De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op artikel 3.105ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;
Besluit:
ARTIKEL I
Bijlage 13, behorend bij artikel 3.37f, derde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen
2000 komt te luiden als aangegeven in de bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bevat een uitbreiding
van de lijst van veilige landen van herkomst. De landen Algerije, Georgië, Oekraïne
en Tunesië worden aan deze lijst toegevoegd.
Bijlage I bij de Procedurerichtlijn (Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning
en intrekking van de internationale bescherming (herschikking), Pb EU L 180/87 van
29 juni 2013) bepaalt wanneer een land van herkomst als veilig land van herkomst wordt
beschouwd.
Een land wordt als veilig land van herkomst beschouwd wanneer op basis van de rechtstoestand,
de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de algemene
politieke omstandigheden kan worden aangetoond dat er algemeen gezien en op duurzame
wijze geen sprake is van vervolging in de zin van artikel 9 van Richtlijn 2011/95/EU,
noch van foltering of onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, noch van
bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of intern gewapend
conflict.
Bij deze beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de mate waarin bescherming
wordt geboden tegen vervolging of mishandeling door middel van:
-
a) de desbetreffende wetten en andere voorschriften van het betrokken land en de wijze
waarop die worden toegepast;
-
b) de naleving van de rechten en vrijheden die zijn neergelegd in het Europees Verdrag
tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en/of het
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en/of het Verdrag
van de Verenigde Naties tegen foltering, in het bijzonder de rechten waarop geen afwijkingen
uit hoofde van artikel 15, lid 2, van voornoemd Europees Verdrag zijn toegestaan;
-
c) de naleving van het beginsel van non-refoulement overeenkomstig het Verdrag van Genève;
-
d) het beschikbaar zijn van een systeem van daadwerkelijke rechtsmiddelen tegen schendingen
van voornoemde rechten en vrijheden.
De beoordeling van de genoemde landen in het licht van vorenstaande criteria heeft
tot de conclusie geleid dat zij als veilig land van herkomst kunnen worden aangemerkt.
Bij de toepassing van het principe van veilig land van herkomst dient er aandacht
te worden besteed aan de mogelijkheid dat dit principe in het individuele geval niet
kan worden tegengeworpen.
Algerije wordt aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering ten aanzien
van LHBTI’s. In individuele zaken dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan
personen die via de media of internet kritiek hebben uitgeoefend op de autoriteiten.
Georgië en Oekraïne worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering
van de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten
staan. Het betreft de Georgische regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië. Voor wat betreft
Oekraïne betreft het zowel het conflictgebied dat een deel van de oostelijke provincies
Donetsk en Loegansk beslaat en in handen is van door Rusland gesteunde gewapende groeperingen,
als de Krim, dat in maart 2014 op illegale wijze werd geannexeerd door de Russische
Federatie.
Tunesië wordt aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering ten aanzien
van LHBTI’s.
Voor verdere toelichting verwijs ik naar de brief aan de Tweede Kamer van 11 oktober
2016.
De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt
afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde
uitgangspunt. Ook de inwerkingtredingsdatum wijkt af van de vaste verandermomenten.
Deze uitzonderingen zijn toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (Aanwijzing
174, vierde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff