Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 oktober 2016, nr. WJZ/16148718, tot wijziging van diverse ministeriële regelingen, gebaseerd op de Wet dieren, met betrekking tot de bevoegdheden van uitvoeringsinstanties en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 6.3, tweede lid, 8.14, en 9.1 van de Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling diergeneeskundigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, vervalt de begripsbepaling van CIBG.

B

In artikel 3.1 vervalt ‘bij het CIBG’.

C

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘bij het CIBG’.

2. Het derde lid vervalt.

D

In artikel 3.8 vervalt ‘bij het CIBG’.

E

In de artikelen 3.11, eerste lid, en 3.12, eerste lid, vervalt telkens ‘aan het CIBG’.

F

In de artikelen 4.1 en 4.9 vervalt telkens ‘bij het CIBG’.

ARTIKEL II

De Regeling diergeneesmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van Bureau diergeneesmiddelen vervalt.

2. In de begripsbepaling van partijvrijgiftecertificaat vervalt ‘afgegeven door Bureau diergeneesmiddelen’.

B

In artikel 2.3 vervalt ‘bij Bureau diergeneesmiddelen’ en ‘een op de website van Bureau diergeneesmiddelen’.

C

Artikel 2.4 vervalt.

D

Artikel 2.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘bedoeld in artikel 2.17, eerste lid’ vervangen door: bedoeld in artikel 2.17.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Onverminderd artikel 3:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht deelt de minister een besluit met betrekking tot bijlage 1 mee op een website.

E

Het opschrift van hoofdstuk 2, tweede paragraaf 7, komt te luiden:

§ 7a. Werkzaamheden beoordeling diergeneesmiddel.

F

In artikel 2.45 wordt ‘Bureau diergeneesmiddelen’ vervangen door: de minister.

G

Artikel 2.46, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het register, bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van het besluit, is openbaar.

H

In artikel 3.7, tweede lid, onderdeel d, wordt ‘Bureau diergeneesmiddelen’ telkens vervangen door: de minister.

I

In artikel 3.9 vervalt ‘bij Bureau diergeneesmiddelen’.

J

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘bij Bureau diergeneesmiddelen’ en ‘op de website van Bureau diergeneesmiddelen’.

2. In het tweede lid vervalt ‘bij het CIBG’ en ‘op de website van het CIBG’.

K

In artikel 4.6, vijfde lid, wordt ‘Bureau Diergeneesmiddelen’ vervangen door: de minister.

L

In de artikelen 4.8, onderdeel c, 4.20, onderdelen a en b, en 4.21 wordt ‘Bureau diergeneesmiddelen’ telkens vervangen door: de minister.

M

Artikel 4.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In de registers, bedoeld in artikel 4.16, derde lid, en 4.17, eerste lid, van het besluit, wordt aantekening gemaakt van iedere vergunning en melding, onder vermelding van:.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het register, bedoeld in het eerste lid, is openbaar.

N

In artikel 5.1 vervalt ‘bij Bureau diergeneesmiddelen’ en ‘een op de website van Bureau diergeneesmiddelen’.

O

In artikel 5.8a wordt ‘Artikel 5.6 van het Besluit diergeneeskundigen’ vervangen door: Artikel 5.7 van het Besluit diergeneeskundigen.

P

In de artikelen 6.2, derde lid, aanhef, 6.3, aanhef, 6.5, eerste lid, 8.1, tweede lid, 8.3, eerste en tweede lid, 8.4, tweede lid, 8.5, eerste en vierde lid, en 8.6, tweede lid, wordt ‘Bureau diergeneesmiddelen’ telkens vervangen door: de minister.

Q

Artikel 8.17, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Tot de kosten voor onderzoek of monsterneming worden de in artikel 9.3, eerste en tweede lid, bedoelde kosten gerekend.

R

Artikel 9.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘door Bureau diergeneesmiddelen’.

2. In het tweede lid wordt ‘Bureau diergeneesmiddelen’ vervangen door: de minister.

S

In de artikelen 9.3, tweede lid, en 9.12, derde lid, wordt ‘Bureau diergeneesmiddelen’ telkens vervangen door: de minister.

T

In bijlage 4, onderdeel B, punt 3, onder f, wordt ‘het Bureau Diergeneesmiddelen bedoeld in artikel 1.1’ vervangen door: de minister.

ARTIKEL III

De Regeling dierlijke producten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 vervalt de begripsbepaling van NVWA.

B

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 2.3. Officiële dierenarts.

2. In het eerste lid wordt ‘een dierenarts, verbonden aan de NVWA’ vervangen door: een dierenarts, verbonden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken.

3. Het tweede lid en de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervallen.

C

Artikel 2.5 vervalt.

D

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een gids voor goede praktijken als bedoeld in artikel 8 van verordening (EG) nr. 852/2004 wordt beoordeeld op grond van de voorwaarden, bedoeld in het derde lid van dat artikel.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

4. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het tweede lid’ vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

E

In de aanhef van artikel 2.9, tweede lid, vervalt ‘bij de NVWA’.

F

Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 3.2 Meldingen en afgifte gezondheidsverklaring

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Aan de minister wordt melding gedaan van:

    • a. verzending van producten als bedoeld in artikel 48, derde lid, onderdelen a en b, van verordening (EG) nr. 1069/2009 vanuit Nederland naar een lidstaat van de Europese Unie;

    • b. de ontvangst van een zending producten als bedoeld in artikel 48, derde lid, onderdelen a en b, van verordening (EG) nr. 1069/2009 uit een lidstaat van de Europese Unie.

3. Het tweede tot en met vierde lid vervallen.

4. Het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

5. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het vierde lid, onderdeel c’ vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

6. In het derde lid (nieuw) vervalt ‘door de NVWA’.

G

Artikel 3.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een gids voor goede praktijken als bedoeld in artikel 30 van verordening (EG) nr. 1069/2009 wordt beoordeeld op grond van de voorwaarden, bedoeld in dat artikel.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

4. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het tweede lid’ vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL IV

De Regeling diervoeders 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c, f en g vervallen.

2. De letteraanduidingen voor de verschillende onderdelen worden vervangen door een liggend streepje.

B

Artikel 4 vervalt.

C

In artikel 7, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 7, eerste lid’ vervangen door: artikel 7, eerste en tweede lid.

D

In artikel 13 wordt na ‘9, eerste en tweede lid,’ ingevoegd: 10,.

E

Artikel 25 vervalt.

F

In de artikelen 27 en 28 wordt ‘de NVWA’ telkens vervangen door: de minister.

G

In de artikelen 31, derde lid, onderdeel a, 32, eerste en tweede lid, 33, eerste lid, en 34, eerste lid, aanhef, wordt ‘de NVWA’ telkens vervangen door: de minister.

H

Artikel 54 vervalt.

I

Artikel 59 komt te luiden:

Artikel 59

Een aanvraag tot toestemming voor een onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003 wordt in behandeling genomen nadat het ingevolge artikel 19, aanhef en onderdeel b, van de Regeling NVWA-tarieven verschuldigde bedrag is voldaan.

J

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bij de NVWA’ vervangen door: bij de minister.

2. In het tweede lid vervalt ‘schriftelijk bij de NVWA.’.

K

In artikel 64 wordt ‘de NVWA’ vervangen door: de minister.

ARTIKEL V

De Regeling houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 vervalt de begripsbepaling van NVWA.

B

In artikel 3.1, derde lid, wordt ‘artikel 7.2 van de Regeling diergeneesmiddelen’ vervangen door: artikel 7.12 van de Regeling diergeneesmiddelen.

C

Artikel 4.4 komt te luiden:

Artikel 4.4 Certificaat van goedkeuring van een vervoermiddel

Bij de aanvrager van een certificaat van goedkeuring voor een vervoermiddel als bedoeld in artikel 18, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 wordt een bedrag in rekening gebracht ter vergoeding van de kosten van de behandeling van die aanvraag, overeenkomstig de door de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, vastgestelde tarieven met betrekking tot dierenvervoer.

D

Artikel 4.5 vervalt.

E

Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de dierenartsen die zijn verbonden aan de NVWA’ vervangen door: de dierenartsen die zijn verbonden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken.

2. In het tweede lid wordt ‘de dierenartsen die zijn verbonden aan de NVWA’ vervangen door: de dierenartsen die zijn verbonden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische zaken.

F

Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij de aanvrager van een getuigschrift van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van verordening (EG) 1/2005 wordt een bedrag in rekening gebracht ter vergoeding van de kosten van de behandeling van die aanvraag, overeenkomstig de door de Divisie CCV van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, bedoeld in artikel 4z van de Wegenverkeerswet 1994, vastgestelde tarieven met betrekking tot dierenvervoer.

2. Het vierde lid vervalt.

G

In bijlage 3, tweede lid, wordt ‘de NVWA’ vervangen door: de minister.

ARTIKEL VI

De kolom in de bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren die betrekking heeft op artikel 3.2 van de Regeling dierlijke producten komt te luiden:

Artikel 3.2, eerste lid

3

ARTIKEL VII

De Regeling instelling gebieden bestrijding vogelgriep Kamperveen 2014 wordt ingetrokken.

ARTIKEL VIII

Bijlage A, onderdeel f, bij de Regeling NVWA-tarieven komt te luiden:

  • f. de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot toestemming als bedoeld in verordening (EG) nr. 1069/2009 en verordening (EG) nr. 142/2011, met uitzondering van de aanvraag tot toestemming voor invoer in Nederland als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1069/2009, alsmede de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de aan die toestemming verbonden eisen;.

ARTIKEL IX

  • 1. De artikelen I tot en met VI en VIII treden in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Artikel VII treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met het moment dat de Regeling maatregelen bestrijding vogelgriep Kamperveen 2014 in werking trad.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 oktober 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling wijzigt verschillende ministeriële regelingen die op de Wet dieren zijn gebaseerd. Voor de uitvoering van die wet en de daarop gebaseerde regelgeving beschikken uitvoeringsinstanties over diverse taken en bevoegdheden. Die bevoegdheid kan in de eerste plaats ontstaan door een aanwijzing als toezichthouder of opsporingsambtenaar, gebaseerd op de artikelen 8.1 en 8.14 van de Wet dieren. In de tweede plaats voeren ambtenaren van diverse dienstonderdelen van het Ministerie van Economische Zaken, maar ook andere personen, in mandaat taken uit namens de Minister van Economische Zaken.1

In aanvulling op de bovengenoemde bevoegdheidstoedeling stond in diverse artikelen van de Regeling dierlijke producten, de Regeling diergeneesmiddelen, de Regeling diervoeders 2012 en de Regeling houders van dieren dat een aanvraag bij een bepaalde (uitvoerings)instantie moet worden ingediend, of dat een uitvoeringsinstantie bevoegd is om controlerende taken te verrichten. Deze extra voorschriften zijn nodig noch wenselijk, nu al op andere wijze in die bevoegdheden is voorzien. Een uitzondering op dit uitgangspunt geldt voor de aanwijzing van dierenartsen die zijn verbonden aan de NVWA als ‘officiële dierenarts’ en ‘bevoegde dierenarts’. Verschillende Europese verordeningen kennen taken toe aan deze categorieën dierenartsen. Vanwege deze specifieke aanduidingen blijven de artikelen waarin NVWA-dierenartsen als officiële of bevoegde dierenarts worden aangewezen in stand.

Het bovenstaande leidt ertoe dat de volgende (delen van) artikelen vervallen:

  • voor de NVWA: de artikelen 1.1, 2.3, 2.7, 2.9, 3.2 en 3.19 van de Regeling dierlijke producten, de artikelen 1, eerste lid, onderdeel c, 4, eerste en tweede lid, 27, 28, 31, derde lid, onderdeel a, 32, eerste en tweede lid, 33, eerste lid, 34, eerste lid, 61, eerste en tweede lid en 64 van de Regeling diervoeders 2012 en de artikelen 1.1, 4.5, tweede lid, 4.6, tweede lid, en bijlage 3, tweede lid, van de Regeling houders van dieren;

  • voor het Bureau diergeneesmiddelen (onderdeel van het Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen): de artikelen 1.1, 2.3, 2.4, 2.18, derde lid, 2.45, 2.46, eerste lid, 3.7, tweede lid, onderdeel d, 3.9, 4.1, eerste lid, 4.6, vijfde lid, 4.8, onderdeel c, 4.20, onderdelen a en b, 4.21, 4.23, 5.1, 6.2, derde lid, 6.3, 6.5, eerste lid, 8.1, tweede lid, 8.3, eerste en tweede lid, 8.4, tweede lid, 8.5, eerste en vierde lid, 8.6, tweede lid, 8.17, tweede lid, 9.1, eerste en tweede lid, 9.3, tweede lid, 9.12, derde lid en bijlage 4, onderdeel B, punt 3, onder f, van de Regeling diergeneesmiddelen en artikel 59 van de Regeling diervoeders 2012;

  • voor het CIBG: de artikelen 1.1, 3.1, 3.4, eerste en derde lid, 3.8, 3.11, eerste lid, 3.12, eerste lid, 4.1 en 4.9 van de Regeling diergeneeskundigen en artikel 4.1, tweede lid, van de Regeling diergeneesmiddelen;

  • voor de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming: artikel 4.5, eerste lid, van de Regeling houders van dieren;

  • voor ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane: de artikelen 25 en 54 van de Regeling diervoeders 2012;

  • voor het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 4, derde lid, van de Regeling diervoeders 2012. Op grond van artikel 2 van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden is het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden belast met de werkzaamheden die aan Nederland zijn opgedragen in de artikelen 6 tot en met 9 van verordening (EG) nr. 396/20052. Daaruit volgt al dat een aanvraag als bedoeld in die artikelen bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden moet worden ingediend.

De bovenstaande wijzigingen doen dus niet af aan de taken en bevoegdheden van de diverse organisaties op het terrein van de Wet dieren.

II. Artikelen

Artikel II, onderdelen D en O

De Regeling diergeneesmiddelen bevat twee onjuiste verwijzingen, die met artikel II, onderdelen D en O, hersteld worden. Onderdeel D gaat over artikel 2.18, eerste lid, onderdeel b. Daarin werd verwezen naar artikel 2.17, eerste lid, van de regeling, in plaats van artikel 2.17. Onderdeel O betreft artikel 5.8a van de Regeling diergeneesmiddelen, dat per abuis verwees naar artikel 5.6 van het Besluit diergeneeskundigen. Bedoeld was te verwijzen naar artikel 5.7 van dat besluit.

Artikel III, onderdeel C

Artikel 2.5 van de Regeling dierlijke producten gaf uitvoering aan bijlage III, sectie I, hoofdstuk III, onderdeel 9, van verordening (EG) nr. 853/2004.3 Dat onderdeel is inmiddels vervallen, wat betekent dat ook artikel 2.5 van de Regeling dierlijke producten, dat uitvoering gaf aan dat onderdeel, kan vervallen.

Artikel III, onderdeel F

Zoals toegelicht in het algemene deel van deze toelichting wordt niet langer in artikel 3.2 van de Regeling dierlijke producten geregeld dat aanvragen bij de NVWA moeten worden ingediend als de NVWA de bevoegdheid om op die aanvraag te beslissen in mandaat uitoefent, of dat meldingen bij de NVWA moeten worden gedaan. Wat het nieuwe eerste lid, onderdelen a en b, van artikel 3.2 betreft: in deze gevallen is in de betreffende Europese verordening nog geen meldingsplicht opgenomen. Deze verplichting blijft daarom in stand, in artikel 3.2, eerste lid.

Artikel V, onderdeel B

Artikel 3.1, derde lid, van de Regeling houders van dieren verwees naar artikel 7.2 van de Regeling diergeneesmiddelen, terwijl bedoeld was te verwijzen naar artikel 7.12 van die regeling. Dat is met artikel V, onderdeel B, hersteld.

Artikel V, onderdeel C

De wijziging van artikel V, onderdeel C, hangt samen met hetgeen is toegelicht in het algemene deel van deze toelichting. De Minister van Economische Zaken is bevoegd om certificaten van goedkeuring als bedoeld in artikel 4.4 van de Regeling houders van dieren te verlenen, schorsen of in te trekken. Dat volgt uit artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren. Aan de Dienst Wegverkeer is mandaat verleend om de certificaten van goedkeuring namens de minister te verlenen. De bevoegdheid om die certificaten te schorsen of in te trekken is niet gemandateerd en berust dus uitsluitend bij de minister.

Artikel V, onderdeel F

Artikel 4.7 van de Regeling houders van dieren gaat over getuigschriften van vakbekwaamheid, voor bestuurders van wegvoertuigen en verzorgers. De Divisie CCV van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen is bevoegd om deze getuigschriften af te geven (lid 2); de Minister van Economische Zaken kan tot schorsing of intrekking van deze getuigschriften overgaan. Deze bevoegdheid van de minister was opgenomen in artikel 4.7, derde lid, maar dit volgt al uit artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren, in samenhang met artikel 26, vijfde lid, van verordening (EG) nr. 1/2005. Artikel 4.7, derde lid, is daarom vervallen.

Artikel VIII

Artikel VIII behelst geen inhoudelijke wijziging van de Regeling NVWA-tarieven, maar hangt samen met het gewijzigde artikel 3.2 van de Regeling dierlijke producten (zie artikel V, onderdeel B). Met artikel VIII wordt in bijlage A, onderdeel F, bij de Regeling NVWA-tarieven niet langer verwezen naar de Regeling dierlijke producten, maar rechtstreeks naar de achterliggende Europese regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Het gaat in dit geval om het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2015, het Besluit mandaat en machtiging directeur CIBG inzake toelating, registratie en doorhaling van de uitoefening van de diergeneeskunde, het Besluit mandaat en machtiging RDW afgifte certificaat voor vervoermiddelen dierentransport en het Besluit mandaat en machtiging directeur Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PbEU L 70).

X Noot
3

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie

bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139).

Naar boven