 januari 2026. In deze inventarisnummers bevinden zich op naam geordende dossiers van gedwongen verkoop van kunstvoorwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze zogenaamde beheersdossiers zijn niet individueel genummerd. Ieder inventarisnummer bevat meerdere dossiers.

De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is doorgaans alleen van toepassing op nog levende personen. Daarom maakt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hierbij gebruik van de bevoegdheid geboden door artikel 15, derde lid van de Archiefwet, de beperkingen op te heffen voor die dossiers waarvan de hoofdpersoon is overleden. Omdat het echter niet mogelijk is vast te stellen welke dossiers dat precies zijn, wordt de beperking pas definitief opgeheven als ten genoegen van de algemene rijksarchivaris kan worden aangetoond dat de persoon op wie het dossier betrekking heeft, is overleden.

Naar boven