ARTIKEL I
De Regeling hernieuwbare energie vervoer 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de alfabetische volgorde van de in de eerste kolom genoemde materialen worden in
tabel 1 van bijlage 2 de volgende rijen ingevoegd:
Biogene component van oude autobanden (‘end-of-life tyres’)
|
Het biogene (hernieuwbare) deel van oude autobanden. Het gaat hierbij om niet-herbruikbare
autobanden, die op grond van lokale wet- en regelgeving zijn aangemerkt als afval.
Alleen het biogene deel komt in aanmerking voor dubbeltelling.
|
Hemicellulose uit brown liquor
|
Brown liquor ontstaat bij de productie van cellulose in de sulfietpulpindustrie. Het
bevat lignine en hemicellulose. De hemicellulose (suiker) wordt als restproduct verwijderd
door fermentatie tot (bio)ethanol.
|
Tallolie, onbewerkt
|
Tallolie (‘tall oil’ of ‘crude tall oil’: CTO) ontstaat uit black liquor dat vrijkomt
bij papierproductie uit hout.
|
B
In de alfabetische volgorde van de in de eerste kolom genoemde materialen wordt in
tabel 2 van bijlage 2 de volgende rij ingevoegd:
Top en blad van suikerriet
|
Top en blad van suikerriet dat bij het kappen van het riet wordt verwijderd.
|
C
In tabel 4 van bijlage 2 vervalt de volgende rij:
Tallolie, onbewerkt
|
Tallolie (‘tall oil’ of ‘crude tall oil’: CTO) ontstaat als bijproduct uit black liquor
dat vrijkomt bij papierproductie uit hout. De onbewerkte (ook wel ‘ruwe’) tallolie
kan via raffinage worden gescheiden in een aantal andere producten.
|
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
TOELICHTING
Met deze regeling is de Regeling hernieuwbare energie vervoer 2015 (hierna: RHEV 2015)
gewijzigd. Hieronder wordt aangegeven wat deze wijzigingen behelzen.
Op grond van artikel 21, tweede lid, van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare
bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn
2003/30/EG (PbEU 2009, L 140) (hierna: Richtlijn hernieuwbare energie) is de bijdrage
van biobrandstoffen op basis van afval, residuen, non-food cellulosemateriaal en lignocellulosisch
materiaal aan de nationale verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare
bronnen dubbel zo groot is als die van andere biobrandstoffen. Op grond van artikel
9.7.4.8 van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 3.6, eerste lid, van het
Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015 (hierna BHEV 2015) is in de RHEV 2015 in
de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage 2, opgenomen dat de energie-inhoud van biobrandstof
die is geproduceerd uit afval, residuen, non-food cellulosemateriaal of lignocellulosisch
materiaal wordt vermenigvuldigd met twee. Tevens zijn in de RHEV 2015 in de tabellen
4 en 5 van bijlage 2 duidelijkheidshalve materialen aangewezen die niet worden vermenigvuldigd
met twee.
Op verzoek van het bedrijfsleven is door de Nederlandse emissieautoriteit (hierna:
de NEa) onderzoek gedaan naar ‘biogene component van oude autobanden (‘end-of-life
tyres’)’, ‘hemicellulose uit brown liquor’, ‘top en blad suikerriet’ en ‘tallolie,
onbewerkt’. Gebleken is dat de biogene component van oude autobanden (‘end-of-life
tyres’) en hemicellulose uit brown liquor procesafval of procesresidu betreffen. De
top en het blad van suikerriet dat bij de kap van het suikerriet wordt verwijderd
betreft een non-food celluloseresidu van een voedselgewas. Dientengevolge zijn deze
materialen opgenomen in tabel 1 dan wel tabel 2 van bijlage 2 bij de RHEV 2015 en
kan de biobrandstof op basis van deze materialen ten behoeve van de bijdrage aan de
nationale verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen worden
vermenigvuldigd met twee.
Voor oude autobanden gaat het om banden die volgens de geldende regelgeving geen afvalstatus
hebben. In het geval de banden worden geëxporteerd is de regelgeving in het betreffende
land doorslaggevend.
Uit het onderzoek van de NEa is gebleken dat onbewerkte tallolie wel als grondstof
voor andere toepassingen gebruikt kan worden. Op basis van de huidige Nederlandse
regelgeving komt onbewerkte tallolie niet in aanmerking voor dubbeltelling. Echter
onbewerkte tallolie is in Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de
Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit
van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering
van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (hierna: ILUC-richtlijn) opgenomen
in lijst A van bijlage IX. Dit betreft grondstoffen waarvan de bijdrage tot het behalen
van de 10% hernieuwbare energiedoelstelling wordt geacht tweemaal hun energie-inhoud
te zijn. Vooruitlopend op de implementatie van deze Richtlijn (EU) 2015/1513 is besloten
deze grondstof op te nemen in tabel 1 van bijlage 2 bij de RHEV 2015 en te verwijderen
uit tabel 4 van bijlage 2 bij de RHEV 2015 en kan de biobrandstof op basis van dit
materiaal ten behoeve van de bijdrage aan de nationale verplichting tot het gebruik
van energie uit hernieuwbare bronnen worden vermenigvuldigd met twee.
Uitvoering en handhaving
In het geval van biobrandstof waarvan de energie-inhoud dubbel telt moet een dubbeltellingverklaring
aanwezig zijn op het moment van inboeken (artikel 9.7.4.8, tweede lid, van de Wet
milieubeheer). Een dubbeltellingverklaring kan alleen worden verleend door een verificateur
en wordt enkel verleend indien aan de in het BHEV 2015 en in de RHEV 2015 opgenomen
voorwaarden is voldaan.
Gevolgen
-
a. Financiële gevolgen voor de rijksoverheid en bedrijven
Biobrandstof waarvan de energie-inhoud dubbel telt brengt kosten met zich, omdat artikel
9.7.4.8, tweede lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de inboeker van die biobrandstof
moet beschikken over een verklaring van een verificateur, waaruit blijkt dat de biobrandstof
aan de in het BHEV 2015 en in de RHEV 2015 opgenomen voorwaarden voldoet. De kosten
voor een dergelijke dubbeltellingverklaring zijn afhankelijk van de verificatie-instelling.
Biobrandstof waarvan de energie-inhoud dubbel telt levert echter ook economisch voordeel
op, aangezien ze per energie-eenheid twee keer zoveel verhandelbare hernieuwbare brandstofeenheden
(hierna: HBE’s) opleveren als enkeltellende biobrandstoffen. Deze HBE’s kunnen ingezet
worden om aan de jaarverplichting hernieuwbare energie te voldoen. Hierdoor worden
de biobrandstoffen meer waard.
Uit onderzoek van de NEa is gebleken dat er geen commerciële alternatieve toepassing
voor de biogene component van oude autobanden, hemicellulose uit brown liquor, top
en blad van suikerriet bestaat. Opname in de dubbeltellingslijst schaadt derhalve
niet de belangen van andere bedrijven.
Uit onderzoek van de NEa is gebleken dat er wel commerciële alternatieve toepassingen
zijn voor onbewerkte tallolie. Opname in de dubbeltellingslijst zou de belangen van
andere bedrijven kunnen schaden, omdat de productie van biobrandstoffen van onbewerkte
tallolie gestimuleerd wordt en hierdoor een krapte op de markt kan ontstaan. Er is
echter geen consensus tussen de verschillende belanghebbende partijen over de beschikbaarheid
van de onbewerkte tallolie.
Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor burgers en rijksoverheid.
-
b. Gevolgen voor het milieu
Met de opname van de biogene component van oude autobanden, hemicellulose uit brown
liquor en onbewerkte tallolie in tabel 1 en top en blad van suikerriet in tabel 2,
als materiaal dat ten behoeve van de bijdrage aan de nationale verplichting tot het
gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen wordt vermenigvuldigd met twee, wordt
het gemakkelijker om aan de nationale verplichting te voldoen. De milieu-eis, zijnde
de nationale verplichting wijzigt echter niet. Deze wijziging heeft dan ook geen gevolgen
voor het milieu.
Advisering en consultatie
De NEa heeft bijgedragen aan het opstellen van de wijzigingsregeling.
Het bedrijfsleven is de mogelijkheid gegeven om te reageren op de voorgenomen opname
van onbewerkte tallolie in de dubbeltellingslijst van de RHEV 2015. Door een deel
van het bedrijfsleven is hiertegen bezwaar gemaakt omdat tot nu toe onbewerkte tallolie
niet voor dubbeltelling in aanmerking kwam, omdat onbewerkte tallolie andere alternatieve
commerciële toepassingen kent. Door de dubbeltelling wordt de productie van biobrandstoffen
van onbewerkte tallolie gestimuleerd. Dit zou volgens een deel van het bedrijfsleven
krapte op de onbewerkte talloliemarkt veroorzaken en zou ten kostte gaan van de alternatieve
toepassingen waarvoor dit deel van het bedrijsleven onbewerkte tallolie gebruikt.
Er is echter geen consensus tussen de verschillende belanghebbende partijen (biobrandstofproducent
en producent alternatieve toepassingen) over de beschikbaarheid van de onbewerkte
tallolie. Bovendien is onbewerkte tallolie in lijst A van bijlage IX van de ILUC-richtlijn
opgenomen. Dat betekent dat de energie-inhoud van onbewerkte tallolie tweemaal meetelt
voor het behalen van de 10% hernieuwbare energiedoelstelling.
De ontwerpregeling is niet aan de WTO gemeld in het kader van de notificatieverplichting
op grond van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen ‘Agreement on Technical
Barriers to Trade’1, omdat er geen sprake is van een significante handelsbelemmering.
Inwerkingtreding
Overeenkomstig het stelsel van vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309), treedt deze wijzigingsregeling met ingang van 1 januari 2017 in werking en wordt
deze twee maanden van tevoren gepubliceerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma