Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 oktober 2016, nr. 2016-0000215728, tot aanpassing van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ in verband met enkele wijzigingen in het verdeelmodel en het vangnet

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 74, zevende lid, van de Participatiewet en de artikelen 6, derde lid, en 10, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit Participatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De vangnetuitkering wordt betaalbaar gesteld voor 1 april in het kalenderjaar dat ligt twee jaar na het jaar waarop de uitkering betrekking heeft.

2. Het vierde lid vervalt.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Gegevens verdeelmodel

In bijlage I bij deze regeling zijn de gewichten en peildata opgenomen die gelden voor de indicatoren, bedoeld in tabel 1 van de bijlage bij het Besluit Participatiewet.

C

In artikel 6a wordt ‘De correctiefactor, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van het Besluit Participatiewet,’ vervangen door: De correctiefactor, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit Participatiewet,.

D

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘Een verzoek tot een vangnetuitkering wordt’ ingevoegd: , middels een door de minister elektronisch beschikbaar gesteld aanvraagformulier dat tevens is opgenomen in Bijlage II bij deze regeling,.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met het zevende lid tot het tweede tot en met het vijfde lid, vervallen het tweede en het derde lid.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Het college verstrekt bij een verzoek als bedoeld in het eerste lid aan de minister informatie over genomen maatregelen om te komen tot een reductie dan wel tot een verdere reductie van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en de verstrekte uitkering, bedoeld in artikel 10, derde lid, van het Besluit Participatiewet, onder gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage III bij deze regeling.

E

Paragraaf 7a vervalt.

F

De Bijlage behorende bij artikel 6 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt vervangen door de bij deze regeling gevoegde Bijlage I behorende bij artikel 6 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ en Bijlage II, behorende bij artikel 15, eerste lid, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 oktober 2016

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

BIJLAGE I BEHORENDE BIJ ARTIKEL 6 VAN DE REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

Tabel 1: gewichten en peildata van de indicatoren die zijn opgenomen in het objectief verdeelmodel

Indicatoren

Gewichten

Peildata

Niet-rechthebbenden

   

Te veel vermogen

   

Alleenstaande, vermogen boven € 5.000

–2,1233401

1-1-2014

Alleenstaande, vermogen tot € 5.000, overwaarde boven € 50.000

–0,8401955

1-1-2014

Paar/eenouder, vermogen boven € 10.000

–1,6061001

1-1-2014

Paar/eenouder, vermogen tot € 10.000, overwaarde boven € 50.000

–0,6818616

1-1-2014

Andere uitkering

   

AO-uitkering, mate van AO 15-80% of onbekend in hh

–3,4278126

31-12-2015

AO-uitkering, mate van AO 80-100% in hh

–3,9557446

31-12-2015

WW-uitkering in hh

–0,9487741

31-12-2015

Kan/wil niet werken

   

Student (mbo/hbo/wo) in hh

–1,4281441

1-10-2015

Aanbodkant van de arbeidsmarkt

   

Leeftijd

   

Leeftijd 18 tot 20 jaar in hh (referentie)

referentie

31-12-2015

Leeftijd 20 tot 25 jaar in hh

0,9185598

31-12-2015

25 tot 30-jarige in hh

1,4429253

31-12-2015

30 tot 40-jarige in hh

1,8518185

31-12-2015

40 tot 50-jarige in hh

2,0691401

31-12-2015

50-jarige tot AOW-leeftijd in hh

2,3233038

31-12-2015

Gezinssituatie

   

Alleenstaande (referentie)

referentie

31-12-2015

Eenouder-moeder, jongste kind tot 5

0,9942161

31-12-2015

Eenouder-moeder, jongste kind 5-12

0,5733415

31-12-2015

Eenouder-moeder, jongste kind 12-18

0,2925687

31-12-2015

Eenouder-moeder, jongste kind 18+

–0,1828541

31-12-2015

Eenouder-vader, jongste kind tot 5

0,0201892

31-12-2015

Eenouder-vader, jongste kind 5-12

–0,0097284

31-12-2015

Eenouder-vader, jongste kind 12-18

–0,4008497

31-12-2015

Eenouder-vader, jongste kind 18+

–0,8301141

31-12-2015

Paar, jongste kind 18-

–1,1244311

31-12-2015

Paar, jongste kind 18+

–1,4275553

31-12-2015

Paar zonder kinderen

–1,0326155

31-12-2015

Instellingsbewoner

0,2583209

31-12-2015

Thuiswonend meerderjarig kind

–0,3488012

31-12-2015

Overig huishouden

0,4130771

31-12-2015

Wonen in corporatiewoning

1,4673768

1-1-2014

Afkomst

   

Autochtoon in hh (referentie)

referentie

31-12-2015

Turk in hh

0,2130139

31-12-2015

Surinamer in hh

0,4459459

31-12-2015

Nederlands-Antilliaan in hh

0,5397391

31-12-2015

Marokkaan in hh

0,4714603

31-12-2015

Ghanees in hh

–0,0130252

31-12-2015

Somaliër in hh

1,6079582

31-12-2015

Afrikaan (excl. Marokkaan, Ghanees, Somaliër) in hh

0,6194513

31-12-2015

Afghaan in hh

1,0243605

31-12-2015

Irakees in hh

1,2614874

31-12-2015

Syriër in hh

1,1598861

31-12-2015

Overig niet-westers in hh

0,1768743

31-12-2015

Joegoslavisch in hh

0,5556503

31-12-2015

Overig westers in hh

–0,3273613

31-12-2015

Opleiding

   

Aandeel laagst opgeleiden in gemeente

0,4420916

1-1-2015

HCI (human capital index) onbekend (referentie)

referentie

1-10-2013 en 2009 t/m 2013

Lage HCI in hh

0,6352528

1-10-2013 en 2009 t/m 2013

Middelbare of hoge HCI in hh

–2,1328664

1-10-2013 en 2009 t/m 2013

Gezondheid

   

Zorgkosten boven € 50.000 in hh

0,3112036

heel 2013

Gebruik GGZ-zorg in hh

0,8158953

heel 2013

Medicijnen voor verslaving in hh

0,4712353

heel 2014

Medicijnen voor depressie in hh

0,3677026

heel 2014

Medicijnen voor psychose in hh

0,5868631

heel 2014

Medicijngebruik uit minder dan 4 hoofdgroepen in hh (referentie)

referentie

heel 2014

Medicijngebruik uit 4 tot 6 hoofdgroepen in hh

0,3508675

heel 2014

Medicijngebruik uit 6 tot 8 medicijngroepen in hh

0,4787307

heel 2014

Medicijngebruik uit meer dan 8 hoofdgroepen in hh

0,5875789

heel 2014

Vraagkant van de arbeidsmarkt

   

Beschikbaarheid van banen

   

Banen per lid beroepsbevolking in gemeente, gecorrigeerd voor grenspendel

–6,2955020

1-1-2015

Werken onder je niveau

   

Aandeel werkend onder zijn niveau in gemeente

1,8402126

1-1-2015

Aandeel studenten (hbo/wo) onder de potentiële beroepsbevolking in gemeente

–0,1658499

1-10-2015

Aandeel WW’ers onder de beroepsbevolking in gemeente

8,2178970

heel 2015

Regionaal klantenpotentieel

0,0942563

1-1-2015

Buurteffecten

   

Arbeidsethos

   

Aandeel van de beroepsbevolking in gemeente in buurt waar werken niet de norm is

0,3459465

1-1-2014

Leefbaarheid

   

Index overlast en onveiligheid

1,0166167

1-1-2014

Constante

–0,5946252

n.v.t.

BIJLAGE II, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 15, EERSTE LID, VAN DE REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

Modelverzoek tot een vangnetuitkering Participatiewet over 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

 

_________________________________

 

verzoekt in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering over het jaar 2016

 

Datum: _____________________________

 

Ondertekening:

 

De secretaris, De burgemeester,

Toelichting op het modelverzoek

Inleiding

Met de wijziging van het Besluit Participatiewet per 1 januari 2017 is geregeld dat het college alleen via een door de minister van SZW beschikbaar gesteld aanvraagformulier een verzoek tot een vangnetuitkering, als bedoeld in artikel 74 van de Participatiewet, kan indienen. Daarbij is toegelicht dat reeds vanaf aanvragen tot vangnetuitkering over 2016 geldt dat deze niet meer vormvrij kunnen worden ingediend. Met deze aanscherping kan de beoordeling door de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet aanzienlijk efficiënter plaatsvinden, terwijl de extra belasting voor de aanvragende gemeente minimaal zal zijn. De indiening geschiedt via de website van de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet (www.toetsingscommissievp.nl).

Via het voor 2016 vastgestelde aanvraagformulier verstrekt het college alle informatie die de toetsingscommissie nodig heeft om het recht op vangnetuitkering over 2016 te kunnen beoordelen. Het is hierbij nadrukkelijk de bedoeling dat het college alle relevante informatie in het aanvraagformulier vermeldt, zonder verwijzing naar andere brondocumenten.

Via het aanvraagformulier hoeft het college geen informatie te verstrekken over de jaarcijfers (toegekend budget, de netto uitkeringslasten en de door de accountant gerapporteerde foute of onzekere bestedingen), aangezien het ministerie -mede op basis van de SiSa-verantwoording- al over deze gegevens beschikt en zij de toetsingscommissie daarover zal informeren.

In te vullen format VU 2016

Hierna dient het college aan te geven dat voldaan is aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 10a van het Besluit Participatiewet voor het recht op vangnetuitkering over het jaar 2016.

1. Globale analyse tekort

Vereist

De toetsingscommissie moet kunnen vaststellen wat de globale analyse is van de mogelijke oorzaak en omvang van het tekort en van de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren.

Toelichting:

Voor een goede beoordeling door de toetsingscommissie is het van belang dat u afzonderlijk informatie verstrekt over onderdelen van het beschreven vereiste.

Antwoord gemeente (hieronder per onderdeel de tekst van de gemeente invoegen)

a. Mogelijke oorzaak en de omvang van het tekort

i. Omvang tekort

Wat is de inhoud van de globale analyse, waarbij het college ingaat op de mogelijke omvang van het tekort in 2016?

 
 
 

ii. Mogelijke oorzaak tekort

Wat is de inhoud van de globale analyse, waarbij het college ingaat op de mogelijke oorzaak van het tekort in 2016?

 
 
 

b. Verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren

Wat is de inhoud van de globale analyse, waarbij het college ingaat op de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren?

 
 
 

2. Informatie gemeenteraad

Vereist

De toetsingscommissie moet kunnen vaststellen dat het college de gemeenteraad in 2016 heeft geïnformeerd over zijn analyse, bedoeld in onderdeel 1 en over de maatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen om tot tekortreductie te komen.

Toelichting:

Hieronder verstrekt u informatie over het informeren van de gemeenteraad over uw in 2016 opgestelde analyse en de maatregelen die u reeds heeft genomen dan wel zullen worden genomen om tot tekortreductie te komen. Het is niet vereist dat al in 2016 maatregelen genomen zijn.

Antwoord gemeente (hieronder per onderdeel de tekst van de gemeente invoegen)

Datum informeren van de gemeenteraad door het college

Op welke datum heeft het college de gemeenteraad geïnformeerd over zijn analyse, bedoeld in onderdeel 1, én over de maatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen om tot tekortreductie te komen?

 
 
 

3. Opvattingen van de gemeenteraad

Vereist

De toetsingscommissie moet kunnen vaststellen wat de opvattingen van de gemeenteraad zijn over de informatie van het college.

Toelichting:

Hieronder dient u aan te geven welke opvattingen de gemeenteraad had bij de door het college aangeboden globale analyse en maatregelen om tot tekortreductie te komen. Indien de gemeenteraad ermee heeft volstaan om de informatie alleen voor kennisgeving aan te nemen, dient u dat afzonderlijk te vermelden. Zoals reeds eerder vermeld zijn verwijzingen naar brondocumenten niet toegestaan, hetgeen ook geldt indien vergaderingen van gemeenteraad worden opgenomen op video et cetera. Mocht er alleen een video bestaan over de bespreking, dan dient u de kernpunten kort samen te vatten en hieronder weer te geven.

Indien de analyse en maatregelen zijn besproken in een raadscommissie, dan dient u aan te geven hoe de kernpunten in de gemeenteraad zijn besproken of anderszins aan hem zijn teruggekoppeld.

Antwoord gemeente (hieronder per onderdeel de tekst van de gemeente invoegen)

a. Is de informatie besproken in de gemeenteraad?

Ja/ nee (weghalen wat niet van toepassing is).

Indien de informatie is besproken in de gemeenteraad, dan kunnen de relevante onderdelen van het verslag hierna worden toegevoegd dan wel samengevat.

 
 

b. Is de informatie in de gemeenteraad voor kennisgeving aangenomen?

Ja/ nee (weghalen wat niet van toepassing is).

4. Maatregelen 2016

Vereist

De toetsingscommissie moet kunnen vaststellen welke maatregelen zijn getroffen in het jaar waarin het tekort bestond om het tekort te verminderen en hoe het college het effect van deze maatregelen kwalificeert.

Toelichting:

De informatieverstrekking over dit vereiste moet u zien in de context dat het college niet verplicht is om over 2016 maatregelen tot tekortreductie in uitvoering te hebben genomen. Voor het recht op vangnetuitkering over 2016 is het toegestaan dat het college de gemeenteraad in 2016 informeert over maatregelen die zullen worden genomen en waarvan de uitvoering eerst na 2016 een aanvang neemt. Voor de beoordeling door de toetsingscommissie geeft u allereerst aan of u in 2016 maatregelen heeft getroffen gericht op tekortreductie. Indien maatregelen zijn getroffen, geeft u vervolgens aan welke maatregelen zijn getroffen om het tekort te verminderen en hoe het college het effect van deze maatregelen kwalificeert. Onder kwalificeren van maatregelen wordt verstaan het aangeven welke effecten de maatregelen hebben. Dat mag het effect zijn van alle maatregelen gezamenlijk of voor zover dit mogelijk is, het effect van elke maatregel afzonderlijk. Kwantificeren van de maatregelen is niet vereist.

Indien het voor u niet mogelijk is een effect van de maatregel te beschrijven, dan volstaat een dergelijke opmerking. Geef daarbij wel aan waarom het niet lukt een effect te beschrijven.

Antwoord gemeente (hieronder per onderdeel de tekst van de gemeente invoegen)

a. Zijn in 2016 maatregelen getroffen gericht op tekortreductie?

Ja/ nee (weghalen wat niet van toepassing is).

Indien ja, ga naar vraag b en c.

b. Welke maatregelen zijn getroffen om het tekort te verminderen?

 
 
 

c. Hoe kwalificeert het college het effect van deze maatregelen?

 
 
 

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 6, derde lid, van het Besluit Participatiewet bepaalt dat jaarlijks peiljaren en gewichten worden vastgesteld voor de indicatoren die zijn genoemd in de bijlage van dat besluit. Nu de bijlage bij het besluit voor 2017 is vervangen, dient ook de bijlage bij de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ te worden vervangen, waarmee direct ook de peiljaren en gewichten worden bepaald.

Met de aanpassing van artikel 15 van de regeling wordt nadere uitwerking gegeven aan de recente wijziging van het Besluit Participatiewet. Met die wijziging is onder meer geregeld dat verzoeken tot vangnetuitkering worden ingediend middels een door de minister van SZW beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De reden hiertoe is dat is gebleken dat een vormvrije aanvraagprocedure veel meer beoordelingslasten met zich brengt dan was voorzien, waarbij tevens is overwogen dat hierdoor de beoordeling door de toetsingscommissie aanzienlijk efficiënter kan plaatsvinden, terwijl de extra belasting voor de aanvragende gemeente minimaal zal zijn. Artikel 15 is hierop aangepast, en in bijlage II is het vastgestelde model aanvraagformulier opgenomen, mede gelet op het advies van het Uitvoeringspanel. Gemeenten kunnen niet afwijken van de hierbij vastgestelde teksten, in het bijzonder betreffende de verklaring van het college en de instemming van de gemeenteraad. Zoals gemeenten al jarenlang waren gewend bij het indienen van verzoeken tot IAU of MAU, worden verzoeken tot vangnetuitkering langs elektronische weg ingediend.

Zoals aangekondigd in de toelichting op de wijziging van het Besluit Participatiewet per 1 januari 2017 is in het zesde lid van artikel 15 de basis gelegd voor een informatieverplichting voor gemeenten. De te verstrekken informatie zal niet dienen om toezicht op de gemeente uit te oefenen, maar louter om -vanuit de systeemverantwoordelijkheid van SZW- op landelijk geaggregeerd niveau een goed beeld van de lokale aanpak te krijgen.

In overleg met gemeenten zal in een later stadium worden bepaald op welke wijze zij een voor de minister van SZW toereikende set informatie kunnen verstrekken met zo min mogelijk verantwoordingslasten. De bijlage III behorende bij dit artikellid is dus nog niet bij deze regeling opgenomen. Omdat de informatieverplichting gebaseerd is op artikel 78, eerste lid, Pw zal de informatieverstrekking kosteloos geschieden.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (Artikel 5)

Gemeenten konden tot en met het uitvoeringsjaar 2014 een beroep doen op de IAU of de MAU. De gemaakte aanspraken zijn formeel afgewikkeld en de daaruit voortvloeiende betalingen zijn feitelijk verricht. Daarmee kunnen de betalingsbepalingen met betrekking de IAU en MAU vervallen. Er is nu één vangnetuitkering die betaalbaar wordt gesteld voor 1 april van het kalenderjaar dat ligt twee jaar na het jaar waarop de uitkering betrekking heeft.

Artikel I, onderdeel C (artikel 6a)

Dit betreft een technische aanpassing van de verwijzing als gevolg van een vernummering van artikelen in het Besluit Participatiewet.

Artikel I, onderdeel D (artikel 15)

Artikel 15 wordt aangepast aan de nieuwe wijze van indiening van een verzoek om een vangnetuitkering. Er werd al voorgeschreven dat gemeenten bij het indienen van een verzoek gebruik dienden te gebruiken van een elektronisch beschikbaar gesteld formulier. Dit formulier is vereenvoudigd, zodat alle benodigde informatie op een overzichtelijke informatie wordt aangeleverd bij de toetsingscommissie.

Artikel I, onderdeel E

In paragraaf 7a van de regeling is voorzien in de verrekening van een bestuurlijke boete met de uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). De grondslag hiervoor is gelegen in artikel 29 van deze respectievelijke wetten. Nu artikel 29 van de IOAW en artikel 29 van de IOAZ per 1 januari 2017 vervallen met de inwerkingtreding van de Wet van 23 augustus 2016, houdende wijziging van de socialezekerheidswetten in verband met de regeling van de bestuurlijke boete (Stb. 2016, nr. 318), kan ook paragraaf 7a in onderhavige regeling vervallen.

Artikel I, onderdeel F

De bijlage behorende bij artikel 6 wordt vervangen in verband met het opnemen van de nieuwe indicatoren bij het verdeelmodel. Tevens wordt hiermee voldaan aan de verplichting op grond van artikel 6, derde lid, van het Besluit Participatiewet om hiervoor de peiljaren en gewichten vast te stellen. Dit is opgenomen in Bijlage I, behorende bij de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ. Tevens wordt een nieuwe bijlage II toegevoegd, met hierin het modelaanvraagformulier dat op grond van artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit Participatiewet gebruikt dient te worden bij aanvragen om een vangnetuitkering.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017, op hetzelfde moment dat de wijziging van het Besluit Participatiewet in werking treedt. In verband met de bekendmaking van de budgetaandelen van gemeenten rond 1 oktober 2016, wordt de regelgeving ruimschoots voor de inwerkingtredingsdatum gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven