Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden besluit,
gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, sub c, en de artikelen 28, 29, 64
en 66 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in samenhang met Verordening (EU) nr. 284/2013;
en
gelet op de artikel 22, 69 en 72 van Verordening (EG) nr. 528/2012 in samenhang met
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013;
overwegende dat het College binnen de kaders van de wet en op basis van het principe
van goed bestuur een zorgvuldig en weloverwogen beleid voert op het gebied van de
naamgeving van biociden en gewasbeschermingsmiddelen;
tot herziening van het Besluit beleidsregel naamgeving toegelaten biociden en gewasbeschermingsmiddelen
zoals vastgesteld in vergadering van het Ctgb C-231.7;
tot vaststelling van beleid inzake de naamgeving van biociden en gewasbeschermingsmiddelen.
Dit beleid zal gelden voor naamgeving van biociden en gewasbeschermingsmiddelen onder
Verordening (EG) nr. 1107/2009, Verordening (EG) nr. 528/2012 en de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (oud).
1. Gebruikte afkortingen en termen
- College:
-
het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
- Verordening (EG) nr. 1107/2009:
-
Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober
2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking
van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.
- Verordening (EG) nr. 528/2012:
-
Verordening (EG) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012
betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden.
2. Toepasselijkheid
Dit beleidsregelbesluit is van toepassing op naamgeving c.q. handelsnamen van biociden
en gewasbeschermingsmiddelen.
3. Werkwijze voor naamgeving
Het College accepteert geen benaming van biociden of gewasbeschermingsmiddelen die
zou kunnen leiden tot verwarring bij de consument omtrent de identiteit, de risico’s
of de werking van het middel. Daarbij wordt door het College met name doch niet uitsluitend
gelet op het volgende:
-
a) Verwarring moet worden voorkomen door de geschreven handelsnaam. Ook mag er geen verwarring
ontstaan wanneer deze handelsnaam wordt uitgesproken.
-
b) Er mag door de handelsnaam geen verwarring ontstaan over de samenstelling van het
gewasbeschermingsmiddelen of de biocide.
-
c) De handelsnaam mag niet misleidend zijn met betrekking tot de hazards/risico’s van
het gewasbeschermingsmiddelen of de biocide.
-
d) Er mag geen verwarring ontstaat doordat de handelsnaam van het gewasbeschermingsmiddelen
of de biocide geen onderscheidend vermogen heeft ten opzichte van de reguliere benaming
van één van de (werkzame) stoffen of van een reguliere beschrijving van de werking
van het middel. Voorkomen moet worden dat reguliere aanduidingen (incl. cijfers en
andere leestekens) gemonopoliseerd kunnen worden door gebruik als handelsnaam.
In geval van twijfel of een handelsnaam aan het geformuleerde beleid voldoet beslist
het College over het toestaan van de handelsnaam.
4. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in de Staatscourant.
5. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beleidsregel naamgeving biociden en gewasbeschermingsmiddelen.
TOELICHTING
Onder de Wgb werd de bevoegdheid van het Ctgb met betrekking tot naamgevingsbeleid
afgeleid uit de artikelen 29 (gewasbeschermingsmiddelen) en 50 (biociden) waarin stond
dat het college bij de toelating onder andere voorschriften geeft omtrent de aanduidingen
op de verpakking. De naam van het product werd daarbij gezien als een voorbeeld van
zo’n aanduiding.
Met de komst van de gewasbeschermingsverordening (Verordening (EG) nr. 1107/2009)
en de biocidenverordening (Verordening (EG) nr. 528/2012) dient deze bevoegdheid van
het Ctgb en de rechtsgrond daarvoor opnieuw bekeken te worden.
Naamgeving van gewasbeschermingsmiddelen
In de gewasbeschermingsverordening wordt aangegeven dat door de aanvrager een toelatingsaanvraag
of een aanvraag tot wijziging van de toelating voor het betreffende gewasbeschermingsmiddel
wordt ingediend. Deze aanvraag gaat onder meer vergezeld van een volledig en beknopt
dossier voor elk punt van de vereiste gegevens voor het gewasbeschermingsmiddel.
De gegevensvereisten voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen worden uitgewerkt
in Verordening (EU) nr. 284/2013 (data requirements). In deze verordening staat dat
de verstrekte informatie moet volstaan om het gewasbeschermingsmiddel nauwkeurig te
identificeren, te specificeren en te karakteriseren. Ten aanzien van de handelsnaam,
of de voorgestelde handelsnaam, wordt hier opgemerkt dat deze geen aanleiding mag
geven tot verwarring met de handelsnaam van een reeds toegelaten gewasbeschermingsmiddel.
Voorts volgt uit de gewasbeschermingsverordening dat de informatie op het etiket (waaronder
dus ook de handelsnaam) niet voor verwarring mag zorgen en dat de verpakking de consument
niet mag misleiden. Ook mag reclame voor een gewasbeschermingsmiddel geen informatie
in woord of beeld bevatten die misleidend kan zijn met betrekking tot de mogelijke
gevaren voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu.
Naamgeving van biociden
In de biocidenverordening wordt aangegeven dat de toelating tevens een samenvatting
van de productkenmerken (summary of product characteristics = SPC) van het biocide
bevat. Deze SPC bevat onder andere de handelsnaam van het biocide. De handelsnaam
is daarom één van die aspecten die bij de toelating worden beoordeeld door het College.
Een handelsnaam wordt door de aanvrager aangeleverd. Het College oordeelt vervolgens
over de aanvraag en daarbij dus ook over de handelsnaam van het biocide. Bij deze
beoordeling van de handelsnaam staat voor het College voorop dat verwarring over of
door de handelsnaam wordt voorkomen.
Hiermee wordt aangesloten bij hetgeen staat vermeld in Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 354/2013 betreffende wijzigingen in reeds toegelaten biociden. In deze Uitvoeringsverordening
wordt de wijziging van de naam van het biocide genoemd als een administratieve productwijziging
waarvoor voorafgaand aan de uitvoering kennisgeving vereist is. De voorwaarde die
hierbij gesteld wordt is dat het een wijziging van de naam van het biocide betreft
waarbij geen gevaar voor verwarring met de namen van andere biociden bestaat.
Voorts volgt uit de biocidenverordening dat de informatie op het etiket (waaronder
dus ook de handelsnaam) niet voor verwarring mag zorgen en niet misleidend mag zijn
met betrekking tot de gevaren voor de gezondheid van mens en dier of het milieu, of
de doeltreffendheid ervan. In reclame voor een biocide mag niet naar het product worden
verwezen op een manier die misleidend is met betrekking tot gevaren van het product
voor de gezondheid van mens of dier of het milieu.
Naamgevingsbeleid College
Bij de toelating van zowel gewasbeschermingsmiddelen als biociden staat bescherming
van mens, dier en het milieu voorop. In lijn met bovengenoemde bepalingen accepteert
het college bij de toelating van een gewasbeschermingsmiddel of biocide dan ook niet
een benaming van een bestrijdingsmiddel die zou kunnen leiden tot verwarring bij de
consument omtrent de identiteit, de risico’s of de werking van het middel. Het College
dient, als bevoegde autoriteit, dit in het oog te houden bij de toelating, maar ook
bij een eventuele wijziging van een reeds toegelaten gewasbeschermingsmiddel of biocide.
Deze verwarring moet niet alleen worden voorkomen bij geschreven handelsnamen, maar
ook wanneer deze wordt uitgesproken (bv. slechts één van de handelsnamen Stefans mierenlokdoos,
Stephans mierenlokdoos of Stefansmierenlokdoos is toelaatbaar). Verder mag er geen
verwarring bestaan over de samenstelling van het gewasbeschermingsmiddelen of de biocide.
Tevens mag de handelsnaam niet misleidend zijn met betrekking tot de hazards/risico’s
van het gewasbeschermingsmiddel of de biocide (bv. een middel een reinigingsmiddel
noemen als het om een bestrijdingsmiddel gaat). En ten slotte moet worden voorkomen
dat er verwarring ontstaat doordat de handelsnaam van het gewasbeschermingsmiddel
of de biocide geen onderscheidend vermogen heeft ten opzichte van de reguliere benaming
van één van de (werkzame) stoffen (bv. Ethanol of Ethanol 70%) of van een reguliere
beschrijving van de werking van het middel (bv. Algen- en mosverwijderaar, Air conditioner
Treatment). Voorkomen moet immers worden dat reguliere aanduidingen (incl. cijfers
en andere leestekens) gemonopoliseerd kunnen worden door gebruik als handelsnaam.
In geval van twijfel of een handelsnaam aan het geformuleerde beleid voldoet beslist
het College over het toestaan van de handelsnaam.